-
101 best
best1〈de, het〉♦voorbeelden:je moet beter je best doen • il faut que tu fasses encore plus d'effortsop zijn best • au mieuxhij is op zijn best • il donne le meilleur de lui-mêmeiets ten beste geven • faire entendre qc.————————best21 [overtreffende trap van ‘goed’] le meilleur2 [van uitstekende kwaliteit] très bon/bonne3 [braaf] bon4 [bij aanspreekwoorden]cher/chère♦voorbeelden:de beste leerlingen van de klas • les meilleurs élèves de la classeje bent een bovenste beste • tu es une perlezij kwam als de beste uit de bus • elle se révéla être la meilleurehet beste van iets hopen • espérer que tout ira pour le mieuxhet beste van iets maken • faire pour le mieuxhet beste van het beste • ce qu'il y a de mieux→ link=eerste eersteII 〈 bijwoord〉1 [overtreffende trap van ‘goed’] le mieux2 [uitstekend] très bien3 [afzwakking] assez♦voorbeelden:deze plant doet het het best op een vochtige bodem • cette plante préfère les terrains humidesjij kent hem het beste • c'est toi qui le connais le mieuxje weet het best • tu le sais fort bienniet zo best • pas fameuxhoe gaat het? best • ça va? pas mal→ link=lest lesthet is best een goed boek • ce livre n'est pas malik vind het best lekker • ce n'est pas mauvais du toutdat is best moeilijk • c'est plutôt difficilehij heeft het er best moeilijk mee • à vrai dire c'est difficile pour luihet is best mogelijk • c'est bien possibledat zou best kunnen • cela se pourrait bienbest wel • bel et bienik heb er best wel onder geleden • je ne cache pas que j'en ai souffert -
102 hand
♦voorbeelden:op handen en voeten lopen, kruipen • marcher à quatre pattesin andere handen komen • changer de mainaan de beterende hand zijn • être en voie de guérisoneen gelukkige hand van gooien hebben • avoir la main chanceuseeen gemakkelijke hand van uitgeven hebben • dépenser sans compterdie zaak is in goede handen • cette affaire est en bonnes mainsgouden handen hebben • avoir des doigts de féemet harde hand opvoeden • élever à la dure(iemand) de helpende hand bieden • tendre une main secourable (à qn.)bevelen van hoger hand • ordres qui viennent d'en hautvan hoger hand is besloten dat • les autorités ont décidé que〈 figuurlijk〉 de laatste hand aan iets leggen • mettre la dernière main à qc.niet met lege handen komen • ne pas arriver les mains vides〈 figuurlijk〉 iets uit de losse hand doen • faire qc. par-dessus la jambemet losse handen rijden • rouler sans les mainsiemand de reddende hand toesteken • tendre la perche à qn.de sterke hand • (les agents de) la force publiquede politiek van de toegestoken hand • la politique de la main tenduemet vaste hand • d'une main assuréemet vaste, krachtige hand regeren • gouverner avec poignein vertrouwde handen zijn • être entre bonnes mainsde vlakke hand • la paumedat kost handen vol geld • ça coûte une (petite) fortunein vreemde handen overgaan • passer en d'autres mainsde handen vrij hebben • avoir les coudées franches〈 figuurlijk〉 iemand de vrije hand laten • donner carte blanche à qn.aan de winnende hand zijn • être en train de gagner〈 figuurlijk〉 de handen van iemand aftrekken • abandonner qn. à son sort〈 figuurlijk〉 de handen van iets aftrekken • se détourner de qc.〈 figuurlijk〉 iemand de handen binden • lier les mains à qn.iemand de hand drukken, geven, schudden • donner une poignée de main à qn.iemand de hand op iets geven • donner sa parole à qn.zij kunnen elkaar de hand geven • ils peuvent se donner la main〈 figuurlijk〉 de hand in iets hebben • être mêlé à qc.〈 figuurlijk〉 de hand aan iets houden • observer (scrupuleusement) qc.de hand op iets, iemand leggen • mettre la main sur qc., qn.de hand lezen • lire (dans) les lignes de la mainde hand met iets lichten • 〈 't niet zo nauw nemen〉 prendre qc. à la légère; 〈 zich ervan afmaken〉 bâcler qc.hij heeft de handen los aan zijn lijf zitten • il n'a pas les bras gourds〈 figuurlijk〉 zijn hand niet voor iets omdraaien ↓ faire qc. les doigts dans le nez〈 figuurlijk〉 de hand(en) tegen iemand opheffen • lever la main contre qn.iemand de hand reiken, toesteken • tendre la main à qn.; 〈 helpen〉 donner un coup de main à qn.de hand aan de ploeg, aan het werk slaan • se mettre à l'ouvragezijn handen niet thuis kunnen houden • 〈 slaan〉 avoir la main leste; 〈 betasten〉 avoir la main baladeuse; 〈 stelen〉 laisser traîner ses mains partout〈 figuurlijk〉 iemand de handen vullen • graisser la patte à qn.〈 figuurlijk〉 iemands handen zalven • graisser la patte à qn.mijn hand erop! • c'est promis!handen omhoog! • haut les mains!streng de hand houden aan de voorschriften • être à cheval sur le règlementhanden thuis! • bas les pattes!〈 figuurlijk〉 iemand iets aan de hand doen • suggérer qc. à qn.hand aan (in) hand gaan • marcher la main dans la main〈 figuurlijk〉 iets achter de hand hebben • avoir qc. en réserve〈 figuurlijk〉 iets bij de hand nemen • entreprendre qc.