-
1 culture
culture [kuultuur]〈v.〉1 (het) bebouwen ⇒ bebouwing, bebouwd land2 kweek ⇒ teelt, (ver)bouw4 cultuur ⇒ beschaving, ontwikkeling♦voorbeelden:culture alternée • wisselbouwfaire la culture de qc. • iets verbouwen→ maisonculture de la vigne • wijnbouwculture maraîchère • tuinbouw, groenteteeltculture générale • algemene ontwikkelingculture livresque • belezenheidculture physique • lichamelijke oefeningf1) bebouwing2) kweek, teelt3) cultuur, beschaving -
2 emprunt
emprunt [ãprũ]〈m.〉♦voorbeelden:emprunt d'Etat • staatsleningemprunt à court terme • kortlopende leningemprunt privé • onderhandse leningcontracter un emprunt • een lening aangaanlancer un emprunt • een lening uitschrijvensouscrire à un emprunt • op een lening inschrijven2 d' emprunt • andermans, geleend, niet-eigenérudition d' emprunt • oppervlakkige belezenheidnom d' emprunt • valse naamm1) (geld)lening2) (het) lenen4) imitatie5) leenwoord -
3 culture livresque
culture livresque -
4 érudition d' emprunt
érudition d' emprunt
Перевод: с французского на нидерландский
с нидерландского на французский- С нидерландского на:
- Французский
- С французского на:
- Нидерландский