-
1 fit to be eaten
eetbaar, te eten -
2 render palatable
eetbaar maken, smakelijk maken -
3 edible
adj. eetbaar--------n. eetbaaredible1[ eddəbl] 〈zelfstandig naamwoord; voornamelijk meervoud〉————————edible2 -
4 comestible
-
5 eatable
-
6 giblet
n. (eetbaar)inwendig orgaan (van gevogelte)[ dzjiblit] 〈 voornamelijk meervoud〉 -
7 esculent
adj. eetbaar--------n. iets wat eetbaar is -
8 cereal
n. koren; graan; graanproducten; pap; havermout[ siəriəl] 〈 voornamelijk meervoud〉 -
9 meat
n. vlees; kost[ mie:t]1 vlees3 essentie♦voorbeelden:〈 spreekwoord〉 one man's meat is another man's poison • de een traag, de ander graag -
10 palatable
-
11 periwinkle
n. aliekruik (etymologish niet verwant), soort zee-slak (eetbaar); maagdenpalm (plant)[ perriwwingkl] -
12 quince
n. kwee(peer)[ kwins] 〈 plantkunde〉 -
13 vegetable
adj. groente---------n. groentevegetable1[ vedzjtəbl] 〈 zelfstandig naamwoord〉♦voorbeelden:————————vegetable21 planten- ⇒ plantaardig, groente-♦voorbeelden: -
14 consumable
adj. eetbaar; bruikbaar -
15 cowpea
n. jaarlijkse groente groeiend in zuiden van V.S. voor veevoer en aardebemesting, kousenband; eetbaar zaad van koudenbandplant -
16 edible food
voedsel dat gegeten mag worden, eetbaar voedsel -
17 fpc
smaakloos en geurloos hoog gehalte aan proteïne bevattend voedsel gemaakt van bodemvis die eetbaar is voor de mensfpc (fish protein concentrate) -
18 fruitless tree
fruitloze boom (boom waarvan de vruchten niet eetbaar zijn -
19 kasha
n. havermoutpap bereid uit gekookte graankorrels (in bijzonder boekweit); boekweit of ander eetbaar graan; lichte stof op flannel lijkend -
20 laver
n. wasvat, vont; (eetbaar) roodwier; zeesla
- 1
- 2