-
1 afschrikwekkend
♦voorbeelden: -
2 afschrikwekkend
♦voorbeelden:1 er afschrikwekkend uitzien • look terrifying/horrifyingVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > afschrikwekkend
-
3 afschrikwekkend
устрашающий; наводящий страх; наводящий ужас; страх* * *прил.общ. наводящий ужас, страх, устрашающий -
4 afschrikwekkend
abschreckend -
5 afschrikwekkend
adj. deterrent, forbidding, frightening, serving to hinder or impede -
6 afschrikwekkend
1. bneffrayant, horrible2. bw -
7 een afschrikwekkend voorbeeld
een afschrikwekkend voorbeeld -
8 een afschrikwekkend voorbeeld
een afschrikwekkend voorbeeldVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > een afschrikwekkend voorbeeld
-
9 er afschrikwekkend uitzien
er afschrikwekkend uitzienlook terrifying/horrifyingVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > er afschrikwekkend uitzien
-
10 deterrent
-
11 наводящий ужас
adjgener. afschrikwekkend -
12 страх
ngener. benauwdheid, benauwing, nauwte, schrik, verschrikking, vrees, vreze, afschrik, afschrikwekkend, angst, bangheid, beduchtheid, bevreesdheid, schroom, schuchterheid -
13 устрашающий
adjgener. afschrikwekkend, geducht, schrikaanjagend -
14 dread
n. angst, vrees--------v. angstig zijn, vrezendread1[ dred] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 (doods)angst ⇒ vrees, schrik♦voorbeelden:————————dread2〈 bijvoeglijk naamwoord〉 〈 formeel〉1 gevreesd ⇒ angstaanjagend, ontzagwekkend♦voorbeelden:————————dread3〈 werkwoord〉1 vrezen ⇒ erg opzien tegen, doodsbang zijn (voor)♦voorbeelden:1 I dread to think (of) what will happen to him • ik moet er niet aan denken wat hem allemaal zal overkomen -
15 exemplary
-
16 fearsome
adj. bangmakend, dreigend, vreselijk[ fiəsəm] -
17 forbidding
-
18 the dread hand of God
-
19 warning
adj. gewaarschuwd--------n. waarschuwing; mededeling die van tevoren gegeven iswarning1[ wo:ning] 〈 zelfstandig naamwoord〉♦voorbeelden:take warning • met een waarschuwing rekening houden————————warning2♦voorbeelden: -
20 as a deterrent
als afschrikwekkend middel
- 1
- 2