-
1 BW
civil code, code governing all legal and judicial matters pertaining to the conduct of a society -
2 ci
civil engineer, one who designs roads bridges and other public works structures -
3 ambtenaar
• civil servant• public servant -
4 civiel communicatienetwerk
• civil communication networkNederlands-Engels Technisch Woordenboek > civiel communicatienetwerk
-
5 burgerlijk
2 [pejoratief] bourgeois ⇒ conventional, middle-class, 〈 vulgair〉 philistine, 〈 kleinburgerlijk〉 smug4 [niet militair] civil(ian)♦voorbeelden:dat staat zo burgerlijk • it looks so very conventionalburgerlijke ongehoorzaamheid • civil disobediencede burgerlijke rechtspleging, het burgerlijk wetboek • civil law, the Civil Codeburgerlijke staat • marital status(bureau van de) burgerlijke stand • Registry of Births, Deaths and Marriages; Registry Office -
6 civiel
2 [burgerlijk] civil♦voorbeelden: -
7 civielrechtelijk
♦voorbeelden:Van Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > civielrechtelijk
-
8 burgerrecht
n. civil rights, basic rights of citizens, civil liberties, citizen's rights -
9 burgerrechten
n. civil rights, basic rights of citizens, civil liberties, citizen's rights -
10 Bescherming Burgerbevolking
Bescherming Burgerbevolking————————Bescherming BurgerbevolkingVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > Bescherming Burgerbevolking
-
11 ambtenaar
ambtenaar, ambtenares1 official ⇒ civil/public servant♦voorbeelden:1 ambtenaar van de burgerlijke stand • registrar, Acounty clerkburgerlijk/civiel ambtenaar • civil/public servantambtenaar zijn • work for the governmentambtenaar van het Openbaar Ministerie • counsel for the prosecution -
12 burgerlijke ongehoorzaamheid
burgerlijke ongehoorzaamheid————————burgerlijke ongehoorzaamheidVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > burgerlijke ongehoorzaamheid
-
13 burgeroorlog
-
14 burgerrecht
♦voorbeelden:1 het burgerrecht verkrijgen/verbeuren/verliezen • obtain/forfeit/lose one's civil rights -
15 een burgerlijk huwelijk
een burgerlijk huwelijk————————een burgerlijk huwelijkVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > een burgerlijk huwelijk
-
16 overheid
1 [lichaam] government2 [college] authority♦voorbeelden:1 de lagere/burgerlijke overheid • local/civil governmentin dienst bij de overheid • in government service/in the civil service -
17 overheidsdienst
1 government/public/the civil service♦voorbeelden:Van Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > overheidsdienst
-
18 recht
recht1〈 het〉2 [rechtsregels; rechtsgeleerdheid] law3 [rechtspraak] justice4 [proces] court5 [bevoegdheid, voorrecht] right6 [meervoud] [bevoegdheden behorend bij een stand/positie] rights8 [meervoud] [bevoegdheid tot reproductie van een boek/film enz.] (copy)right(s)9 [belasting] duty♦voorbeelden:recht doen aan iets • do justice to something〈 figuurlijk〉 iemand/iets geen recht doen • be unfair to someone/somethinghet recht handhaven • uphold the lawhet recht met voeten treden • trample justice underfootin zijn recht zijn/staan • be within one's rightsje kan je met recht afvragen wat … • you may well wonder what …met recht razend zijn • have good reason to be furiousagrarisch/fiscaal/militair recht • agrarian/fiscal/military lawburgerlijk recht • civil lawhet geschreven recht • written/statute lawhet ongeschreven recht • unwritten/common lawpubliek en privaat recht • public and private lawRomeins recht • Roman lawhet recht in eigen handen nemen • take the law into one's own handsrechten studeren • read/study lawmeester in de rechten • Master of Lawskrachtens recht en gewoonte • by right and customkrachtens/volgens Engels recht • under English lawnaar Nederlands recht • according to Dutch lawrecht doen in een zaak • decide on a caserecht vorderen/zoeken • demand/seek justice4 in rechte iets afdwingen/eisen/vorderen • enforce/demand something in a court of lawhet recht van de sterkste • the law of the jungleaangeboren en verworven rechten • birthrights and acquired rightsdat is mijn goed recht • that is my righthet volste recht hebben om … • have every right to …zijn graad geeft hem het recht om … • his degree qualifies him to …het recht hebben om zijn kinderen te zien • have access to one's childrenniet het recht hebben iets te doen • have no right to do somethingiemand het recht ontzeggen om … • deny someone the right to …evenveel recht van spreken hebben als de rest • have an equal voice with the restgeen recht van spreken hebben • have no right to speakdoor dat te doen had hij geen recht van spreken meer • by doing that he put himself out of courtiedereen heeft het recht om … • everyone has the right to …op zijn recht(en) staan • insist on one's right(s)〈 figuurlijk〉 zijn kwaliteiten komen daar veel beter tot hun recht • he can make far better use of his talents there〈 figuurlijk〉 iemand/iets (niet) tot zijn recht laten komen • do (no) justice to someone/somethingvoor zijn recht(en) opkomen • defend one's right(s)de rechten van de vrouw • women's