-
41 to fill out
invullenopvullen -
42 to fill up
bijvullenopstoppenopvullenvolmaken -
43 philanthropic
adj. veelgevend; goedhartig; filantropisch1 filantropisch ⇒ menslievend, liefdadig -
44 Philippines
n. Filippijnen (een eilandenrepubliek in het Verre Oosten)[ filləpie:nz] 〈the; werkwoord ook meervoud〉 -
45 application
n. verzoek; aanvraag; toepassing, applikatie (ook in computers); applikatie, een computer programma bestemd om bepaalde taken uit te voeren (computers); volharding[ æplikkeesjn]3 middeltje ⇒ papje, zalfje♦voorbeelden:put in an application for • solliciteren naar1 toepassing ⇒ gebruik, aanwending4 ijver ⇒ vlijt, toewijding♦voorbeelden: -
46 bill
n. Bill (voornaam); rekeningbill1[ bil] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 rekening ⇒ factuur, nota2 lijst ⇒ aanplakbiljet, (strooi)biljet; programma3 certificaat ⇒ bewijs, brief, rapport4 bek ⇒ snavel, neus♦voorbeelden:〈Brits-Engels; bouwkunst〉 bill of quantities • (quanta) bestek, kostenraming, begrotingstick no bills • verboden aan te plakken〈 scheepvaart〉 bill of health • gezondheidsattest, gezondheidspas〈 scheepvaart〉 bill of lading • vrachtbrief, cognossementbill of rights 〈 ook Bill of Rights〉 • officiële verklaring van de rechten van bepaalde groepen van personen, Bill of Rights 〈Brits-Engels: grondwettelijke overeenkomst van 1689; Amerikaans-Engels: de eerste tien amendementen op de Grondwet〉bill of sale • koopakte, koopcontractbills payable • te betalen wisselsbills receivable • te innen wisselsfill/fit the bill • geschikt zijn, aan iemands wensen tegemoet komen→ clean clean/————————bill2♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 op het affiche plaatsen ⇒ aankondigen, aanplakken♦voorbeelden:2 the gas company bills its customers every quarter • het gasbedrijf stuurt zijn klanten elk kwartaal een rekening -
47 despair
n. wanhoop--------v. wanhopig zijndespair1[ dispeə] 〈 zelfstandig naamwoord〉♦voorbeelden:be the despair of someone • iemand wanhopig maken————————despair2〈 werkwoord〉1 wanhopen♦voorbeelden: -
48 disgust
n. afkeer, walging--------v. walgen, afkeer hebben vandisgust1[ disgust] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 afschuw ⇒ afkeer, walging♦voorbeelden:disgust at something/with someone • walging voor iets/iemandleave in disgust • vol weerzin weggaan————————disgust2〈 werkwoord〉♦voorbeelden: -
49 filament
-
50 filler
n. vulling; opvul middel; "stop", "kurk", opvulling[ fillə] -
51 form
n. vorm; figuur; gewoonte; formulier (ook in computers); konditie; geestesgesteldheid; klas; ceremonie; gedrag; order; regeling; pasvorm; (in computers) formulier--------v. maken, vormen; ontwerpen; scheppen; redden, halen; voorbereidenform1[ fo:m] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 (verschijnings)vorm ⇒ gedaante, silhouet2 vorm ⇒ soort, systeem3 vorm(geving) ⇒ opzet, presentatiewijze7 manier ⇒ wijze, vorm♦voorbeelden:cursing is bad form • vloeken is onbehoorlijktrue to form • geheel in stijl, zoals gebruikelijk6 in form • in vorm/goede conditiebe on form, be in great form • goed op dreef zijn————————form21 zich vormen ⇒ verschijnen, zich ontwikkelen♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 vormen ⇒ modelleren, vorm geven♦voorbeelden:form an example to someone • iemand tot voorbeeld dienen/zijnform an opinion • zich een oordeel vormenform (a) part of • deel uitmaken van -
52 gap
n. gat, opening, hiaat; afstand[ gæp]1 〈 benaming voor〉 (tussen)ruimte ⇒ opening, gat; kloof, barst; interval; afstand; bergengte, ravijn; stilte; leemte, hiaat; tekort♦voorbeelden:1 bridge/close/fill/stop a gap • een kloof overbruggen, een hiaat vullen, een tekort aanvullen -
53 petrol
-
54 philatelic
-
55 philharmonic
