-
1 buitenechtelijk
♦voorbeelden: -
2 buitenechtelijk
Van Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > buitenechtelijk
-
3 buitenechtelijk
-
4 buitenechtelijk
I.außerehelichII.unehelich -
5 buitenechtelijk
adj. extramarital, outside of marriage -
6 buitenechtelijk kind
buitenechtelijk kind -
7 buitenechtelijk kind
buitenechtelijk kindVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > buitenechtelijk kind
-
8 een buitenechtelijk kind
een buitenechtelijk kind -
9 onwettig
I.[buitenechtelijk]außerehelichII.[buitenechtelijk]unehelichIII.[onrechtmatig]gesetzeswidrigIV.[onrechtmatig]gesetzwidrigV.[onrechtmatig]rechtswidrigVI.[onrechtmatig]ungesetzlichVII.[onrechtmatig]unrechtmäßigVIII.[onrechtmatig]widerrechtlich -
10 extramarital
-
11 adultère
adultère [aaduulter]〈bijvoeglijk naamwoord; ook m., m. & v.〉♦voorbeelden:1 un adultère • overspel, echtbreukun(e) adultère • echtbreker, -breekster1. moverspel, echtbreuk2. m/fechtbreker/-breekster3. adjoverspelig, buitenechtelijk -
12 enfant
enfant [ãfã]〈m. & v.; ook bijvoeglijk naamwoord〉1 kind ⇒ jongen, meisje♦voorbeelden:ce ne sont pas des enfants de choeur • het zijn heus geen lieverdjesles enfants du ciel • de uitverkorenenenfant adultérin • buitenechtelijk kindle divin enfant • het kindje Jezusenfant naturel • onwettig kindenfant prodige • wonderkindenfant terrible • lastig, onhandelbaar kind; 〈 figuurlijk〉flapuit, enfant terribleenfant trouvé • vondelingattendre un enfant • in verwachting zijnelle est restée très enfant • ze is heel kinderlijk geblevenfaire un enfant • een kind verwekken, een kind krijgenfaire l'enfant • kinderachtig doeninnocent comme un enfant qui vient de naître • onschuldig als een pasgeboren lamun enfant pourrait le faire • een kind kan de was doen¶ (être) bon enfant • goeiig, goedhartig (zijn)m/f1) kind2) resultaat -
13 enfant de l'amour
-
14 внебрачный
adjgener. natuurlijk (о ребёнке), buitenechtelijk, onechtelijk -
15 baseborn
adj. in armoede geboren; bastaard, onecht kindbaseborn -
16 illegitimate
adj. onwettig; onecht (kind); bastaard--------n. illegaal--------v. buiten de wet stellen, niet wettig proclameren[ illidzjittimmət] -
17 natural
adj. natuurlijk, van de natuur; stoffelijk--------n. natuurtalentnatural1[ nætsjrəl] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 〈voornamelijk enkelvoud; informeel〉 natuurtalent ⇒ favoriet, meest geschikte persoon; 〈 figuurlijk〉 kanspaard3 idioot ⇒ debiel, zwakzinnige♦voorbeelden:————————natural23 normaal ⇒ gewoon, begrijpelijk♦voorbeelden:natural death • natuurlijke doodnatural forces/phenomena • natuurverschijnselennatural gas • aardgasnatural history • natuurlijke historie, biologienatural law • natuurwetnatural philosophy • natuurkundenatural resources • natuurlijke hulpbronnen/rijkdommennatural science • natuurwetenschaplearning languages comes natural to him • talen leren gaat hem heel gemakkelijk afII 〈 bijvoeglijk naamwoord, attributief〉2 natuurlijk ⇒ onecht, buitenechtelijk♦voorbeelden: -
18 spurious
-
19 unlawful
-
20 born on the wrong side of the blanket
adj. Buitenechtelijk geborenEnglish-Dutch dictionary > born on the wrong side of the blanket
- 1
- 2
См. также в других словарях:
Внебрачный ребёнок — Запрос «бастард» перенаправляется сюда; см. также другие значения. Жезл слева в некоторых геральдических системах фигура внебрачного рождения, как например в этом … Википедия