rightsburgerlijke/politieke rechten • civil/political rightsde oudste rechten hebben • have first claimgeen recht hebben op • have no right/claim tozijn rechten laten gelden • exercise one's rightsrecht hebben/geven op iets • have/give the right to somethingalle rechten voorbehouden • all rights reservedvrij van rechten • free of duties————————recht21 [niet gebogen/bochtig; niet scheef/schuin] straight2 [rechtop] straight (up), upright3 [normaal] 〈 bijvoeglijk naamwoord〉 right 〈 kant van stof〉; direct 〈 evenredigheid〉; 〈 bijwoord〉 directly 〈 evenredig〉♦voorbeelden:op het laatste rechte stuk • on the home straightje bord moet je wel recht houden • you must keep your plate straightde auto kwam recht op ons af • the car was coming straight at usiets recht leggen • put something straightrecht op iemand/iets afgaan • go straight for someone/somethingiets recht snijden • cut something (off) straightrecht omhoog/omlaag • straight up/downiemand recht in de ogen kijken • look someone straight in the eyerecht op zijn doel afgaan • go straight for one's goalrecht van lijf en leden • straight-limbedrecht voor zich uitkijken • look/stare straight aheadrecht op zijn benen staan • stand up straightrecht zitten/staan • sit/stand up straightrecht overeind • straight up, bolt uprightrecht evenredig zijn met • be directly proportional to〈 breien〉 eerst drie averecht, dan drie recht • first three purl, then three plainhet rechte van iets weten • know the ins and outs of somethingII 〈 bijwoord〉1 [formeel] [echt] really2 [precies] straight♦voorbeelden:2 hangt/zit mijn jurk recht? • is my dress straight?ze reden recht op elkaar in • they collided head-onhij woont recht tegenover mij • he lives straight across from merecht tegenover elkaar • face-to-face -
19 regeringsdienst
♦voorbeelden:1 in regeringsdienst zijn • be in government service/government employ; be a civil servant 〈 ambtenaar〉Van Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > regeringsdienst
-
20 rijksluchtvaartdienst
Van Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > rijksluchtvaartdienst
См. также в других словарях:
civil — civil … Dictionnaire des rimes
civil — civil, ile [ sivil ] adj. et n. m. • 1290; lat. civilis, de civis → citoyen I ♦ 1 ♦ (XIVe) Relatif à l ensemble des citoyens. La vie, la société civile. Guerre civile, entre les citoyens d un même État (cf. Guerre intestine). ⇒ révolution. Vx Les … Encyclopédie Universelle
civil — civ·il / si vəl/ adj [Latin civilis, from civis citizen] 1: concerning, befitting, or applying to individual citizens or to citizens as a whole a civil duty see also civil right 2: marked by public order: peaceable in behavior … Law dictionary
civil — (Del lat. civīlis). 1. adj. ciudadano (ǁ perteneciente a la ciudad o a los ciudadanos). 2. Sociable, urbano, atento. 3. Que no es militar ni eclesiástico o religioso. Aviación civil. [m6]Cementerio civil. 4. Der. Perteneciente o relativo a las… … Diccionario de la lengua española
Civil — Civ il, a. [L. civilis, fr. civis citizen: cf. F. civil. See {City}.] 1. Pertaining to a city or state, or to a citizen in his relations to his fellow citizens or to the state; within the city or state. [1913 Webster] 2. Subject to government;… … The Collaborative International Dictionary of English
civil — civil, ile (si vil, vi l ; au pluriel l s ne se lie pas : des employés civils à tout le monde ; dites civil à.... cependant plusieurs prononcent cette s : ci vil z à....) adj. 1° Qui concerne les citoyens. La vie, la société civile. Guerre… … Dictionnaire de la Langue Française d'Émile Littré
civil — CIVÍL, Ă, civili, e, adj. Care priveşte pe cetăţenii unui stat (cu excepţia militarilor şi a reprezentanţilor bisericii) sau care aparţine, este specific acestor cetăţeni; care se referă la raporturile juridice ale cetăţenilor între ei (cu… … Dicționar Român
civil — adjetivo 1. De la ciudad o de los ciudadanos, especialmente en oposición a lo oficial: sociedad civil, derechos civiles, obligaciones civiles. protección* civil. 2. Área: derecho De las relaciones entre personas privadas: contrato civil,… … Diccionario Salamanca de la Lengua Española
Civil — y civilidad puede referirse a: Sociable Ciudadano Cívico Civismo Civilización Sociedad civil Organización civil u organización no gubernamental (ONG) Derecho civil Derechos civiles Ley civil o código civil Pleito civil Demanda civil Guardia civil … Wikipedia Español
civil — CIVIL, ILE. adject. Qui regarde et qui concerne les Citoyens. La vie civile. La société civile. La guerre civile.Droit Civil, se prend pour La Jurisprudence Romaine, qu on appelle autrement Droit Ecrit. Cours de Droit Civil. Professeur en Droit… … Dictionnaire de l'Académie Française 1798
civil — [siv′əl] adj. [OFr < L civilis < civis: see HOME] 1. of a citizen or citizens [civil rights] 2. of a community of citizens, their government, or their interrelations [civil service, civil war] 3. cultured; civilized 4. polite or courteous,… … English World dictionary