-
1 admit
v. toegeven, bekennen; toelaten3 erkennen ⇒ toegeven, bekennen♦voorbeelden:1 these facts admit of one interpretation only • deze feiten zijn maar voor één interpretatie vatbaarII 〈 overgankelijk werkwoord〉3 erkennen ⇒ toegeven, bekennen♦voorbeelden:he was admitted to hospital • hij werd in het ziekenhuis opgenomen2 his statement admits more than one interpretation • zijn verklaring is voor meer dan één interpretatie vatbaar -
2 avow
-
3 clean
adj. schoon; rein; zuiver--------adv. zuiver--------n. schoonmaak, reiniging--------v. schoonmaken; reinigen; zuiverenclean1[ klie:n] 〈 zelfstandig naamwoord〉♦voorbeelden:————————clean2〈bijvoeglijk naamwoord; cleanness〉2 〈 benaming voor〉 welgevormd ⇒ sierlijk; glad, gestroomlijnd 〈 vliegtuig〉; regelmatig; duidelijk, helder 〈 stijl〉3 compleet ⇒ finaal, helemaal4 oprecht ⇒ eerlijk, sportief5 onschuldig ⇒ netjes, fatsoenlijk, kuis6 〈 slang〉 schoon ⇒ clean, eraf, 〈 in het bijzonder〉 geen drank/drugs gebruikend, droog; geen verboden wapens/drugs hebbend♦voorbeelden:1 give someone a clean bill of health • iemand kerngezond verklaren, iemand in orde verklaren 〈 ook figuurlijk〉; verklaren dat iemand er financieel goed voorstaatmake a clean sweep • schoon schip makenhit the ball cleanly • de bal vol rakencatch a ball cleanly • een bal in een keer vangencome clean • voor de draad komen, eerlijk bekennena clean record • een blanco strafbladkeep it clean • hou 't netjesmake a clean breast of something • iets bekennen, ergens schoon schip mee makenkeep one's nose clean • zich nergens mee bemoeienshow a clean pair of heels • z'n hielen lichten, de benen nemenclean as a new pin/as a whistle • brandschoon, zo schoon als watwipe the slate clean • met een schone lei beginnen————————clean3♦voorbeelden:→ clean up clean up/II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 schoonmaken ⇒ reinigen, zuiveren♦voorbeelden:have a coat cleaned • een jas laten stomenclean down • schoonborstelen, schoonwassen————————clean4〈 bijwoord〉1 volkomen ⇒ helemaal, compleet, finaal♦voorbeelden:I'm clean out of sugar • ik zit helemaal zonder suikercut clean through • helemaal/finaal doorgesneden -
4 come clean
-
5 cough
n. hoest; de waarheid ophoesten,bekennen--------v. hoesten; bekennencough1[ kof] 〈 zelfstandig naamwoord〉2 kuch(je) ⇒ hoestbui/aanval♦voorbeelden:1 have a bad cough • erg/lelijk hoesten————————cough2♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden: -
6 climb down
naar beneden klimmenclimb down -
7 climb-down
-
8 closet
n. kast; kleine kamer--------v. in een privevertrek opsluitencloset1[ klozzit] 〈 zelfstandig naamwoord〉♦voorbeelden:————————closet2〈werkwoord; voornamelijk passief〉♦voorbeelden: -
9 come out of the closet
uit de kast komen,in het open komen met sexuele neigingen -
10 concede a point
-
11 concede
v. toegeven; afstand doen[ kənsie:d]II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 toegeven2 toestaan ⇒ op/prijsgeven, inwilligen, gunnen♦voorbeelden:concede a point • ongelijk bekennen -
12 confess
v. biechten; toegeven[ kənfes]1 bekennen ⇒ erkennen, toegeven♦voorbeelden:she confessed to a dread of cats • ze onthulde haar angst voor kattenI confess to having done it • ik geef toe dat ik de dader ben -
13 convict
