-
1 doublure
-
2 doublure amovible
doublure amovible -
3 doublure
n. (uit Frans) voering; beleg (van boekband) -
4 understudy
n. plaatsvervanger, invaller--------v. een rol instuderen om als vervanger van een der spelers te kunnen optreden; vervangen (een acteur of actrice)understudy1[ - studdie] 〈zelfstandig naamwoord; meervoud: understudies〉————————understudy2〈 werkwoord〉 〈 dramaturgie〉 -
5 double
adj. dubbel; tweepersoons--------adv. dubbel--------n. dubbele; dubbelganger; scherpe vouw--------v. (zich) verdubbelen, dubbelvouwen; zich omwenden; doublerendouble1[ dubl] 〈 zelfstandig naamwoord〉2 het dubbele ⇒ dubbele (hoeveelheid/snelheid e.d.)5 〈 benaming voor〉 verdubbeling 〈 van score, bord, inzet enz. in diverse sporten〉 ⇒ 〈 bridge〉 doublet; 〈 darts〉 worp in de dubbelring; 〈 honkbal〉 tweehonkslag; 〈 paardenrennen〉 weddenschap op de dubbel♦voorbeelden:〈 sport〉 win the double • een dubbelslag slaan 〈 in voetbal bijvoorbeeld beker en kampioenschap winnen〉————————double21 dubbel ⇒ tweemaal (zo groot/veel/enz.), dubbeldik; dubbelgevouwen, dubbelgebogen; tweedelig; voor twee2 oneerlijk ⇒ dubbelhartig, vals♦voorbeelden:double bed/room • tweepersoonsbed/kamerdouble CD • dubbel-cddouble chin • onderkin, dubbele kindouble feature • bioscoopvoorstelling met twee hoofdfilmsdouble glazing/windows • dubbele beglazing/ramendouble meaning • dubbele/ambigue betekenis2 double agent • dubbelagent/spiondouble life • dubbelleven————————double31 (zich) verdubbelen ⇒ doubleren, tweemaal zo groot/veel worden3 een dubbele rol/functie spelen/hebben♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 verdubbelen ⇒ doubleren, tweemaal zo groot maken3 spelen ⇒ doubleren, tijdelijk overnemen♦voorbeelden:he doubled his fists • hij balde zijn vuisten————————double4〈 bijwoord〉1 dubbel ⇒ tweemaal (zoveel als); in tweeën; samen, in groepjes van twee♦voorbeelden:cost double • tweemaal zoveel kostensee double • dubbel ziensleep double • met zijn tweeën in één bed slapen -
6 doubleness
n. doublure, vervanger, stuntman; bedriegen -
7 emploi
emploi [ãplwaa]〈m.〉2 baan ⇒ betrekking, functie, arbeidsplaats4 rol♦voorbeelden:1 emploi du temps • tijdsbesteding; tijdschema, rooster, programmadouble emploi • doublure, (overbodige) overlappingcela fait double emploi • dat is dubbel opsans emploi • ongebruiktemploi à temps partiel • parttimebaan, deeltijdbaanprendre un emploi • een betrekking nemenêtre sans emploi • werkloos zijntenir l'emploi d'ingénue • de rol van ingénue spelenplein emploi • volledige werkgelegenheidm1) gebruik, besteding2) baan, betrekking4) rol -
8 amovible
-
9 double emploi
double emploidoublure, (overbodige) overlapping -
10 Spiegel
Spiegel〈m.; Spiegels, Spiegel〉5 spiegel, niveau 〈bijv. van vloeistoffen〉♦voorbeelden:1 〈 figuurlijk〉 das kannst du dir hinter den Spiegel stecken! • (a) dat interesseert me geen lor!; (b) hou het je voor gezegd!sich 〈 3e naamval〉 etwas nicht hinter den Spiegel stecken • iets verbergen, niet trots zijn op iets
См. также в других словарях:
doublure — [ dublyr ] n. f. • 1376; de doubler 1 ♦ Étoffe, matière qui sert à garnir la surface intérieure de qqch. Mettre, coudre une doublure. ⇒ 1. doubler. Doublure de soie, de tartan, d acétate. Doublure d un chapeau (⇒ coiffe ) , d un manteau, d un… … Encyclopédie Universelle
doublure — DOUBLURE. s. f. L étoffe dont une autre est doublée. La doublure d un manteau, d une robe de chambre. [b]f♛/b] On dit proverbialement et figurém. Fin contre fin n est pas bon à faire doublure, pour dire, qu On ne doit pas entreprendre de tromper… … Dictionnaire de l'Académie Française 1798
doublûre — Doublûre. s. f. L estoffe dont une autre est doublée. La doublûre d un manteau, d un pourpoint. On dit prov. & fig. Fin contre fin n est pas bon à faire doublûre, pour dire, qu On ne doit pas entreprendre de tromper aussi fin que soy … Dictionnaire de l'Académie française
Doublure — Dou blure , n. [F.] 1. (Bookbinding) The lining of a book cover, esp. one of unusual sort, as of tooled leather, painted vellum, rich brocade, or the like. [Webster 1913 Suppl.] 2. (Paleon.) The reflexed margin of the trilobite carapace. [Webster … The Collaborative International Dictionary of English
Doublure — (fr., spr. Dublühr), 1) ein weißes u. grobes wollnes Zeug; 2) ungeköperte Tuchsarsche; 3) Tapetenleinwand … Pierer's Universal-Lexikon
Doublüre — (franz.), Unterfutter; Aufschlag an Röcken, besonders an Uniformen … Meyers Großes Konversations-Lexikon
Doublüre — (frz., spr. dub ), Unterfutter; Aufschlag an Uniformen … Kleines Konversations-Lexikon
Doublure — (frz. Dublühr), grobes, weißes Wollenzeug; Tapetenleinwand … Herders Conversations-Lexikon
doublure — Doublure … Thresor de la langue françoyse
doublure — (dou blu r ) s. f. 1° Étoffe dont un habit, un manteau est doublé. Terme de carrossier. Panneaux de bois blanc placés dans l intérieur des voitures pour porter la matelassure et la garniture d étoffe. Terme de tabletterie. Or ou argent… … Dictionnaire de la Langue Française d'Émile Littré
DOUBLURE — s. f. Étoffe dont une autre est doublée. La doublure d un manteau, d une robe. Prov. et fig., Fin contre fin n est pas bon à faire doublure, ne vaut rien pour doublure, Il ne faut pas entreprendre de tromper aussi fin que soi, ou, si on le tente … Dictionnaire de l'Academie Francaise, 7eme edition (1835)