-
1 aflezen
1 [uitlezen] terminer de lire2 [ten einde toe voorlezen] lire à haute voix3 [m.b.t. meetwerktuigen] lire♦voorbeelden:3 de woede van iemands gezicht aflezen • lire la colère de qn. sur son visage -
2 aflezen
1 [uitlezen] finish (reading)2 [ten einde toe voorlezen] read out (the whole of)3 [met betrekking tot meetwerktuigen] read (off)♦voorbeelden:hij leest heel wat af • he reads a lot2 een lijst/namen aflezen • read out a list, call out names, call the names -
3 aflezen
зачитать; (с)делать перекличку; прочитать снять показания; делать перекличку; прочитывать; зачитывать; читать; собирать; снять* * *гл.общ. делать перекличку, прочитывать, собирать (цветы, фрукты и т.п.), зачитывать, читать (показания прибора) -
4 aflezen
chèk, kontroláDicionário Português-Holandês e Holandês-Português > aflezen
-
5 aflezen
v. finish reading; deduce -
6 aflezen
• to read -
7 aflezen
1) besanna2) revision3) verifiera -
8 aflezen
surveiller, vérifier -
9 aflezen
chèk, kontrolá -
10 de aanwijzing aflezen
de aanwijzing aflezen -
11 de woede van iemands gezicht aflezen
de woede van iemands gezicht aflezenlire la colère de qn. sur son visageDeens-Russisch woordenboek > de woede van iemands gezicht aflezen
-
12 hij wilde eerst de brief aflezen
hij wilde eerst de brief aflezenDeens-Russisch woordenboek > hij wilde eerst de brief aflezen
-
13 iets van iemands gezicht aflezen
iets van iemands gezicht aflezenlire qc. sur le visage de qn.Deens-Russisch woordenboek > iets van iemands gezicht aflezen
-
14 namen van leerlingen aflezen
namen van leerlingen aflezen -
15 de temperatuur aflezen
de temperatuur aflezenVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > de temperatuur aflezen
-
16 een lijst/namen aflezen
een lijst/namen aflezenread out a list, call out names, call the namesVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > een lijst/namen aflezen
-
17 hij wilde eerst de brief aflezen
hij wilde eerst de brief aflezenVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > hij wilde eerst de brief aflezen
-
18 instrumenten aflezen
instrumenten aflezenread instruments/dialsVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > instrumenten aflezen
-
19 chèk
aflezen [v], checken [v], controleren [v], nakijken [v], surveilleren [v], toezien [v]; cheque -
20 kontrolá
aflezen [v], checken [v], controleren [v], nakijken [v], surveilleren [v], toezien [v]Dicionário Português-Holandês e Holandês-Português > kontrolá
Перевод: со всех языков на все языки
со всех языков на все языки- Со всех языков на:
- Все языки
- Со всех языков на:
- Все языки
- Английский
- Нидерландский
- Пенджабский
- Русский
- Французский
- Шведский
aflezen
Страницы