-
1 bloom
n. bloem; bloei; gloed; poeder--------v. ontbloeien; glinsterenbloom1[ bloe:m] 〈 zelfstandig naamwoord〉2 bloei(tijd) ⇒ kracht, hoogste ontwikkeling4 blos ⇒ gloed, ongereptheid♦voorbeelden:in the bloom of one's youth • in de kracht van zijn jeugd————————bloom2〈 werkwoord〉1 bloeien ⇒ in bloei zijn/staan3 floreren ⇒ gedijen, tieren5 zich ontwikkelen ⇒ (op)bloeien, uitgroeien♦voorbeelden: -
2 flourish
n. zwaai, wapper; parade (voor de show); wappering; gebruik van hoge woorden; trompet klank--------v. uitzwaaien, zwaaien; bloeien; suces hebbenflourish1[ flurrisj] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 krul ⇒ krul/sierletter4 fanfare ⇒ geschal, preludium♦voorbeelden:————————flourish2♦voorbeelden:his family were flourishing • het ging goed met zijn gezinII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 tonen ⇒ zwaaien/wuiven met♦voorbeelden: -
3 flower
n. bloem; bloei; rijkdom; bloemrijke taal--------v. bloeien; uitkomen (van bloemen, van knoppen); rijpen; bedekken met bloemen; versieren met een bloemstukflower1[ flauə]♦voorbeelden:flowers of sulphur • zwavelbloemII 〈niet-telbaar zelfstandig naamwoord; the〉♦voorbeelden:the tulips are in flower • de tulpen staan in bloei————————flower2〈 werkwoord〉 -
4 fructify
v. opbrengen (van oogst), bevruchten, vruchtbaar maken; vruchtdragend[ fruktiffaj] 〈 fructified〉 -
5 prosper
-
6 thrive
v. bloeien, gedijen, sukses hebben♦voorbeelden: -
7 blossom
n. bloesem--------v. bloeienblossom11 bloesem ⇒ bloeisel, bloei♦voorbeelden:1 be in blossom • in bloesem/bloei staan————————blossom2〈 werkwoord〉2 zich ontwikkelen ⇒ opbloeien, zich ontpoppen♦voorbeelden:the athlete is blossoming out • de atleet is op weg naar de top/‘groeit’ -
8 boom
n. lawaai, boem; gedreun; (haven)boom; arm van pickup--------v. dreunen; donderenboom1[ boe:m] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 (dof, hol) gedreun ⇒ gebulder, gedaver2 hausse ⇒ (periode van) hoogconjunctuur, sterke loon/prijsstijging3 (hoge) vlucht ⇒ (plotselinge, krachtige) stijging/toename 〈in aanzien/rijkdom e.d.〉, bloei, opkomst♦voorbeelden:————————boom2♦voorbeelden:the clock boomed out • de klok dreundeII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 〈vaak +out〉bulderend/galmend/dreunend uiten -
9 come into blossom/flower
come into blossom/flower -
10 come into
erven, ontvangen; binnenkomencome into1 (ver)krijgen ⇒ verwerven, in het bezit komen van2 komen in♦voorbeelden:come into someone's possession • in iemands bezit komencome into blossom/flower • beginnen te bloeiencome into fashion • in de mode komencome into sight/view • in zicht komencome into the world • ter wereld komen -
11 come out
uitkomen, naar buiten komen, uitlekken, aan het licht komen, verschijnen; verdwijnen, vervagencome out1 uitkomen ⇒ eruit komen, naar buiten komen3 〈 benaming voor〉 verschijnen ⇒ te voorschijn komen, gepubliceerd worden 〈 van boek〉, uitlopen, bloeien 〈 van planten, bomen〉, doorkomen 〈 van zon〉, uit de mond komen 〈 van woorden〉, uitbreken 〈 van ziekte〉4 ontdekt/bekend worden6 duidelijk worden/zijn ⇒ goed uitkomen, er goed op staan 〈 foto〉8 zich voor/tegen iets verklaren9 haar/zijn debuut maken 〈op het toneel; in de wereld, voornamelijk met betrekking tot meisje uit hogere stand〉♦voorbeelden:8 the Government came out strong(ly) against the Russian invasion • de regering protesteerde krachtig tegen de Russische invasie¶ come out badly/well • het er slecht/goed afbrengencome out of nowhere • uit het niets opkomencome out right/wrong • goed/slecht aflopencome out for someone/something • iemand/iets zijn steun toezeggen -
12 leave
n. vakantie; permissie, (het) toestaan; afwezig zijn met permissie; afscheid; weggaan--------v. uitkomen, bloeien--------v. verlaten; achterlaten; weggaan; het erbij laten zitten; ophouden; stopzetten; uitwissenleave1[ lie:v] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 toestemming ⇒ permissie, verlof2 verlof ⇒ vrij 〈in het bijzonder met betrekking tot overheid/leger〉; 〈 voornamelijk enkelvoud〉 vakantie♦voorbeelden:1 leave of absence • verlof, vakantieleave of absence without pay • onbetaald verloftake leave to • (het) wagen/de vrijheid nemen teby/with your leave • met uw permissie〈 informeel〉 without a ‘by your leave’ or a ‘with your leave’ • zo maar, ongevraagdtake (one's) leave (of