-
1 исчисление
Русско-голландский словарь коммерческих терминов > исчисление
-
2 исчисление
Русско-голландский словарь коммерческих терминов > исчисление
-
3 расчёт
berekening ; afrekening ; ontslag ; bedoeling, plan ; voordeel -
4 numbered account
berekening met nummer (rekening in buitenlandse bank met slechts nummers om rekeninghouder niet uit te hoeven leveren) -
5 p&l
berekening gemaakt van totale geldinkomsten en -verliezenp&l (profit and loss) -
6 calculation
berekeningcalculatie -
7 computation
berekeningcalculatie -
8 mass-properties calculation
berekening van algemene eigenschappenEnglish-Dutch technical dictionary > mass-properties calculation
-
9 калькуляция
berekening, schattingРусско-голландский словарь коммерческих терминов > калькуляция
-
10 калькуляция
berekening, schattingРусско-голландский словарь коммерческих терминов > калькуляция
-
11 calcul
calcul [kaalkuul]〈m.〉1 berekening ⇒ (het) uitrekenen, becijfering♦voorbeelden:calcul des probabilités • waarschijnlijkheidsrekeningcalcul matriciel • matrixrekeningcalcul mental • hoofdrekenenrésoudre un problème par le calcul • een vraagstuk rekenkundig oplossenfaire un mauvais calcul • zich misrekenendéjouer les calculs de qn. • iemands plannen verijdelen; 〈 pejoratief〉 (snode) plannetjes verijdelense tromper dans ses calculs • zich misrekenencalcul rénal • niersteenm1) berekening2) rekenkunde3) eigenbelang4) overweging, inschatting5) steen [medisch] -
12 compte
compte [kõt]〈m.〉1 berekening ⇒ telling, (het) aftellen, (het) opsommen♦voorbeelden:compte rond • rond getalle compte est bon • de berekening kloptfaire le compte • de rekening opmaken, de optelling makenfaire le compte de qc. à qn. • iemand iets voorrekenencompte à rebours • (het) aftellen2 〈 figuurlijk〉 compte d'apothicaire • overdreven gespecificeerde, ondoorzichtige gepeperde rekeningun compte en banque • een bankrekeningcompte chèque postal • (post)girorekeningcompte en participation • gezamenlijke rekeningcompte des pertes et profits, compte des profits et des pertes • winst-en-verliesrekeningcompte courant • rekening-courantcompte courant postal • (post)girorekeningcompte joint • gezamenlijke rekening, en/of-rekeningpasser en compte • op de rekening boeken〈 informeel, figuurlijk〉 avoir son compte • zijn portie gehad hebben 〈 mishandeld, dood of dronken zijn〉〈 figuurlijk〉 demander son compte • zijn loon verlangen, zijn baan opzeggendonner son compte à qn. • iemand betalen; iemand ontslaanle compte n'y est pas • de rekening klopt nietil n'a pas touché son compte • hij heeft niet gekregen waar hij recht op heefty trouver son compte • aan zijn trekken komens'installer, s'établir à son compte • voor zichzelf beginnenêtre à son compte • zelfstandig zijnprendre qc. à son compte • de verantwoording op zich nemenpour mon propre compte • voor mezelfacheter pour son propre compte • voor eigen rekening kopenpour le compte de • voor rekening van, in opdracht vanmettre qc. sur le compte de qn. • iets op iemands rekening schrijven, iemand iets verwijtenrendre compte de qc. • verslag uitbrengen over iets, iets vermeldense rendre compte de qc. • zich rekenschap geven van iets, iets beseffentu te rends compte! • stel je eens voor!compte rendu • verslag, recensie, beoordelingtenir compte de • rekening houden metêtre loin du compte • ver van de werkelijkheid verwijderd zijn, er ver naast zittenà bon compte • goedkoopil s'en est tiré à bon compte • hij is er goedkoop, zonder kleerscheuren vanaf gekomenà ce compte-là • zo beschouwd, als je zo redeneert, als iedereen zo zou denkenprendre en compte • rekening houden metpour mon compte • wat mij betreftlaisser pour compte • laten zitten, links laten liggenun laissé pour compte • een door iedereen in de steek gelaten persoon; 〈 van dingen〉 een afdankertjem1) berekening, telling2) rekening3) voordeel4) rekenschap, verantwoording -
13 calculation
n. berekening; bedachtzaamheid; voorspelling, schatting, verwachting[ kælkjoeleesjn] -
14 computation
n. berekening[ kompjoeteesjn] 〈 vaak meervoud met enkelvoud betekenis〉1 berekening ⇒ raming, begroting2 computergebruik/verwerking♦voorbeelden: -
15 reckoning
-
16 sum
n. bedrag; berekening; totaal--------v. samenvatten, resumeren, optellen[ sum]1 som ⇒ totaal, geheel3 (reken)som ⇒ berekening, optelling4 samenvatting ⇒ kern, strekking♦voorbeelden:good at sums • goed in rekenen -
17 grossing up of income
belichaming van inkomsten (berekening van grove inkomsten, berekening van brutoinkomsten door nettoinkomen) -
18 misclassification
n. foutieve berekening, verkeerde berekening; onjuiste klassifikatie -
19 mariage d'intérêt
-
20 Rechnung
Rechnung〈v.; Rechnung, Rechnungen〉3 berekening ⇒ veronderstelling, overweging♦voorbeelden:〈 figuurlijk〉 die Rechnung zahlen müssen • de rekening, het gelag moeten betalendas geht auf meine Rechnung • dat is voor mijn rekeningin Rechnung stellen • in rekening brengen〈 spreekwoord〉 man soll die Rechnung nicht ohne den Wirt machen • wie buiten de waard rekent, komt bedrogen uitetwas in Rechnung setzen, stellen • met iets rekening houden
См. также в других словарях:
Canons of page construction — The canons of page construction are a set of principles in the field of book design used to describe the ways that page proportions, margins and type areas (print spaces) of books are constructed. The notion of canons, or laws of form, of book… … Wikipedia
Charles Mathieu Schols — Charles Mathieu Schols † Catholic Encyclopedia ► Charles Mathieu Schols Born of Catholic parents at Maastriche, Holland, 28 March, 1849; died at Delft 17 March, 1897. At the age of eighteen he was sent to the polytechnical school at… … Catholic encyclopedia