〈 figuurlijk〉 iets bij de hand hebben • avoir qc. à portée de la mainin de handen klappen • battre des mainsin handen vallen van de politie • tomber aux mains de la policegoed, gemakkelijk in de hand liggen • être maniablezijn toekomst is in mijn handen • son avenir est entre mes mainsiemand iets in handen spelen • faire passer discrètement qc. à qn.iets met het bewijs in handen aantonen • démontrer qc. preuves en main〈 figuurlijk〉 iemand in handen vallen • tomber entre les mains de qn.〈 figuurlijk〉 iemand iets in handen geven • confier qc. à qn.hij wil met de hand aan de hemel reiken • il veut décrocher la lunemet de handen werken • travailler de ses mains〈 figuurlijk〉 met de hand op het hart iets verklaren • déclarer qc. la main sur le coeurmet de hand genaaid • cousu (à la) mainzich met hand en tand verzetten • se défendre comme un lion〈 figuurlijk〉 iemand naar zijn hand stellen • manipuler qn.〈 figuurlijk〉 iemand naar zijn hand zetten • mettre qn. dans sa pocheiets om handen hebben • avoir qc. à faire〈 figuurlijk〉 iets onder handen hebben • travailler à qc.〈 figuurlijk〉 iemand onder handen nemen • passer un savon à qn.op (met) de hand wassen • laver à la mainde hand op de knip houden • être près de ses soushand over hand toenemen • aller en augmentantiemand iets ter hand stellen • remettre qc. à qn. (en mains propres)iemand het werk uit de handen nemen • décharger qn. d'un travailer komt niets uit zijn handen • il n'arrive à rien (de bon)uit de hand eten • 〈letterlijk; m.b.t. dieren〉 accepter la nourriture dans la main de qn.; 〈 figuurlijk〉 manger dans la mainuit de eerste hand • de première mainvlug van de hand gaan • se vendre comme des petits painsiets van de hand doen • écouler qc.van hand tot hand gaan • passer de main en maingeen hand voor iemand, iets uitsteken • ne pas lever le petit doigt pour aider qn., faire qc.hij heeft er geen hand naar uitgestoken • il n'y a pas touchéhet zijn twee handen op één buik • ils s'entendent comme larrons en foire¶ wat is er daar aan de hand? • qu'est-ce qui se passe?alsof er niets aan de hand was • comme si de rien n'étaitiets in de hand werken • aider à qc.dat werkt misdaad in de hand • c'est une incitation au crimeiemand op zijn hand krijgen • mettre qn. de son côtéop iemands hand zijn • être du côté de qn.op handen zijn • être imminentvan de hand in de tand leven • vivre au jour le joureen voorstel van de hand wijzen • repousser une propositionbeschuldigingen van de hand wijzen • rejeter des accusationseen uitnodiging van de hand wijzen • décliner une invitation→ link=vogel vogel -
103 padronissimo
padronissimo s.m. ( colloq) 1. maître absolu. 2. ( in locuzioni) c'est toi qui décides, ça te regarde: padronissimo di farlo tu es libre de le faire; vuoi andartene?, padronissimo! tu veux t'en aller? libre à toi, tu veux t'en aller? ça te regarde! -
104 dire
I. dire v. (pres.ind. dìco, dìci, dìce, diciàmo, dìte, dìcono; impf.ind. dicévo; p.rem. dìssi, dicésti; fut. dirò; pres.cong. dìca, diciàmo, diciàte, dicàno; impf.cong. dicéssi; imperat. di'; p.pres. dicènte; p.p. détto) I. tr. 1. dire: mi disse poche parole il me dit peu de choses (o peu de mots); dice di essere stanco il dit qu'il est fatigué; ha detto che sarebbe arrivato domani il a dit qu'il arriverait demain. 2. ( nel discorso diretto) dire: aspettami - gli disse - torno subito attends-moi - dit-il - je reviens tout de suite. 3. ( proferire) dire: non ha detto una parola il n'a pas dit un mot. 4. ( recitare) dire, réciter: dire il padrenostro dire le Notre Père; dire una poesia réciter un poème. 5. (raccontare, riferire) dire, raconter: dire qcs. a qcu. dire qqch. à qqn; dimmi che cosa è accaduto raconte-moi ce qui est arrivé. 6. ( comunicare) dire: non so dirti quanto piacere mi ha fatto la tua lettera je ne peux pas te dire combien ta lettre m'a fait plaisir, tu ne peux pas savoir combien ta lettre m'a fait plaisir. 7. (affermare, sostenere) dire: questo lo dici tu ça c'est toi qui le dis; lo dicevo io! c'est ce que je disais!; il teste disse di non conoscere l'imputato le témoin a dit ne pas connaître l'accusé. 8. (rif. a lettere e sim.) dire, raconter: che cosa dice la sua lettera? que raconte (o dit) sa lettre?, que raconte-t-il dans sa lettre?; il telegramma dice che arriverà domani le télégramme dit qu'il arrivera demain. 9. ( significare) dire, signifier: che cosa vuol dire questa parola? que veut dire ce mot?, que signifie ce mot? 10. (tradurre, esprimere) dire: come si dice “madre” in francese? comment on dit “madre” en français? 11. ( esprimere) dire, exprimer: i suoi occhi dicevano molte cose ses yeux disaient beaucoup de choses, ses yeux exprimaient beaucoup de choses. 12. ( spiegare) dire, expliquer, donner: dire le proprie ragioni expliquer ses raisons, dire ses raisons, donner ses raisons. II. intr. (aus. avere) 1. ( parlare) dire: dimmi, ti ascolto vas-y, je t'écoute; dis-moi, je t'écoute. 