-
1 gewerblich
gewerblich1 als, van, qua beroep2 industrieel ⇒ van, in het bedrijfsleven, bedrijfs-♦voorbeelden:für gewerbliche Zwecke • voor commerciële doeleindenetwas gewerblich betreiben • iets als beroep doen, zijn beroep van iets makendie gewerbliche Wirtschaft • het bedrijfsleven -
2 activité
activité [aaktievietee]〈v.〉1 activiteit ⇒ werkzaamheid, bedrijvigheid, werking♦voorbeelden:j'ignore tout de ses activités • ik weet helemaal niet wat hij doeten activité • in werkingen pleine activité • volop in bedrijff1) activiteit, bezigheid, werking2) beroepsleven -
3 activité professionnelle
activité professionnelleDictionnaire français-néerlandais > activité professionnelle
-
4 eine gewerbliche Tätigkeit
Wörterbuch Deutsch-Niederländisch > eine gewerbliche Tätigkeit
Перевод: со всех языков на все языки
со всех языков на все языки- Со всех языков на:
- Все языки
- Со всех языков на:
- Нидерландский