-
1 frequent
-
2 fréquent
fréquent [freekã]adjherhaaldelijk, veelvuldig -
3 frequent
adj. vaak, regelmatig; normaal; dagelijks, op vaste tijd--------v. regelmatig/vaak bezoeken, ergens vaak zijnfrequent1[ frie:kwənt] 〈 bijvoeglijk naamwoord〉1 frequent ⇒ herhaaldelijk/vaak voorkomend, veelvuldig♦voorbeelden:————————frequent21 frequenteren ⇒ regelmatig/vaak bezoeken -
4 frequent
veelvuldig -
5 frequent flyer
regelmatig reiziger (vliegvlucht) -
6 frequent flyer program
programma voor betrouwbare reiziger, programma voor opstapeling van punten voor gratis vliegticket door speciale luchtvaartmaatschappij aangeboden aan mensen die vaak reizen (iedere reis geeft nog meer punten) -
7 frequent visitor
veelvuldige bezoeker -
8 frequent visits
regelmatige visites -
9 a frequent caller
-
10 my new job involves frequent travel
English-Dutch dictionary > my new job involves frequent travel
-
11 carrier-frequent scanning
draaggolffrequente aftastingEnglish-Dutch technical dictionary > carrier-frequent scanning
-
12 line-frequent scanning
lijnfrequente aftasting -
13 Frequently Asked Question
frequent gestelde vraag, vraag die vaak gesteld wordt op het internet -
14 многократный
adjgener. frequent, veelmalig, veelvoudig, veelvuldig -
15 частый
adjgener. fijn (о гребне), dicht, frequent, veelvuldig -
16 involve
v. met zich meebrengen; betrekken; er bijhalen; impliceren[ involv]♦voorbeelden:1 whose interests are involved? • om wiens belangen gaat het?the persons involved • de betrokkenendon't get involved in this sordid affair • raak niet betrokken bij dit smerige zaakjebe involved with • een verhouding hebben metlarge sums of money are involved • er zijn grote bedragen mee gemoeidmy new job involves frequent travel • voor mijn nieuwe baan moet ik veel reizen -
17 thick on the ground
dik gezaaid, zeer talrijk/frequent -
18 thick
adj. dik; dicht; vol; dicht opeen; domoor; vriendelijk--------adv. dicht op elkaar; in overdaad; in een dikke laag--------n. dichtste/drukste/actiefste gedeelte, drukte, middenthick1[ θik] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 〈 voornamelijk the〉dichtste/drukste/actiefste gedeelte ⇒ drukte, midden♦voorbeelden:in the thick of the mob • midden in de massabe in the thick of it • er midden in zitten————————thick21 dik ⇒ breed 〈 lijn〉; vet 〈 lettertype〉; zwaar(gebouwd); (op)gezwollen; onduidelijk, dubbel 〈 tong〉2 dik/dicht ⇒ 〈+with〉 dicht bezet/bezaaid/opeengepakt (met), druk; 〈+with〉 vol (van/met), overvloedig; weinig vloeibaar/doorzichtig; mistig, betrokken 〈 weer〉♦voorbeelden:two inches thick • twee inch dikthick type • vette lettera voice thick with sleep • een slaperige stem2 thick on the ground • dik gezaaid, zeer talrijk/frequenta thick head • een houten kopthe crowd grew thicker • er kwam voortdurend meer volk bijthe sky was thick with planes • de lucht zag zwart van vliegtuigenvery thick with • dik bevriend met6 a bit thick • nogal/al te krasget the thick end of the stick • aan het kortste eind trekkenhave a thick skin • een olifantshuid hebbenhe has a thick skull • hij is traag van begriplay it on thick • f overdrijven————————thick3〈 bijwoord〉1 dik ⇒ breed; vet; onduidelijk2 dik/dicht ⇒ dicht opeengepakt/op elkaar; talrijk, overvloedig♦voorbeelden:blows came thick and fast • het regende slagen -
19 fréquemment
См. также в других словарях:
fréquent — fréquent, ente [ frekɑ̃, ɑ̃t ] adj. • 1552; « fréquenté, peuplé » fin XIVe; lat. frequens 1 ♦ Qui se produit souvent, se répète à intervalles plus ou moins rapprochés. ⇒ continuel, nombreux, répété. « Les sentiments qui reposent sur des rapports… … Encyclopédie Universelle
Frequent — Fre quent, a. [L. frequens, entis, crowded, frequent, akin to farcire to stuff: cf. F. fr[ e]quent. Cf. {Farce}, n.] 1. Often to be met with; happening at short intervals; often repeated or occurring; as, frequent visits. Frequent feudal towers.… … The Collaborative International Dictionary of English
frequent — FREQUENT, [frequ]ente. adj. Qui arrive souvent. La gresle est un mal frequent en ce pays là. les tremblements de terre y sont frequents. rendre de frequentes visites. lettres frequentes. les frequentes recheutes sont dangereuses. c est un bon… … Dictionnaire de l'Académie française
fréquent — fréquent, ente (fré kan, kan t ) adj. 1° Qui arrive plusieurs fois. De fréquentes entrevues. • Vos fréquentes leçons et vos aigres censures Sur des choses qui sont innocentes et pures, MOL. Mis. III, 5. 2° Terme de médecine. Pouls fréquent … Dictionnaire de la Langue Française d'Émile Littré
Frequent — Fre*quent , v. t. [imp. & p. p. {Frequented}; p. pr. & vb. n. {Frequenting}.] [L. frequentare: cf. F. fr[ e]quenter. See {Frequent}, a.] 1. To visit often; to resort to often or habitually; as, to frequent a tavern. [1913 Webster] He frequented… … The Collaborative International Dictionary of English
frequent — UK US /ˈfriːkwənt/ adjective ► happening or doing something often: »A frequent criticism of the proposal has been its high cost. »Thomas is a frequent presenter at trade conventions. frequently adverb ► »He meets with his manager less frequently… … Financial and business terms
frequent — [adj] common, repeated a good many*, commonplace, constant, continual, customary, everyday, expected, familiar, general, habitual, incessant, intermittent, iterated, manifold, many, monotonous, numberless, numerous, periodic, perpetual,… … New thesaurus
frequent — ► ADJECTIVE 1) occurring or done many times at short intervals. 2) doing something often; habitual. ► VERB ▪ visit (a place) often or habitually. DERIVATIVES frequenter noun frequently adverb. ORIGIN … English terms dictionary
frequent — [frē′kwənt; ] for v. [ frē kwent′, ] also [ frē′kwent΄, frēkwənt] adj. [ME < OFr < L frequens (gen. frequentis), ? akin to farcire, to stuff: see FARCE] 1. Obs. crowded; filled 2. occurring often; happening repeatedly at brief intervals 3.… … English World dictionary
Frequent — (v. lat.), volkreich, stark besucht; daher Frequentiren, einen Ort häufig besuchen; Frequentant, häufiger Besucher; Frequentation, 1) öftere Wiederholung; 2) Umgang, Verkehr. Frequenz Zusammentreffen vieler Menschen, lebhafter Verkehr … Pierer's Universal-Lexikon
Frequént — (lat.), häufig; viel, stark besucht, wo viel Verkehr herrscht, z. B. Ort, Straße etc.; frequentieren, einen Ort etc. häufig besuchen; Frequenz, Häufigkeit, öftere Wiederkehr; zahlreicher Besuch … Meyers Großes Konversations-Lexikon