2. ( nel discorso diretto) dire: poi, disse, andremo a casa ensuite, dit-il, nous irons à la maison. 3. ( dichiarare) dire, déclarer. 4. ( assicurare) dire: chi mi dice che manterrà la promessa? qui me dit qu'il tiendra sa promesse? 5. (ordinare, comandare) dire: digli di entrare dis-lui d'entrer; fate come vi ho detto faites comme je vous ai dit; chi ti ha detto di uscire? qui t'a dit de sortir? 6. ( supporre) dire: costerà, diciamo, cento euro cela coûtera, disons cent euros; cela coûtera environ cent euros; non avrei mai detto che fosse un mascalzone je n'aurais jamais dit que c'était une crapule, je n'aurais jamais imaginé que c'était une crapule. 7. ( pensare) dire, penser: che ne dici della mia proposta? que penses-tu de ma proposition?; qu'est-ce que tu en dis, de ma proposition? 8. ( enfat) ( ripetere) dire bien: sono dieci giorni, dico dieci, che non si fa vedere cela fait dix jours, je dis bien dix, qu'on ne le voit plus. III. prnl. dirsi se dire, dire être: si diceva mio amico il disait être mon ami, il se disait mon ami; si dice figlio di un nobile il disait être le fils d'un noble, il se faisait passer pour le fils d'un noble. IV. prnl.recipr. dirsi 1. se dire: dirsi addio se dire adieu. 2. ( raccontarsi) se dire: noi ci diciamo tutto nous on se dit tout. II. dire s.m. 1. dires pl.; ( il parlare) dire. 2. (parole, discorso) paroles f.pl., discours. -
105 già
già avv. 1. (appena, da poco) déjà: quando sono arrivato era già partito quand je suis arrivé, il était déjà parti. 2. ( prima d'ora) déjà: ho già visto quell'uomo j'ai déjà vu cet homme; siamo già stati qui nous sommes déjà venus ici; ti ho già avvertito più volte je t'ai déjà prévenu plusieurs fois. 3. ( fin da ora) déjà, d'avance: so già cosa dirai je sais déjà ce que tu vas dire, je sais d'avance ce que tu vas dire. 4. ( ormai) déjà: a quest'ora sarà già a casa à cette heure, il doit déjà être chez lui; sono sposati già da trent'anni voilà déjà trente ans qu'ils sont mariés, ils sont mariés depuis déjà trente ans; ( con riferimento al futuro) fra un anno sarà già tutto finito d'ici un an tout sera déjà fini. 5. (ex) anciennement, autrefois: piazza della Repubblica, già piazza dell'Esedra piazza della Repubblica, anciennement piazza dell'Esedra. 6. ( con funzione aggettivale) ancien, ex-: l'onorevole Rossi, già ministro della Pubblica Istruzione Monsieur Rossi, ancien ministre de l'éducation; Monsieur Rossi, ex-ministre de l'éducation. 7. ( colloq) (nelle risposte: sì) oui, mais oui: sei arrivato adesso? - già! tu viens d'arriver? - oui!; già, hai ragione mais oui, tu as raison. 8. ( colloq) ( con valore di constatazione) c'est sûr, mais oui: avevi ragione tu! - già! (o già già!) c'est toi qui avais raison! - c'est sûr! (o tiens!); già, non me l'aspettavo proprio en effet, je ne m'y attendais pas du tout. 9. ( colloq) ( con valore ironico) c'est sûr: mi presteresti la tua casa al mare? - già! te lo scordi! tu pourrais me prêter ta maison à la mer? - tu peux toujours courir! 10. ( nelle frasi interrogative) déjà: sei già in piedi? tu es déjà debout?; avete già ordinato? vous avez déjà passé commande? 11. ( con valore rafforzativo o pleonastico) non si traduce: sono venuta non già per scusarmi, ma per parlarti je ne suis pas venue pour m'excuser, mais pour te parler; non già come avvocato, ma come amico non pas en tant qu'avocat (o non pas en qualité d'avocat) mais comme ami; già al solo pensiero di vederlo... rien qu'à la pensée de le voir...; basta già il pensiero c'est gentil d'y avoir pensé. -
106 he
he [hi:]1 pronounil;∎ he works in London il travaille à Londres;∎ he and I lui et moi;∎ there he is! le voilà!;∎ formal she is older than he is elle est plus âgée que lui;∎ every politician should do what he thinks best chaque homme politique devrait faire ce qu'il pense être le mieux;∎ that's what HE thinks! c'est ce qu'il croit!2 noun(b) (children's game) (jeu m de) chat m;∎ you're he! c'est toi le chat! -
107 coller
coller [kɔle]➭ TABLE 11. transitive verba. to stick ; (à la colle blanche) to paste ; [+ affiche] to stick up (à, sur on ) ; [+ enveloppe] to stick down ; [+ papier peint] to hang ; (Computing) to paste• coller qch à or sur qch to stick sth onto sthb. ( = appliquer) coller son oreille à la porte/son nez contre la vitre to press one's ear against the door/one's nose against the window• arrête de pleurer ou je t'en colle une ! stop crying or you'll get a smack!g. ( = suivre) [+ personne] (inf) to cling to• la voiture qui nous suit nous colle de trop près the car behind is sitting right on our tail (inf)2. intransitive verb• depuis, cette réputation lui colle à la peau he's been stuck with this reputation ever since3. reflexive verba. ( = se mettre) (inf)ils se collent devant la télé dès qu'ils rentrent they plonk themselves (inf) in front of the TV as soon as they come in• on s'y colle ? shall we get down to it?* * *kɔle
1.
