-
1 dijbeen
-
2 dijbeen
-
3 dijbeen
-
4 dijbeen
bel, bèlDicionário Português-Holandês e Holandês-Português > dijbeen
-
5 dijbeen
n. thigh bone, femur (Anatomy) -
6 dijbeen
bel, bèl -
7 thighbone
-
8 бедренная кость
-
9 acetabular
adj. van acetabulum (gewrichtskom i.h. heupbeen, waarin de kop v.h. dijbeen draait) -
10 acetabulum
n. acetabulum (in anatomie), gewrichtskom i.h. heupgewricht, waarin de kop v.h. dijbeen draait; komvormig gewricht (zoölogie) -
11 epicondyle
n. Knobbel aan de binnen- en buitenzijde bovenaan de condylus bij dijbeen en opperarmbeen (bij anatomie) -
12 epicondylian
adj. van epicondylus (knobbel aan de binnen- en buitenzijde bovenaan de condylus bij dijbeen en opperarmbeen) -
13 epicondylic
adj. van epicondyl (in anatomie), knobbel aan binnen- en buitenzijde bovenaan de condylus bij dijbeen en opperarmbeen -
14 trochanteric
adj. Van draaier (uitsteeksel van het bovenste deel van dijbeen) -
15 fémur
-
16 bel
bovenbeen [N], dij [M(F)]; dijbeen [N] -
17 bèl
bovenbeen [N], dij [M(F)]; dijbeen [N]; opbellen [v], telefoneren [v] -
18 бедренная кость
-
19 hals
3 [m.b.t. kledingstukken] encolure♦voorbeelden:de hals afsnijden • couper le coude hals breken • se casser le couiemand om de hals vliegen • se jeter au cou de qn.〈 figuurlijk〉 iemand om hals brengen • mettre qn. à mort〈 figuurlijk〉 iemand iets op de hals schuiven • faire endosser qc. à qn.zich een verkoudheid op de hals halen • attraper un rhumezich moeilijkheden op de hals halen • s'attirer des ennuiszich schulden op de hals halen • s'embarrasser de detteseen onnozele hals • une andouillehals over kop vertrekken • prendre ses jambes à son cou -
20 bel
bovenbeen [N], dij [M(F)]; dijbeen [N]
Страницы
- 1
- 2
См. также в других словарях:
dijbeen — bowtu … Woordenlijst Sranan