-
1 to continue working
doorwerken -
2 to dummy
doorwerken -
3 to hole-finish
doorwerken -
4 to make overtime
doorwerken -
5 to plate out
doorwerken -
6 peg away at
doorwerken, zich afjakkeren -
7 to profile
doorwerkenprofilerenvervaardigen van een profiel -
8 work
adj. van het werk--------n. werk; arbeid; beroep; werkplaats; handenarbeid; arbeid; handeling; inspanning--------v. werken; arbeiden; aan het werk zetten; lopen, functioneren; veroorzaken; leiden; oplossen; langzaam vooruit komenwork1[ wə:k]2 borduur/hand/naaldwerk♦voorbeelden:have one's work cut out (for one) • ergens de handen aan vol hebbenset to work • aan het werk gaan/zettenset about one's work in the wrong way • verkeerd te werk gaanat work • aan het werk; op het/zijn/haar werkmen at work • werk in uitvoeringbe in regular work • vast werk hebbenthis must be the work of the cat • dit heeft de kat vast gedaanthe work of an hour/a day • een uur(tje)/dag werkout of work • werkloos〈 spreekwoord〉 all work and no play makes Jack a dull boy • 't is een slecht dorp waar het nooit kermis is; de boog kan niet altijd gespannen zijnII 〈 meervoud〉1 oeuvre ⇒ werken, verzameld werk♦voorbeelden:¶ 〈 slang〉 give someone the works • iemand f onder handen nemen; 〈 in het bijzonder〉 iemand om zeep helpen〈voornamelijk Amerikaans-Engels; informeel〉 shoot the works • alles op alles zetten, alles riskerenit's in the works • er wordt aan gewerkt→ public public/————————work2♦voorbeelden:the scheme didn't work • het plan werkte nietwork away • (druk) aan het werk zijnwork on • doorwerkenwork against • tegengaan/werken, belemmerenwork at • werken aan, zijn best doen opit works by electricity • het loopt op elektriciteitwork on • werken aan, bezig zijn metwork to • werken volgens/aan de hand vanwork (up)on • van invloed zijn op, doorwerken in/opwork with • (samen)werken metwork round to • toe werken naar/aansturen opII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 verrichten ⇒ tot stand brengen, bewerkstelligen3 in werking zetten ⇒ aanzetten, bedienen, bewerken, in bedrijf houden5 bewerken ⇒ kneden, werken met7 (op)naaien ⇒ stikken, borduren♦voorbeelden:3 work a district • een district afwerken/reizenwork a farm • het boerenbedrijf uitoefenenwork a mine • een mijn exploiterenworked by steam • met stoom aangedrevenwork one's way to the top • zich naar de top werken5 work clay • kleien, boetserenwork someone to tears • iemand in huilen doen uitbarsten -
9 durcharbeiten
-
10 изучать
vgener. doorwerken, doorweven, studeren, bestuderen, doorvorsen, studie van (iets) maken (что-л.) -
11 переплетать
v1) gener. binden (книгу), inbinden (книги), samenbinden (в один переплёт), doorwerken (met-÷åì-ô.), doorweven (met- ÷åì-ô.)2) anat. (косу,волосы и т.д) vervlechten -
12 продолжать работать
vgener. doorwerken, doorwevenRussisch-Nederlands Universal Dictionary > продолжать работать
-
13 прорабатывать
vgener. doorwerken, doorweven -
14 энергично работать
advgener. doorwerken, doorwevenRussisch-Nederlands Universal Dictionary > энергично работать
-
15 bang away
v. hard werken, ijverig en intensief werken; doorwerken, ploeteren; erop los knallen, erop losvragen, aanvallen en aggressief vragen stellen (de reporters sloegen er op los)bang away -
16 keep late hours
-
17 omission
n. weglating, omissie, verzuim[ əmisjn]1 weglating ⇒ omissie; verzuim, veronachtzaming1 het weglaten ⇒ het overslaan, het verwaarlozen♦voorbeelden: -
18 peg away
peg away1 〈+at〉doorwerken/zwoegen (aan) -
19 sins of omission and commission
-
20 slog
n. slag, harde klap--------v. slaan; doorworstelen; ploeterenslog1————————slog2♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 〈 voornamelijk cricket, boksen〉hard stoten/treffen ⇒ uithalen naar, een ontzettende mep geven♦voorbeelden:
- 1
- 2