1) ( faire adhérer) to stick, to glue [bois, papier, carton]; to paste up [affiche]; to hang [papier peint, tissu mural]; to stick [something] on [étiquette, timbre, rustine®]; to stick down [enveloppe]; to stick [something] together [feuilles, morceaux]; Cinéma to splice [film, bande magnétique]coller des affiches — to stick ou post bills
2) ( appuyer)coller quelque chose contre or à quelque chose — to press something against something
3) (colloq) ( mettre) to stick (colloq)je leur ai collé la facture sous le nez — I stuck (colloq) the bill (right) under their noses
tu vas te faire coller une amende — you'll get landed (colloq) with a fine
si tu continues, je te colle une gifle or je vais t'en coller une — if you keep on, I'm going to slap you
on lui colle une étiquette de chanteur engagé — he's being labelled [BrE] as a political singer
4) (colloq) (dans un examen, un jeu)je me suis fait coller en physique — I failed ou flunked (colloq) physics
5) (colloq) ( donner une retenue à) to give [somebody] detention [élève]
2.
verbe intransitif1) ( adhérer) [colle, timbre, enveloppe] to stick; [pâtes] to stick together; [boue, substance] to stickcoller à un véhicule — fig to drive close behind a vehicle
ton passé te colle à la peau — fig your past never leaves you
2) (colloq) ( être cohérent)
3.
se coller verbe pronominal1) ( s'appuyer)se coller à or contre quelqu'un/quelque chose — to press oneself against somebody/something
2) (colloq) ( pour une activité)dès qu'il rentre, il se colle devant son ordinateur — as soon as he comes in he's glued (colloq) to his computer
* * *kɔle1. vt1) [timbre, étiquette] to stick on, [enveloppe] to seal, [affiche] to stick up, [papier peint] to hang2) [morceaux] to stick together, to glue togethercoller qch sur qch — to stick sth onto sth, to paste sth onto sth
Il y a un chewing-gum collé sous la chaise. — There's a bit of chewing gum stuck under the chair.
3) fig (= appuyer)J'ai collé mon oreille au mur. — I pressed my ear against the wall.
4) * (= mettre, fourrer) to stick * to shove *5) ÉDUCATION (= punir) to keep in, to give detention to2. vi1) (= être collant) to be sticky2) (= adhérer) to stickCe timbre ne colle plus. — This stamp won't stick on.
3) figcoller à qn [importun] — to cling to sb, [robe moulante] to cling to sb
coller au pare-chocs de qn [voiture, chauffeur] — to tailgate sb
4) (= marcher)ça colle (= c'est cohérent) [histoires, explications, récits] — that makes sense, (entre deux personnes) they're getting on fine
ça ne colle pas (= ça n'est pas cohérent) [histoires, explications, récits] — they don't hold together, (entre deux personnes) they're not hitting it off
Ça ne colle pas, il faudra revoir tout ça. — It's no good, we'll have to take another look at it.
