-
1 shenanigan
n. Trucje, foefje, bedriegerij, streek -
2 wrinkle
n. rimpel, plooi; foefje--------v. rimpelen, rimpels (doen) krijgenwrinkle1[ ringkl] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 rimpel ⇒ plooi, kreuk————————wrinkle2〈 werkwoord〉1 rimpelen ⇒ rimpels (doen) krijgen, kreuke(le)n -
3 artifice
n. truc, list, foefje[ a:tiffis]1 truc ⇒ kunstgreep, list2 handigheid ⇒ spitsvondigheid, vlugheid3 listigheid ⇒ leepheid, gewiekstheid -
4 dodge
n. excuus, smoes--------v. omheen gaan, omzeilen; inhalen; slippen, wegslippendodge1[ dodzj] 〈 zelfstandig naamwoord〉————————dodge21 (opzij) springen ⇒ snel bewegen, rennen♦voorbeelden:the thief dodged round the corner and got away • de dief rende de hoek om en ontkwamII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 ontwijken ⇒ vermijden, ontduiken♦voorbeelden:he kept dodging the question • hij bleef de vraag ontwijkenhe dodged the regulations • hij ontdook de voorschriften -
5 trick
n. truc, kunstje--------v. bedriegentrick1[ trik] 〈zelfstandig naamwoord; in betekenis 0.1 t/m 0.3 vaak attributief〉4 aanwensel ⇒ tic, maniertje6 werktijd ⇒ (werk)beurt, dienst♦voorbeelden:magic tricks • goocheltrucsplay a trick (up)on someone, play someone a trick • iemand een streek leverenplay tricks • de hoer uithangenbe up to someone's tricks • iemand doorhebbenhow's tricks? • hoe staat het ermee?→ worth worth/————————trick2〈 werkwoord〉1 bedriegen ⇒ beetnemen, misleiden♦voorbeelden:1 trick someone into something • iemand iets aanpraten, iemand ergens inluizen -
6 Columbus' egg
het ei van Columbus (moeilijk probleem dat door eenvoudig foefje wordt opgelost)
Перевод: с английского на нидерландский
с нидерландского на английский- С нидерландского на:
- Английский
- С английского на:
- Нидерландский