adj. philharmonish, muzikaal persoonphilharmonic1[ filləmonnik, fil(h)a:] 〈zelfstandig naamwoord; voornamelijk Philharmonic〉————————philharmonic2♦voorbeelden: -
56 philosophical
-
57 refillable
-
58 shoe
n. schoen; hoefijzer; sandaal (bij auto, etc)--------v. beslaan (paard); schoeienshoe1[ sjoe:] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 schoen3 schoenvormig voorwerp ⇒ remschoen/blok♦voorbeelden:put on/take off one's shoes • zijn schoenen aantrekken/uittrekkenput oneself in someone's shoes • zich in iemands positie verplaatsenstep into someone else's shoes • de rol/taak van iemand anders overnemen〈 spreekwoord〉 if the shoe fits, wear it • wie de schoen past, trekke hem aan————————shoe22 schoeien
См. также в других словарях:
Fill — Fill, v. t. [imp. & p. p. {Filled}; p. pr. & vb. n. {Filling}.] [OE. fillen, fullen, AS. fyllan, fr. full full; akin to D. vullen, G. f[ u]llen, Icel. fylla, Sw. fylla, Dan. fylde, Goth. fulljan. See {Full}, a.] 1. To make full; to supply with as … The Collaborative International Dictionary of English
fill — [fil] vt. [ME fillen, fullen < OE fyllan < Gmc * fulljan, to make full < * fulla (> Goth fulls, FULL1) + jan, caus. suffix] 1. a) to put as much as possible into; make full b) to put a considerable quantity of something into [to fill… … English World dictionary
fill up — or[fill it up] or[fill her up] {v. phr.} To fill entirely. (Said by the driver of a car to a gas station attendant). * /When the attendant asked Andrew how much gas he wanted in the tank, Andrew replied, Fill her up. / … Dictionary of American idioms
fill up — or[fill it up] or[fill her up] {v. phr.} To fill entirely. (Said by the driver of a car to a gas station attendant). * /When the attendant asked Andrew how much gas he wanted in the tank, Andrew replied, Fill her up. / … Dictionary of American idioms
fill — ► VERB 1) make or become full. 2) block up (a hole, gap, etc.). 3) appoint a person to hold (a vacant post). 4) hold and perform the duties of (a position or role). 5) occupy (time). ► NOUN (one s fill) ▪ … English terms dictionary
Fill — bezeichnet Fill (Musik), die Ausschmückung eines Musikstückes, FI LL steht für: Lappland (Finnland), ISO 3166 2 Code der finnischen Provinz Fill ist der Familienname folgender Personen Josef Fill (Bürgermeister) (?), Bürgermeister von Zell am See … Deutsch Wikipedia
Fill — Fill, v. i. 1. To become full; to have the whole capacity occupied; to have an abundant supply; to be satiated; as, corn fills well in a warm season; the sail fills with the wind. [1913 Webster] 2. To fill a cup or glass for drinking. [1913… … The Collaborative International Dictionary of English
Fill — Fill, n. [AS. fyllo. See {Fill}, v. t.] 1. A full supply, as much as supplies want; as much as gives complete satisfaction. Ye shall eat your fill. Lev. xxv. 19. [1913 Webster] I ll bear thee hence, where I may weep my fill. Shak. [1913 Webster]… … The Collaborative International Dictionary of English
Fill — may refer to:*Fill dirt, soil added to an area. *Fill (music), a short segment of instrumental music. *In textiles, the filling yarn is the same as weft, the yarn which is shuttled back and forth across the warp to create a woven fabric. *In… … Wikipedia
FILL — bezeichnet Fill (Musik), die Ausschmückung eines Musikstückes, FI LL steht für: Lappland (Finnland), ISO 3166 2 Code der finnischen Provinz Fill ist der Familienname folgender Personen Peter Fill (* 1982), italienischer Skirennläufer Siehe auch:… … Deutsch Wikipedia
fill|er — «FIHL uhr», noun. 1. a person or thing that fills. 2. a thing put in to fill something. A pad of paper for a notebook is a filler. 3. a) a liquid or paste used to coat the pores or cracks of a surface, especially wood, before applying paint,… … Useful english dictionary