* * *coller verb table: aimerA vtr1 ( faire adhérer) to stick, to glue [bois, papier, carton]; to paste up [affiche]; to hang [papier peint, tissu mural]; to stick [sth] on [étiquette, timbre, rustine®]; to stick down [enveloppe]; to stick [sth] together [feuilles, morceaux]; Cin to splice [film, bande magnétique]; repliez la feuille et collez les bords fold the sheet and glue the edges together; coller un timbre sur une enveloppe/un colis to stick a stamp on an envelope/a parcel; coller des affiches to stick ou post bills; coller une photo sur une page to stick a photograph onto a page; il avait les cheveux collés par la peinture his hair was matted with paint; un ruban thermo-collant pour coller les bords an iron-on adhesive strip for taking up hems; ta colle ne colle pas bien le carton your glue isn't very good for sticking card;2 ( appuyer) coller qch contre or à qch to press sth against sth; coller son front/nez contre la vitre to press one's forehead/nose against the window; elle a collé son genou contre le mien she pressed her knee against mine; il avait un pistolet collé à la tempe there was a pistol pressed to his head; il la colla contre le parapet he pushed her up against the parapet;3 ○( mettre) to stick○; je leur ai collé l'article/la facture sous le nez I stuck○ the article/the bill (right) under their noses; je lui ai collé le bébé dans les bras I stuck○ the baby in his/her arms; à 15 ans, on m'a collé sur une fraiseuse at 15, they stuck○ me on a milling machine; ils m'ont collé président de l'association they made me chairman of the association; tu vas te faire coller une amende you'll get landed○ with a fine; il lui a collé trois gosses he got her pregnant three times; si tu continues, je te colle une gifle or je vais t'en coller une if you keep on, I'm going to slap you; on lui colle une étiquette de chanteur engagé he's being labelledGB as a political singer;4 ○(dans un examen, un jeu) je me suis fait coller en physique I failed ou flunked○ physics; ‘comment s'appelle le premier ministre actuel?’-‘alors là tu me colles!’ ‘what's the present prime minister's name?’-‘you've stumped○ ou got me there!’;5 ○( donner une retenue à) to give [sb] detention [élève]; se faire coller to have ou get detention;6 Vin to fine [vin, liqueur].B vi1 ( adhérer) [colle, timbre, enveloppe] to stick; [pâtes, riz, semoule] to stick together; [boue, substance] to stick; ta colle colle bien/ne colle pas bien your glue sticks well/doesn't stick very well; coller à la casserole to stick to the pan; coller aux chaussures/mains to stick to one's shoes/hands; coller aux dents to stick to one's teeth; coller à un véhicule fig to drive close behind a vehicle; le coureur collait à la roue de son adversaire fig the runner stuck close to his opponent; dans une dissertation, collez toujours au sujet fig in an essay, always stick to the subject; mon tee-shirt mouillé me collait à la peau/au corps my wet T-shirt was clinging to my skin/body; ta réputation/ton passé te colle à la peau fig your reputation/your past never leaves you;2 ○( être cohérent) coller à to be consistent ou fit with; ça colle à or avec l'idée qu'on se fait d'elle that's consistent with her image; leur analyse ne colle pas à la réalité their analysis doesn't fit with the facts; leurs témoignages ne collent pas their evidence doesn't tally; tout colle! it's all falling into place!;3 ( en jouant) to be it.C se coller vpr1 ( s'appuyer) se coller à or contre qn/qch to press oneself against sb/sth; j'ai dû me coller au mur pour les laisser passer I had to press myself against the wall to let them pass; les voyageurs étaient collés les uns contre les autres the passengers were pressed against each other; ils se sont collés au sol they lay flat on the ground; l'alpiniste se collait à la paroi the climber clung to the rockface;2 ○( pour une activité) dès qu'il rentre, il se colle devant la télé/son ordinateur as soon as he comes in he's glued○ to the TV/his computer; je m'y suis collé à 2 heures et je n'ai pas encore terminé I got down to it at 2 o'clock and I still haven't finished; c'est toi qui t'y colles ( à une tâche) it's your turn (to do it).[kɔle] verbe transitif1. [fixer - étiquette, timbre] to stick (down) ; [ - tissu, bois] to glue (on) ; [ - papier peint] to paste (up) ; [ - affiche] to post, to stick up (separable), to put up (separable)4. [appuyer] to press[refuser]ils l'ont collée en pension/en prison they stuck her in a boarding school/put her in jailcoller quelque chose/quelqu'un à quelqu'un: ils m'ont collé le bébé pour la semaine they've lumbered (UK) ou saddled me with the baby for a week[obliger à devenir]11. INFORMATIQUE to paste————————[kɔle] verbe intransitif1. [adhérer - timbre] to stick[être poisseux] to be stickycoller au derrière (familier) ou aux fesses (très familier) de quelqu'un (figuré) to stick to somebody like a limpet2. [vêtement] to clingb. (figuré) to be inherent to ou innate in somebody3. (familier) [aller bien]ça ne colle pas it doesn't work, something's wrong————————coller à verbe plus préposition[respecter] to be faithful to————————se coller verbe pronominal intransitif1. [se blottir]se coller à ou contre un mur pour ne pas être vu to press oneself up against a wall in order not to be seen2. (familier) [s'installer]3. (locution)s'y coller (familier) [s'atteler à un problème, une tâche] to make an effort to do something, to set about doing something————————se coller verbe pronominal transitif -
