-
1 eenoudergezin
♦voorbeelden: -
2 eenoudergezin
-
3 eenoudergezin
прил. -
4 eenoudergezin
n. single-parent family, one-parent family -
5 неполная семья
adjgener. (с одним из родителей) eenoudergezin -
6 one-parent family
one-parent family -
7 single-parent family
single-parent family -
8 famille
famille [faamiej]〈v.〉1 gezin ⇒ kroost, nageslacht3 geslacht ⇒ huis, afstammelingen♦voorbeelden:père de famille • huisvadervie de famille • huiselijk levenfamille monoparentale • eenoudergezinla Sainte famille • de heilige Familie〈 België〉 attendre famille • gezinsuitbreiding verwachten, in verwachting zijnêtre chargé de famille • de zorg voor een gezin hebbenen famille • in de huiselijke kring→ lingeavoir l'esprit de famille • erg aan zijn familie hangenbelle famille • schoonfamiliefamille nucléaire • kerngezinla famille des Habsbourg • het Habsburgse huisf1) gezin2) familie3) geslacht4) school, denkrichting -
9 famille monoparentale
famille monoparentale -
10 неполная семья
adjgener. (с одним из родителей) eenoudergezin
Перевод: со всех языков на все языки
со всех языков на все языки- Со всех языков на:
- Все языки
- Со всех языков на:
- Все языки
- Английский
- Нидерландский
- Русский
- Французский