n. gevangene, gedetineerde--------v. veroordelen; beschuldigenconvict1[ konvikt] 〈 zelfstandig naamwoord〉————————convict21 veroordelen ⇒ schuldig bevinden/verklaren2 doen inzien/bekennen ⇒ overtuigen♦voorbeelden: -
14 cough up
-
15 discard
n. weggegooid voorwerp, afdankertje--------v. weggooien, kwijtraken, afvallendiscard1[ diska:d]1 〈 kaartspel〉afgegooide/geëcarteerde kaart————————discard2II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 zich ontdoen van ⇒ weggooien, afdanken♦voorbeelden: -
16 entrap
-
17 entrapped into confessing
entrapped into confessing -
18 follow suit
-
19 guilty
-
20 make a clean breast of something
iets bekennen, ergens schoon schip mee maken
- 1
- 2
См. также в других словарях:
Bekennen — Bekênnen, verb. irreg. act. S. Kennen. 1) Bekannt machen, in welcher Bedeutung dieses Wort nur im biblischen und theologischen Verstande üblich ist. Gottes Nahmen bekennen. Christum bekennen. 2) Gestehen, besonders von Vergehungen und Verbrechen … Grammatisch-kritisches Wörterbuch der Hochdeutschen Mundart
bekennen — Vsw std. (8. Jh.), mhd. bekennen, ahd. bikennen Stammwort. Bedeutet ursprünglich (er)kennen (bekannt), hat aber in der Rechtssprache die Funktion von bekannt machen übernommen (es ist also semantisch vom Partizip abhängig). Der Ausdruck wird früh … Etymologisches Wörterbuch der deutschen sprache
bekennen — bekennen: Die Präfixbildung mhd. bekennen, ahd. bikennan bedeutete ursprünglich »‹er›kennen« (vgl. ↑ kennen), wovon noch das Adjektiv ↑ bekannt zeugt. Der heute allein gültige Sinn »gestehen, als Überzeugung aussprechen«, eigentlich »zur Kenntnis … Das Herkunftswörterbuch
bekennen — V. (Mittelstufe) seine Schuld eingestehen Synonyme: gestehen, zugeben Beispiel: Er bekannte seine Sünden. Kollokation: einen Fehler bekennen … Extremes Deutsch
Bekennen — (Kartensp.), Farbe b., ein Blatt von der ausgespielten Farbe zugeben … Pierer's Universal-Lexikon
bekennen — eingestehen; einräumen; offenbaren; gestehen; zugeben; singen (umgangssprachlich); beichten * * * be|ken|nen [bə kɛnən], bekannte, bekannt: 1. <tr.; hat offen aussprechen, zugeben: seine Schuld bekennen; … Universal-Lexikon
bekennen — be·kẹn·nen; bekannte, hat bekannt; [Vt/i] 1 (etwas) bekennen meist voller Reue offen sagen oder gestehen, dass man etwas meist Schlechtes getan hat ≈ beichten <seine Sünden, seine Schuld bekennen>; [Vt] 2 seinen Glauben bekennen offen… … Langenscheidt Großwörterbuch Deutsch als Fremdsprache
Bekennen — 1. Bekant ist halb gebuesset. – Agricola, I, 123; Guttenstein, I, 33; Egenolff, 79a; Eiselein, 65; Henisch, 269; Simrock, 904; Eisenhart, 593; Pistor., II, 71; Hertius, I, 104; Hillebrand, 235; Körte, 486. Auch wol: ehrlich, frei, ganz, wohl… … Deutsches Sprichwörter-Lexikon
bekennen — beichten, ein Bekenntnis ablegen, eingestehen, einräumen, gestehen, zugeben; (geh.): offenbaren; (österr., sonst geh.): einbekennen. sich bekennen a) einstehen, eintreten, Flagge zeigen, Ja sagen, stehen; (geh.): sich offenbaren. b) sich… … Das Wörterbuch der Synonyme
bekennen — be|kẹn|nen ; sich bekennen; Bekennende Kirche (Name einer Bewegung in den deutschen evangelischen Kirchen); {{link}}K 150{{/link}} … Die deutsche Rechtschreibung
Bekennen will ich seinen Namen — Cantate BWV 200 Titre français Je veux confesser son nom Liturgie Purification de Marie Création 1740 ou 1742 Texte original … Wikipédia en Français