-
1 bekendmaken
2 [publiek maken] publish ⇒ make public/known♦voorbeelden: -
2 bekendmaken
-
3 bekendmaken
объявить (о), известить о, уведомить о; опубликовать; огласить; обнародовать; предать гласности* * *(t)сообщать, извещать, объявлять* * *гл.общ. извещать, объявлять, публиковать, сообщать -
4 bekendmaken
I.bekannt gebenII.bekannt machenIII.bekanntgebenIV.bekanntmachen -
5 bekendmaken
v. announce, proclaim; reveal, make public -
6 bekendmaken
ww -
7 bekendmaken
1) varsko2) avisera3) råda4) tillkännage -
8 bekendmaken
bildirmek [-ir] v -
9 de verkiezingsuitslag bekendmaken
de verkiezingsuitslag bekendmaken————————de verkiezingsuitslag bekendmakenVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > de verkiezingsuitslag bekendmaken
-
10 per circulaire bekendmaken
per circulaire bekendmaken -
11 de selectie bekendmaken
de selectie bekendmakenannounce/name the selection/squadVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > de selectie bekendmaken
-
12 iets in ruimer kring bekendmaken
iets in ruimer kring bekendmakenVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > iets in ruimer kring bekendmaken
-
13 zich bekendmaken (aan)
zich bekendmaken (aan)Van Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > zich bekendmaken (aan)
-
14 oglasiti
bekendmaken -
15 огласить
bekendmaken, afkondigen, verkondigen -
16 оглашать
bekendmaken, afkondigen, verkondigen -
17 declare
v. verklaren; opgeven; aangeven[ dikleə]1 een verklaring afleggen ⇒ een aankondiging/bekendmaking doen2 〈+against/for〉stelling nemen (tegen/voor) ⇒ zich (openlijk) uitspreken (tegen/voor)♦voorbeelden:¶ I (do) declare! • heb je (nou toch) ooit!, (wel) nu nog mooier!II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 bekendmaken ⇒ aankondigen, afkondigen♦voorbeelden:¶ declare oneself • zijn ware aard/bedoeling tonen -
18 promulgate
v. kondigen, bekendmaken[ promlgeet] 〈zelfstandig naamwoord: promulgation〉1 afkondigen ⇒ bekendmaken, verspreiden♦voorbeelden: -
19 découvrir
découvrir [deekoevrier]1 ontdekken ⇒ zien, ontwaren4 openbaren ⇒ bekendmaken, verraden5 het deksel, de bedekking afnemen van♦voorbeelden:découvrir une frontière • een grens onverdedigd laten→ jeu♦voorbeelden:→ avril1. v1) ontdekken, ontwaren2) achter [iets] komen3) bekendmaken, verraden4) onthullen, ontbloten2. se découvrirv4) opklaren [weer] -
20 lancer
lancer1 [lãsee]〈m.〉————————lancer2 [lãsee]1 werpen ⇒ toewerpen, gooien, slingeren2 in beweging zetten ⇒ vaart geven aan, doen vertrekken, op gang brengen♦voorbeelden:des yeux lançant des éclairs • ogen die vuur schietenlancer un ultimatum • een ultimatum stellenlancer un mandat d'amener contre qn. • bevel tot aanhouding tegen iemand uitvaardigenlancer qn. dans une aventure • iemand in een avontuur stortenlancer son chien sur qn. • zijn hond op iemand afsturenlancer un moteur • een motor startenlancer un navire • een schip van stapel doen lopenlancer qn. sur un sujet • iemand over iets aan het praten krijgenune fois lancé, il ne s'arrête plus • als hij eenmaal op dreef is, houdt hij niet meer oplancer une fausse nouvelle • een onwaar bericht verspreiden1 zich werpen (op) ⇒ zich storten, afstormen (op)♦voorbeelden:1. m1) (het) loslaten [duiven]2) (het) opjagen [wild]4) worp2. v1) werpen, gooien3) op de markt brengen, lanceren4) bekendmaken
Перевод: со всех языков на все языки
со всех языков на все языки- Со всех языков на:
- Все языки
- Со всех языков на:
- Все языки
- Английский
- Датский
- Немецкий
- Нидерландский
- Русский
- Турецкий
- Французский
- Шведский