108 doing
B n this is her doing c'est son ouvrage ; all of this is your doing c'est toi qui es la cause de tout cela ; it's none of my doing ce n'est pas moi qui l'ai fait ; it takes some doing! ce n'est pas facile du tout!2 ○ GB machin ○ m, truc ○ m. -
109 buck
buck [bʌk]1 noun(a) (male animal) mâle m∎ to be down to one's last buck être fauché ou raide;∎ to make a buck gagner sa croûte;∎ to make a fast or quick buck faire du fric facilement∎ to pass the buck onto sb (blame) faire porter le chapeau à qn; (shift responsibility) refiler le bébé à qn;∎ it's far too easy to pass the buck c'est trop facile de rejeter la responsabilité sur quelqu'un d'autre;∎ the buck stops here (with me) en dernier ressort, c'est moi le responsable; (with you) en dernier ressort, c'est toi le responsable(h) Gymnastics cheval m, cheval-d'arçons m inv(goat, hare, kangaroo, rabbit) mâle∎ the truck bucked along le camion avançait en cahotant;∎ we bucked to a stop nous avons fait un arrêt brutal∎ to buck against change se rebiffer contre les changements∎ he's bucking for promotion il est prêt à tout pour obtenir de l'avancement∎ the horse bucked his rider (off) le cheval a désarçonné ou jeté bas son cavalier∎ to buck the system se rebiffer contre le système;∎ it takes courage to buck public opinion il faut du courage pour aller à l'encontre de l'opinion publique►► buck deer daim m, chevreuil m;British buck's fizz = cocktail composé de champagne et de jus d'orange;Australian buck's party soirée f entre hommes(a) (cheer up) remonter le moral à□∎ you'd better buck your ideas up tu as intérêt à te remuer ou à en mettre un coup(a) (cheer up) se secouer;∎ buck up! life goes on! courage! la vie continue!(b) (hurry up) se grouiller, se magner -
110 decision
decision [dɪ'sɪʒən](a) (choice, judgement) décision f;∎ to make or to take a decision prendre une décision, se décider; Law & Administration prendre une décision;∎ to come to or to arrive at or to reach a decision parvenir à une décision;∎ to make the right/wrong decision faire le bon/mauvais choix;∎ it's your decision c'est toi qui décides;∎ is that your decision? ta décision est prise?;∎ the referee's decision is final la décision de l'arbitre est irrévocable ou sans appel∎ it's a matter for personal decision c'est une affaire de choix personnel►► decision model modèle m décisionnel ou déterministe ou de décision;Computing decision table table f de décision;decision theory théorie f de la décision;decision tree modèle m de décision en arborescence -
111 parce que
parce que [paʀs(ə)kə]• c'est bien parce que c'est toi ! only because it's you!• pourquoi tu ne veux pas y aller ? -- parce que ! (inf) why don't you want to go? -- because!* * *paʀs(ə)kə conjIl n'est pas venu parce qu'il n'avait pas de voiture. — He didn't come because he didn't have a car.
* * * -
112 expert
expert [ˈekspɜ:t]1. noun2. adjective[carpenter, hands] expert ; [advice, opinion, knowledge] d'un expert• to be expert at sth/at doing sth être expert en qch/à faire qch* * *['ekspɜːt] 1.noun spécialiste mf (in en, de), expert m (in en)2.adjective [knowledge] spécialisé; [opinion, advice] autorisé; [witness] expert; [eye] exercé -
113 chat
chat [sĵaa],chatte [sĵaat]〈m., v.; ook bijvoeglijk naamwoord〉♦voorbeelden:le Chat botté • de Gelaarsde Katchat tigré • cyperse katil n'y a pas un chat • er is geen kip te bekennenacheter chat en poche • een kat in de zak kopenappeler un chat un chat • het beestje bij zijn naam noemenavoir d'autres chats à fouetter • wel wat anders aan z'n hoofd hebben〈 spreekwoord〉 chat échaudé craint l'eau froide • een ezel stoot zich geen tweemaal aan dezelfde steenécrire comme un chat • hanenpoten schrijvenelle est chatte • zij is aanhalig〈 spreekwoord〉 quand le chat n'est pas là, les souris dansent • als de kat van huis is, dansen de muizen op tafelil n'y a pas de quoi fouetter un chat • het sop is de kool niet waard, 't is niet belangrijkjouer au chat et à la souris • een spel van kat en muis spelen〈 spreekwoord〉 il ne faut pas réveiller le chat qui dort • men moet geen slapende honden wakker makenc'est toi le chat! • jij bent 'm!→ nuitmkat, poes -
114 ah!
interj. ах!, о!, а!, ой!, ага́!║ (joie):ah! ! que je suis content! ax, — как я рад!
║ (admiration):ah!, que c'est beau! ax <o>, — как э́то краси́во!
║ (douleur>:ah!, que ça fait mal! — ой, как бо́льно!
║ (commisération):ah!, comme c'est dommage! ax, — как. доса́дно!
║ (surprise):ah!, c'est toi! a <ax>, — э́то ты!
║ (ironie>:ah! ah!, je vous y prends! ara! — Я вас пойма́л!
║ (idée nouvelle):║ ah! non — ну, нет; ah! ça! — ну!, на́до же!; ah! mais non — нет, нет! ║ (rire) ah!! ah!! — ха-ха!ah!, j'allais oublier! ax, — я чуть не забы́л!
