-
1 operating system
besturingssysteem (mechanisme dat het mogelijk maakt een apparaat te gebruiken; het hoofdprogramma in een computer dat verantwoordelijk is voor toewijzing van hulpbronnen voor verschillende processen)operating system〈 computer〉 -
2 control system
besturingssysteemcontrolesysteemmeet- en regelsysteemregelsysteem -
3 line motion control system
besturingssysteem voor lijnbewegingenEnglish-Dutch technical dictionary > line motion control system
-
4 operating system
besturingssysteemhoofdbesturingsprogramma -
5 positioning control system
besturingssysteem voor de positioneringEnglish-Dutch technical dictionary > positioning control system
-
6 Freebsd
n. besturingssysteem FreeBSDD; besturingssysteem van PC's dat is aangepast aan UNIX en van het Internet kan worden gedownload -
7 POSIX
n. POSIX, verbinding voor een draagbaar besturingssysteem gebaseerd op UNIX, een verzameling van standaarden voor dit besturingssysteem dat gebaseerd is op UNIX -
8 System operating system
System besturingssysteem, besturingssysteem van Apple voor MacIntosh computers -
9 UNIX
n. het besturingssysteem UNIX, een besturingssysteem dat op veel soorten computers en voor vele applikaties gebruikt kan worden -
10 command line operating system
commando regel besturingssysteem, besturingssysteem dat gebruik maakt van een commando regel -
11 daemon
n. geest; duivel; (in computers) deamon, een programma van het besturingssysteem op een server dat het optreden van bepaalde gebeurtenissen in de gaten houdt→ demon demon/ -
12 kernel
n. kern; zaak; hoofdzaak; (in computers) hart, het deel van het besturingssysteem dat de werking verzorgt van de belangrijkste hardware van de computer[ kə:nl]1 pit ⇒ kern, korrel -
13 switch
n. schakelaar, overgaan (tot); (in computers) parameter die nodig is om een progamma in werking te stellen door het geven van een opdracht aan het DOS of UNIX besturingssysteem--------v. wisselen, verwisselen; slaanswitch1[ switsj] 〈 zelfstandig naamwoord〉3 omkeer ⇒ ommezwaai, verandering————————switch23 meppen ⇒ slaan, (af)ranselen♦voorbeelden:switch a train to another track • een trein op een ander spoor zettenswitch through (to) • doorverbindenswitch to • overgaan naar/opII 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden:→ switch on switch on/ -
14 Applescript
n. Applescript, op het Engels gebaseerde scripttaal waarmee je scripts kunt schrijven om computer- en programmataken te automatiseren, in Macintosh besturingssysteem geïntegreerd -
15 BOS
verouderd IBM Besturingssysteem gebruikt bij vroegere computers zonder Diskette-eenheidBOS (Basic Operating System) -
16 CP/M
n. controle programma / microcomputers, eerste besturingssysteem gemaakt voor persoonlijke computers (voorganger van DOS) -
17 DLL
eindletters (extentie) DLL, bestanden die dynamisch tijdens het uitvoeren van een programma worden gekoppeld, een bestand met routines voor het OS/2 en Windows besturingssysteemDLL (dynamic library) -
18 Linux
n. Linux, het besturingssysteem voor PC's, een kloon van UNIX, kan van het Internet worden gedownload -
19 MBR
informatie op de eerste sector van een hard disk dat besturingssysteem identificeert en boot (Computers)MBR (Master Boot Record) -
20 Master Boot Record
informatie dat de eerste sector op een hard disk bezet en dat het besturingssysteem identificeert en boot (opstart) (Computers), MBR
Перевод: с английского на все языки
со всех языков на английский- Со всех языков на:
- Английский
- С английского на:
- Нидерландский
besturingssysteem
Страницы