-
1 billijken
-
2 billijken
-
3 billijken
одобрить; оправдать; одобрять; признавать справедливым* * *гл.общ. одобрять, признавать справедливым -
4 billijken
aprobá; hustifikáDicionário Português-Holandês e Holandês-Português > billijken
-
5 billijken
v. approve of -
6 billijken
1) godkänna2) bifalla -
7 billijken
approuver, donner son accord, excuser, justifier -
8 billijken
aprobá; hustifiká -
9 dat kan ik billijken
dat kan ik billijken -
10 dat kan ik niet billijken
dat kan ik niet billijkenVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > dat kan ik niet billijken
-
11 iemands gedrag billijken/prijzen/afkeuren
iemands gedrag billijken/prijzen/afkeurenapprove of/praise/disapprove of someone's behaviourVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > iemands gedrag billijken/prijzen/afkeuren
-
12 одобрять
v1) gener. goedkeuren, approberen, billijken, fiatteren, goed bevinden, instemmen (÷òî-ô., met), inwilligen, passeren (договор и т.п.), toestemmen2) liter. onderschrijven, zijn zegel aan (iets) hechten (что-л.) -
13 признавать справедливым
vgener. billijkenRussisch-Nederlands Universal Dictionary > признавать справедливым
-
14 authorize
v. toestaan; toestemming geven; volmacht verlenen, autoriseren (ook "authorize")authorize, authorise[ o:θərajz]1 machtigen ⇒ recht geven tot, volmacht verlenen2 goedkeuren ⇒ inwilligen, toelaten3 rechtvaardigen ⇒ verantwoorden, billijken♦voorbeelden:1 authorized agent • gevolmachtigd vertegenwoordiger, gevolmachtigdeauthorized persons • bevoegde personen3 custom and tradition authorize us to act this way • gewoonte en traditie rechtvaardigen onze handelwijze -
15 autoriser
autoriser [ootorriezee, ottorriezee]1 vergunning, toestemming geven voor, tot ⇒ toestaan, machtigen2 rechtvaardigen ⇒ billijken, wettigen♦voorbeelden:1. v1) vergunning verlenen, machtigen2. s'autoriser (de)v -
16 aprobá
beamen [v], billijken [v], goedkeuren [v], toestemmen [v] -
17 hustifiká
rechtvaardigen ; billijken, in het gelijk stellen [v], rechtvaardigenDicionário Português-Holandês e Holandês-Português > hustifiká
-
18 одобрять
v1) gener. goedkeuren, approberen, billijken, fiatteren, goed bevinden, instemmen (÷òî-ô., met), inwilligen, passeren (договор и т.п.), toestemmen2) liter. onderschrijven, zijn zegel aan (iets) hechten (что-л.) -
19 признавать справедливым
vgener. billijken -
20 bifalla
1) beamen2) billijken3) goedkeuren
- 1
- 2