-
1 dagorde
-
2 dagorde
-
3 dagorde
порядок; повестка дня* * *v(m)распорядок (м) дня, режим (м) днясм. тж. daggeld* * *сущ.общ. распорядок дня, режим дня, повестка дня, порядок -
4 dagorde
agèndaDicionário Português-Holandês e Holandês-Português > dagorde
-
5 dagorde
n. order of the day, day's command; schedule for the day -
6 dagorde
agenda -
7 dagorde
agenda -
8 dagorde
agènda -
9 daggeld
-
10 повестка дня
ngener. dagorde, de orde van de dag, punten van beschrijving (собрания) -
11 порядок
n1) gener. orde, rooi, stel, dagorde, methode, rangorde, regeling, volgorde2) offic. (чего-л.) modaliteit, (чего-л.) modaliteiten, wijze (van), regels (voor) -
12 распорядок дня
ngener. dagindeling, dagorde -
13 режим дня
adjgener. dagindeling, dagorde -
14 order paper
-
15 agenda
agenda [M(F)], dagorde [M(F)], zakalmanak* * *agènda -
16 повестка дня
ngener. dagorde, de orde van de dag, punten van beschrijving (собрания) -
17 порядок
n1) gener. orde, rooi, stel, dagorde, methode, rangorde, regeling, volgorde2) offic. (чего-л.) modaliteit, (чего-л.) modaliteiten, wijze (van), regels (voor) -
18 распорядок дня
ngener. dagindeling, dagorde -
19 режим дня
adjgener. dagindeling, dagorde -
20 agenda
1) dagorde2) agenda
Страницы
- 1
- 2