-
1 besnuffelen
1 [snuffelend onderzoeken] flairer -
2 besnuffelen
-
3 besnuffelen
-
4 besnuffelen
v. sniff, smell; look through -
5 nuzzle
v. met de neus wrijven (duwen) tegen, snuffelen (paard); wroeten; zich nestelen of vlijen; wroeten langs of in; besnuffelen[ nuzl]♦voorbeelden: -
6 sniff at
ruiken aan, besnuffelen; de neus optrekken voorsniff at————————sniff atzijn neus ophalen voor, minachten -
7 sniff
n. snuivend geluid, gesnuif--------v. snuiven, snuffelen; ruikensniff1[ snif] 〈 zelfstandig naamwoord〉♦voorbeelden:————————sniff2♦voorbeelden:not to be snifffed at • niet te versmadenII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 snuiven♦voorbeelden:sniff up • opsnuiven -
8 flairer
-
9 обнюхивать
vgener. besnuffelen, beruiken, snuffelen -
10 обшаривать
-
11 разнюхивать
vgener. besnuffelen, nasnuffelen -
12 nuzzle (up) against
nuzzle (up) against -
13 snuff
n. snuiftabak; snuif; snuifje--------v. snuiven; snuiten; de pijp uitgaan (slang), doodgaan; een einde maken aansnuff1[ snuf] 〈 zelfstandig naamwoord〉♦voorbeelden:————————snuff2II 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden: -
14 обнюхивать
vgener. besnuffelen, beruiken, snuffelen -
15 обшаривать
-
16 разнюхивать
vgener. besnuffelen, nasnuffelen -
17 anriechen
anriechen♦voorbeelden: -
18 beschnuppern
-
19 beschnüffeln
Перевод: со всех языков на все языки
со всех языков на все языки- Со всех языков на:
- Все языки
- Со всех языков на:
- Все языки
- Английский
- Нидерландский
- Русский
- Французский