-
1 befit
-
2 become
v. worden; waard zijn; goed staanII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 passen ⇒ betamen, voegen♦voorbeelden:♦voorbeelden:the sky is becoming cloudy • de lucht betrekt -
3 behove
v. waardevol zijn voor; als fatsoenlijk beschouwd worden betreffende morele standaarden1 betamen ⇒ (be)horen, passen♦voorbeelden: -
4 sit
v. zitten; zich neerzetten; neerzetten; vinden; als voorbeeld dienen (bij modeltekenen); passen (kleren)1 zitten2 zijn ⇒ zich bevinden, liggen, staan7 zitting hebben/houden♦voorbeelden:sit through a meeting • een vergadering uitzittenthat idea doesn't sit well with me • dat idee zit me niet lekkersit about/around • lanterfantensit by • lijdelijk toekijkensit down • gaan zittensit down under • lijdelijk ondergaan, slikkensit in on • als toehoorder bijwonensit with • helpen verplegenII 〈 overgankelijk werkwoord〉→ sit out sit out/ -
5 beseem
v. betamen, voegen
См. также в других словарях:
Bezähmen (2) — 2. * Bezähmen, verb. reg. neutr. et recipr. welches nur in Niedersachsen, und bey den Niedersächsischen Hochdeutschen üblich ist. 1) Jemanden bezähmen lassen, ihm seinen Willen lassen; in welcher Bedeutung es auch 2 Sam. 16, 11, heißt, laßt ihn… … Grammatisch-kritisches Wörterbuch der Hochdeutschen Mundart
Beteem — Be*teem , v. t. [Pref. be + an old verb teem to be fitting; cf. D. betamen to beseem, G. ziemen, Goth. gatiman, and E. tame. See {Tame}, a.] 1. To give; to bestow; to grant; to accord; to consent. [Obs.] Spenser. Milton. [1913 Webster] 2. To… … The Collaborative International Dictionary of English
Bewènden — Bewènden, verb. irreg. neutr. (S. Wenden,) von welchem nur der Infinitiv und das Mittelwort der vergangenen Zeit, obgleich in zwey ganz verschiedenen Bedeutungen üblich sind. Der Infinitiv mit dem Verbo lassen, wird für beruhen lassen gebraucht.… … Grammatisch-kritisches Wörterbuch der Hochdeutschen Mundart
Bezähmen (1) — 1. Bezähmen, verb. reg. act. zahm machen, eigentlich von wilden Thieren und allen Arten derselben. Ein Thier, einen Vogel bezähmen, wofür man aber doch lieber zähmen, oder zahm machen gebraucht. Figürlich, mäßigen, besonders von Begierden und… … Grammatisch-kritisches Wörterbuch der Hochdeutschen Mundart
ziemen — Vsw (älter Vst.) erw. obs. (9. Jh., gizamida 8. Jh.), mhd. zemen, ahd. zeman, mndl. temen Stammwort. Aus g. * tem a Vst. ziemen , auch in gt. timan. Herkunft unsicher. Vermutlich zu der unter Zimmer behandelten Wurzel ig. * demə fügen, bauen .… … Etymologisches Wörterbuch der deutschen sprache