-
1 derwaarts
-
2 derwaarts
-
3 derwaarts
-
4 derwaarts
adv. thither, thitherward -
5 her- en derwaarts
her- en derwaartsVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > her- en derwaarts
-
6 zij liepen herwaarts en derwaarts
zij liepen herwaarts en derwaartsVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > zij liepen herwaarts en derwaarts
-
7 herwaarts en derwaarts
нареч.общ. туда и сюда -
8 her en derwaarts
adv. hither and thither -
9 thither
-
10 туда
adv1) gener. daar naartoe, daar, daarheen, daarhenen, derwaarts, erheen, heen2) arch. daarhenen (daarhenen - àðõàèçì) -
11 туда и сюда
advgener. af en aan, heen en weer, herwaarts en derwaarts -
12 go about
-
13 туда
adv1) gener. daar naartoe, daar, daarheen, daarhenen, derwaarts, erheen, heen2) arch. daarhenen (daarhenen - àðõàèçì) -
14 туда и сюда
advgener. af en aan, heen en weer, herwaarts en derwaarts -
15 rondgaan
1 [in de rondte gaan] faire le tour (de)2 [her- en derwaarts gaan; beurtelings langskomen] circuler♦voorbeelden:zijn ogen gingen rond • il promenait ses regardser gaat een praatje rond • un bruit circulerondgaan om geld op te halen • faire la quête -
16 rondzwerven
-
17 herwaarts
-
18 rondgaan
1 [in de rondte/her- en derwaarts gaan] go round2 [beurtelings langskomen] go/pass round♦voorbeelden: -
19 rondzwerven
-
20 herüber
- 1
- 2