-
115 boss
A n1 ○ ( person in charge) gen patron/-onne m/f ; (in politics, underworld) chef m ; go ahead, you're the boss iron vas-y, c'est toi le patron ; she's the boss in the house c'est elle qui porte la culotte ○ ; we'll show them who's boss on va leur montrer qui commande ici ;2 ( stud) ( on shield) umbo m ; ( on ceiling) bossage m ; ( on wheel) tourteau m ; ( on propeller) moyeu m.■ boss about ○, boss around ○:▶ boss [sb] about mener [qn] par le bout du nez. -
116 heavy
A ○ nB adj1 gen, Phys ( having weight) [weight, person, load, bag, parcel] lourd ; to be too heavy to lift être trop lourd à soulever or pour qu'on puisse le soulever ; to make sth heavier alourdir qch ; he's 5 kg heavier than me il pèse 5 kilos de plus que moi ; how heavy are you? combien pèses-tu? ; to be heavy with young [animal] être pleine ;2 ( thick) [fabric, coat] lourd ; [shoes, frame] gros/grosse (before n) ; [line, feature, face] épais/épaisse ; in heavy type en caractères gras ; of heavy build solidement bâti, de forte carrure ; to wear heavy make-up se maquiller beaucoup, être très maquillé ;3 Mil, Ind [machinery] gros/grosse (before n), lourd ; [artillery] lourd ; ‘heavy plant crossing’ ‘traversée d'engins’ ;4 fig (weighty, ponderous) [movement, step] pesant, lourd ; [irony, humour, responsibility, sigh] lourd ; my legs feel heavy j'ai les jambes lourdes ; his eyelids began to get heavy ses paupières devenaient lourdes ; with a heavy heart le cœur gros ; to be a heavy sleeper avoir le sommeil lourd ; a heavy thud un bruit sourd ; a heavy blow un coup violent ; ‘you told me,’ he said with heavy emphasis ‘c'est toi qui me l'a dit,’ dit-il en insistant lourdement ; the going is heavy le terrain est lourd ; the interview was heavy going (slow, hard work) l'interview était laborieuse ;5 ( abundant) [traffic] dense ; [gunfire] nourri ; [bleeding, period] abondant ; [charge, investment] important ; to be a heavy drinker/smoker boire/fumer beaucoup ; security was heavy d'importantes mesures de sécurité avaient été prises ; heavy trading on the stock market beaucoup de transactions à la Bourse ; to have a heavy workload avoir beaucoup de travail ; to be heavy on ( use a lot of) [person] avoir la main lourde sur [ingredient, perfume] ; [machine] consommer beaucoup de [fuel] ; ( contain a lot of) comporter beaucoup de [humour, ingredient] ;6 ( severe) [defeat, loss, debt] lourd ; [attack, bombing] intense ; [prison sentence, penalty, fine] sévère ; [cuts, criticism] fort (before n) ; [cold] gros/grosse (before n) ; heavy casualties un nombre élevé de victimes ; heavy fighting de violents combats ;8 Meteorol [rain, frost] fort ; [fog, mist] épais/épaisse ; [snow, dew] abondant ; [cloud] lourd ; [sky] chargé, lourd ; it's very heavy today il fait très lourd aujourd'hui ; to capsize in heavy seas chavirer par grosse mer ;10 (busy, packed) [day, month, timetable, programme] chargé ;11 (difficult, serious) [book, paper, film, lecture] ardu ; this article is ou makes heavy reading cet article n'est pas d'une lecture facile ;12 ( loaded) to be heavy with [air, branch, atmosphere] être chargé de [perfume, flowers, resentment] ; a remark heavy with meaning une remarque lourde de sens.things started to get heavy ○ ( threatening) ça a commencé à mal tourner ; (serious, intellectual) ça a commencé à devenir un peu ardu ; ( sexual) ça a commencé à devenir lourd ○. -
117 receiving
receiving [rɪ'si:vɪŋ]∎ to be at the receiving end recevoir (le service);∎ familiar to be on the receiving end écoper;∎ if anything goes wrong, you'll be on the receiving end si ça tourne mal, c'est toi qui vas payer les pots cassés ou qui vas prendre;∎ she was on the receiving end of their bad mood c'est sur elle qu'ils ont passé leur mauvaise humeur, c'est elle qui a fait les frais de leur mauvaise humeur2 noun(of stolen property) recel m -
118 swear
∎ to swear at sb injurier qn;∎ they started swearing at each other ils ont commencé à se traiter de tous les noms ou à s'injurier;∎ don't swear in front of the children ne dis pas de gros mots devant les enfants;∎ to swear like a trooper jurer comme un charretier(b) (vow, take an oath) jurer;∎ he swore on the Bible il jura sur la Bible;∎ she swore on her honour/on her mother's grave elle jura sur l'honneur/sur la tombe de sa mère;∎ I can't swear to its authenticity je ne peux pas jurer de son authenticité;∎ I would swear to it j'en jurerais;∎ I wouldn't swear to it, but I think it was him je n'en jurerais pas, mais je crois que c'était lui;∎ I swear I'll never do it again! je jure de ne plus jamais recommencer!;∎ he swears he's