-
1 wast
(Archaïsch) was, werkwoordsvorm van tweede persoon, enkelvoud, verleden tijd van het werkwoord "to be"→ be be/ -
2 archaic
adjective(out of use) veraltet; (antiquated) altertümlich; überholt [Methode, Gesetz]* * *ar·cha·ic[ɑ:ˈkeɪɪk, AM ɑ:rˈ-]* * *[Aː'keIɪk]adjword etc veraltet, archaisch (spec); (inf = ancient) vorsintflutlich* * *archaic [ɑː(r)ˈkeıık] adj (adv archaically) archaisch:a) frühzeitlich, altertümlich (Kunst etc)b) LING veraltet, altmodisch (beide auch allg)arch. abk1. archaic2. archaism3. archery4. archipelago5. architect7. architecture* * *adjective(out of use) veraltet; (antiquated) altertümlich; überholt [Methode, Gesetz]* * *adj.archaisch adj.veraltet adj. -
3 archaic
adj. archaisch, ouderwets[ a:keeik] 〈 archaically〉1 archaïsch ⇒ verouderd, ouderwets♦voorbeelden: -
4 carfax
n. (Brits Engels) plaats waar vier of meer wegen elkaar ontmoeten (archaïsch); kruispunt van wegen in centrum van stad (archaïsch) -
5 Archaean
-
6 do out
v. schoonmaken of opruimen (kamer, huis, enz.); uitmaken (archaïsch)do outgrondig onder handen nemen/schoonmaken/opruimen -
7 eyeshot
-
8 fare
n. vervoerprijs, tarief; passagier; kost, voedsel--------v. ergens in slagen, ergens mee kunnen omgaan; reizen, gaan (Archaïsch gebruik); gebeuren; goed eten en drinkenfare1[ feə] 〈 zelfstandig naamwoord〉3 kost ⇒ voedsel, voer♦voorbeelden:————————fare2〈 werkwoord〉♦voorbeelden:¶ how did you fare? • hoe ben je gevaren?, hoe is het gegaan?fare ill • het slecht treffen, geen geluk hebbenfare well • succes hebben, het goed maken -
9 staff
n. personeel, staf(personeel; staf (stok); paal, stang; steun, stut--------n. stok, staf, paal; groep van 5 horizontale lijnen en de vier ruimtes tussen hen waarop muziek wordt geschreven; speer, lans (Archaïsch)--------v. bemannen, v. personeel voorzienstaff1♦voorbeelden:staff and staple • hoofdbestanddeel/schotel————————staff2〈 werkwoord〉♦voorbeelden: -
10 aftergame
n. tweede spel; spel gelijk aan triktrak (Archaïsch) -
11 agistment
n. hoeden van kudde met loon; herdersloon; verdrag van herder (archaïsch) -
12 alarum
n. angst, vrees; waarschuwingssignaal (archaïsch) -
13 ampliation
n. versterking, verhoging (archaïsch) -
14 ancilla
n. hulpmiddel, iets wat helpt (in bijzonder een leermiddel); vrouwelijke dienstmaagd, dienster (Archaïsch) -
15 apparitor
n. deurwaarder (Archaïsch) -
16 arquebus
n. (Archaïsch) vuurwapen met een lange loop -
17 besprent
adj. besprenkeld (Archaïsch) -
18 biggin
n. (Archaïsch) slaapmuts; kindermuts stevig op hoofd geplaatst -
19 bilbo
n. Spaans zwaard met goed getemperde kling (Archaïsch); lange ijzeren staaf met ketens vastgemaakt aan de benen van de gevangene -
20 bragget
n. alcoholische drank vervaardigd uit bier en gegiste honing met kruiden (Archaïsch)
См. также в других словарях:
archaisch — Adj altertümlich erw. fremd. Erkennbar fremd (18. Jh.) Entlehnung. Entlehnt aus spl. archaicus, dieses aus gr. archaïkós, abgeleitet von gr. archaĩos alt , einer Ableitung von gr. archḗ Ursprung . Am frühesten bezeugt ist Archaismus… … Etymologisches Wörterbuch der deutschen sprache
archaisch — Adj. (Mittelstufe) aus der Frühzeit Synonyme: frühzeitlich, vorzeitlich Beispiele: Er interessiert sich für archaische Kulturen. Ihre Kleidung wirkt sehr archaisch … Extremes Deutsch
Archaisch — Archaisch, s.v.w. altertümlich … Lexikon der gesamten Technik
Archäisch — werden in der Geologie die ältesten auf der Erde bekannten Gesteinsbildungen genannt. Sie sind versteinerungsleer (azoisch) und bilden die Unterlage der geschichteten, versteinerungsführenden Gesteine. Sie besitzen indes auch eine Art Schichtung… … Lexikon der gesamten Technik
Archaisch — Archāisch (grch.), alt, altertümlich … Kleines Konversations-Lexikon
Archaisch — Der Begriff der Archaik bezeichnet eine Epoche in der politischen und kulturellen Entwicklung Griechenlands zwischen ca. 700 v. Chr. und ca. 500 v. Chr. Sie schließt somit an die geometrische Zeit (ca. 900–700 v. Chr.) an und geht der Klassik (ca … Deutsch Wikipedia
archaisch — überholt; überaltert; antiquiert; veraltet; unmodern; altmodisch; ohne Schick; altes Eisen (umgangssprachlich); gestrig; antik; … Universal-Lexikon
archaisch — 1. altertümlich, frühzeitlich, vorzeitlich. 2. a) alt, altertümlich, antik, aus alter Zeit stammend. b) [längst] überholt, [völlig] veraltet. 3. frühgriechisch, vorgriechisch, vorklassisch. * * * archaisch:1.⇨vorzeitlich–2.⇨altertümlich archaisch … Das Wörterbuch der Synonyme
archäisch — ar|chä|isch 〈 [ çɛ: ] Adj.〉 das Archaikum betreffend, aus ihm stammend [Etym.: <grch. archaios; → archaisch] … Lexikalische Deutsches Wörterbuch
archaisch — ar·cha̲·isch Adj; geschr; 1 nicht den modernen Verhältnissen der Zeit entsprechend ≈ veraltet <ein Ausdruck, ein Wort, jemandes Stil> 2 aus vor und frühgeschichtlicher Zeit <Werkzeuge, eine Zeichnung> … Langenscheidt Großwörterbuch Deutsch als Fremdsprache
archaisch — ar|cha|isch 〈 [ ça: ] Adj.〉 aus der Frühzeit einer Kunst stammend, frühzeitlich, altertümlich; eine archaische Denkweise 〈fig.〉 eine altertümliche, altmodische Denkweise [Etym.: <grch. archaios »alt, uranfänglich«; zu arche »Anfang«] … Lexikalische Deutsches Wörterbuch