-
1 concentrate
v. concentreren; coördinerenconcentrate1[ konsntreet] 〈 zelfstandig naamwoord〉————————concentrate22 bijeen/samenkomen in/op één punt ⇒ zich concentreren♦voorbeelden:2 the riots concentrated in the centre of town • de rellen concentreerden zich in het centrum van de stadII 〈 overgankelijk werkwoord〉2 concentreren ⇒ samentrekken, samenbrengen♦voorbeelden: -
2 extraction
n. (het) uittrekken,(het) trekken (van een kies), (het) vertrekken,(het) wegtrekken; afkomst, oorsprong, afstamming[ ikstræksjn]♦voorbeelden:♦voorbeelden:
Перевод: с английского на все языки
со всех языков на английский- Со всех языков на:
- Английский
- С английского на:
- Нидерландский