never seen her before il jure qu'il ne l'a jamais vue;∎ did YOU break it? - no, I swear I didn't c'est toi qui l'as cassé? - je vous jure que non ou que ce n'est pas moi;∎ it wasn't me, I swear! ce n'était pas moi, je le jure!;∎ they swore to defend the family honour ils jurèrent de défendre l'honneur de la famille(a) (pledge, vow)∎ to swear an oath prêter serment;∎ to swear allegiance to the Crown jurer allégeance à la couronne;∎ Law to swear a charge against sb faire une déposition sous serment contre qn∎ to swear sb to secrecy faire jurer à qn de garder le secret►► British swear box boîte f à gros mots (dans laquelle on est censé mettre, en guise de punition, une pièce de monnaie à chaque fois que l'on jure)∎ to swear by one's honour jurer sur l'honneur;∎ to swear by all that one holds sacred jurer sur tout ce qu'on a de plus sacré∎ she swears by that old sewing machine of hers elle ne jure que par sa vieille machine à coudre;∎ you should try honey and hot milk for your cold, my mother swears by it pour ton rhume, tu devrais essayer du miel dans du lait chaud, ma mère ne jure que par ça(witness, president) faire prêter serment à, formal assermenterfamiliar renoncer à□ ;∎ he has sworn off drinking il a renoncé à l'alcool ou arrêté de boire∎ he swore out a warrant for Baker's arrest il a témoigné sous serment afin de faire arrêter Baker -
119 ça va
разг.(ça va [тж. ça coulotte, ça colle, ça marche])все в порядке, дела идутIl décroche: - Allô? Oui, c'est Paulo. C'est toi, Laporte? Ça a gazé à la poste? Bien! Ici ça colle. (J.-P. Chabrol, Un Homme de trop.) — Он снимает трубку: - Алло? Да, это Поло. Это ты, Лапорт? Ну, как там на почте? Ладно! Здесь порядок.
-
120 conduire
ven voiture, Simone, c'est moi qui conduis, c'est toi qui klaxonnes! — см. en voiture, Simone !
См. также в других словарях:
Ma Plus Belle Histoire D'amour, C'est Toi — Saison 15 Épisode n°11 Titre original The Way We Weren t Titre québecois Donne moi ta bouche Code de production FABF13 … Wikipédia en Français
Ma plus belle histoire d'amour, c'est toi — Saison 15 Épisode no 20 Titre original The Way We Weren t Titre québécois Donne moi ta bouche Code de production FABF13 … Wikipédia en Français
C'est Toi (It's You) — Single infobox Name = C est Toi (It s You) Artist = Angela Winbush from Album = Sharp Released = 1988 Genre = Soul Length = 7:25 Label = Polygram Writer = Angela Winbush Producer = Angela Winbush Last single = Run to Me (1987) This single = C est … Wikipedia
C'est toi, c'est tout — est un téléfilm franco belge réalisé par Jacques Santamaria, diffusé le 29 décembre 2010 sur La Une. Synopsis Cette section est vide, insuffisamment détaillée ou incomplète. Votre aide est la bienvenue ! Fiche technique… … Wikipédia en Français
toi — [ twa ] pron. pers. et nominal • v. 1170; tei XIe; lat. te, en position accentuée → te ♦ Pronom personnel (forme tonique) de la 2e pers. du sing. et des deux genres, qui représente la personne à qui l on s adresse. ⇒ tu; pop. tézigue. I ♦ A ♦… … Encyclopédie Universelle
toi-même — toi [ twa ] pron. pers. et nominal • v. 1170; tei XIe; lat. te, en position accentuée → te ♦ Pronom personnel (forme tonique) de la 2e pers. du sing. et des deux genres, qui représente la personne à qui l on s adresse. ⇒ tu; pop. tézigue. I … Encyclopédie Universelle
Toi, le venin — Données clés Titre original Toi, le venin Réalisation Robert Hossein Scénario Robert Hossein Acteurs principaux Marina Vlady Robert Hossein Odile Versois … Wikipédia en Français
TOI — Pronom singulier de la deuxième personne, qui est des deux genres Il s’emploie comme sujet, à la place de Tu : dans une proposition elliptique : Qui est désigné pour le remplacer? Toi. Il est aussi grand que toi. Aurais je fait comme toi? dans… … Dictionnaire de l'Academie Francaise, 8eme edition (1935)
toi — pr. pers. tonique 2e p. sing. : tâ (Alex 019b), TAI (Albanais 001, Albertville 021, Annecy, Arvillard 228, Balme Sillingy, Chable, Chambéry, Flumet, Hauteville Savoie, Leschaux, Montendry 219b, Morzine, Reyvroz 218b, Sevrier, Table 290, Thonon,… … Dictionnaire Français-Savoyard
Toi l'immortel — (titre original : This Immortal) est un roman de science fiction de l auteur américain Roger Zelazny paru en 1966. La version française de ce roman fut d abord intitulée Le Voyage infernal avant de trouver son titre définitif en 1973.… … Wikipédia en Français
Toi, c'est moi — Données clés Réalisation René Guissart Scénario Henri Duvernois Albert Willemetz Acteurs principaux Jacques Pills Georges Tabet Saturnin Fabre Pauline Carton Sociétés de production … Wikipédia en Français