someone) • (iemand) gedag/vaarwel zeggen; weggaan (bij/van iemand)→ French French/————————leave2♦voorbeelden:it's time for you to leave/time you left • het wordt tijd dat je weggaatleave one's wife • bij zijn vrouw weggaanleave for work • naar zijn werk vertrekken→ leave off leave off/1 laten liggen/staan ⇒ achterlaten, vergeten♦voorbeelden:leave about/around • laten (rond)slingerenleave for • vaarwel zeggen voor, in de steek laten voorleave (something) undone • (iets) ongedaan latenleave (something) unsaid • over iets zwijgenbe left with • (blijven) zitten met, opgescheept worden met3 leave much/a lot/something/nothing to be desired • veel/een hoop/iets/niets te wensen over latenfour from six leaves two • zes min vier is tweeleave (someone) a fortune • (iemand) een vermogen nalatenbe well left • goed verzorgd achterblijven¶ leave (someone/something) be • (iemand) met rust laten, (iets) laten rustenleave someone/something standing • beter zijn dan iemand/iets, iemand/iets in de schaduw stellenleave it at that • het er (maar) bij latenleave aside • buiten beschouwing latenleave in • op zijn plaats latenI'll leave it entirely up to you • ik laat het helemaal aan jou overleave (people) to themselves • zich niet bemoeien met (mensen)leave someone to it • iemand aan zijn lot overlaten→ leave behind leave behind/, leave on leave on/, leave out leave out/, leave over leave over/, luggage luggage/ -
13 effloresce
v. bloeien -
14 efflorescence
n. bloeien, ontluiken -
15 florescence
n. bloeien; bloeitijd -
16 the righteous shall flourish like a palm
de rechtvaardige zal bloeien als een dadelboomEnglish-Dutch dictionary > the righteous shall flourish like a palm
См. также в других словарях:
Cornelis Thymanszoon Padbrué — Cornelis Thymansz. Padbrué Passage Wiens … Wikipédia en Français
Bertus Aafjes — Lambertus Jacobus Johannes Aafjes (May 12 1914 ndash; April 23 1993), known as Bertus Aafjes was a Dutch poet whose work is marked by his devout Catholicism. Aafjes was born in Amsterdam. He wrote poems on the resistance to the German occupation… … Wikipedia
Bertus Aafjes — (eigentlich Lambertus Jacobus Johannes Aafjes) (* 12. Mai 1914 in Amsterdam; † 22. April 1993 in Swolgen) war ein niederländischer Schriftsteller. Inhaltsverzeichnis 1 Leben 2 Schriftstellerisches Schaffen 3 … Deutsch Wikipedia
Gerbrand Bakker — (* 28. April 1962 in Wieringerwaard, Gemeinde Anna Paulowna, Niederlande) ist ein niederländischer Schriftsteller. Bakker studierte Sprach und Literaturwissenschaft in Amsterdam, arbeitete als Übersetzer von Untertiteln für Naturfilme und hat ein … Deutsch Wikipedia
Bertus Aafjes — (Lambertus Jacobus Johannes (Bertus) Aafjes pseudonyme Jan Oranje), né le 12 mai 1914 à Amsterdam, décédé le 22 avril 1993 à Swolgen est un écrivain et poète néerlandais. Sa célébrité est due en grande partie à ses poèmes inspirés par la… … Wikipédia en Français
Bertus Aafjes — Lambertus Jacobus Johannes Aafjes (12 de mayo de 1914 en Ámsterdam † 23 de abril de 1993 en Venlo) fue un escritor holandés. Sus obras abarcan tanto poesía como narrativa y dentro de su estilo clásico y tradicional destacan Un viaje a pie a Roma… … Wikipedia Español
Веллекенс — Веллекенс, Ян Баптиста Веллекенс, Ян Баптиста Jan Baptista Wellekens Дата рождения: 13 февраля 1658(1658 02 13) Место рождения: Аалст Дата смерти … Википедия
Веллекенс, Ян Баптиста — Jan Baptista Wellekens Дата рождения: 13 февраля 1658(1658 02 13) Место рождения: Алст Дата смерти: 14 … Википедия
Aafjes — Aafjes, Bertus, niederländischer Schriftsteller, * Amsterdam 12. 5. 1914; schreibt Gedichte, Reiseberichte (Ägypten, Israel, China). Werke: Lyrik: Een voetreis naar Rome (1946); Verzamelde gedichten (1947); Het gevecht met de muze (1974,… … Universal-Lexikon
blühen — Vsw std. (8. Jh.), mhd. blüejen, ahd. bluoen, as. blōian Stammwort. Aus wg. * blō (j)a Vst. blühen , auch in ae. blōwan Vst. (die auf Langvokal auslautenden Verba pura sind im Deutschen allgemein von der starken in die schwache Flexion… … Etymologisches Wörterbuch der deutschen sprache
blow — {{11}}blow (n.1) hard hit, mid 15c., blowe, from northern and East Midlands dialects, perhaps from M.Du. blouwen to beat, a common Germanic word of unknown origin (Cf. Ger. bleuen, Goth. bliggwan to strike ). Influenced in English by BLOW (Cf.… … Etymology dictionary