-
1 afstompen
♦voorbeelden:het verdriet heeft zijn geest afgestompt • le chagrin l'a rendu insensible1 [minder ontvankelijk worden voor emoties] se dessécher2 [minder scherp worden] s'émousser♦voorbeelden: -
2 afstompen
♦voorbeelden:1 [minder gevoelig worden] become blunt(ed)/numb2 [minder scherp worden] become blunt♦voorbeelden:1 [stomp maken] blunt -
3 afstompen
(о)тупеть, (о)черстветь; затуплять; стёсывать; округлять; затупляться; тупиться; тупеть* * *гл.1) общ. затуплять, затупляться, округлять, стёсывать, тупиться2) перен. тупеть -
4 afstompen
v. blunt, dull, deaden, stump -
5 afstompen
abêtir, s'abêtir -
6 émousser
-
7 encroûter
-
8 blunt
adj. stomp, bot; abrupt--------n. afgekant; dikke naald--------v. stomp/bot makenblunt1[ blunt] 〈bijvoeglijk naamwoord; bluntness〉1 bot ⇒ stomp, afgekant2 afgestompt ⇒ ongevoelig, koud3 (p)lomp ⇒ ongezouten; onverbloemd, onomwonden♦voorbeelden:tell someone something bluntly • iemand iets botweg/recht in zijn gezicht vertellen————————blunt2〈 werkwoord〉1 stomp/bot worden/maken ⇒ afstompen, ongevoelig maken 〈 ook figuurlijk〉♦voorbeelden: -
9 dull
adj. saai; somber; dof, gedempt; dom--------v. afstompen, stomp wordendull1[ dul] 〈bijvoeglijk naamwoord; dully; dullness〉1 saai ⇒ vervelend, oninteressant2 dom ⇒ onintelligent, sloom♦voorbeelden:a dull dog • een saaie piet————————dull21 afstompen ⇒ afnemen, verslappen2 dof/mat wordenII 〈 overgankelijk werkwoord〉4 dom/stom maken♦voorbeelden: -
10 stultify
v. afstompen[ stultiffaj] 〈stultified; zelfstandig naamwoord: stultification〉 -
11 rouiller
rouiller [roejee]II 〈 overgankelijk werkwoord〉2 vastroesten ⇒ stijf worden, zijn behendigheid verliezen1. v2) afstompen2. se rouillerv1) (ver)roesten2) vastroesten [geestelijk] -
12 abrutir
-
13 abêtir
abêtir [aabettier] -
14 hébéter
-
15 momifier
momifier [mommiefjee] -
16 затуплять
vgener. afstompen -
17 затупляться
vgener. afstompen -
18 округлять
vgener. ronden, afronden, afstompen -
19 стёсывать
vgener. afvlakken, afkanten, afstompen -
20 тупеть
Страницы