-
1 abysmal
adj. diep, onmetelijk diep, onpeilbaar[ əbizml] -
2 devastating
adj. verwoestend, vernietigend; verdrietig makend, bedroevend[ devvəsteeting] -
3 diabolical
adj. duivels[ dajjəbollikl]1 afschuwelijk ⇒ afgrijselijk, ontzettend2 → diabolic diabolic/♦voorbeelden: -
4 fearful
adj. vreselijk. verschrikkelijk; angstig; uit angst; is bang; huivert; houdt afstand[ fiəfl] 〈 fearfulness〉1 vreselijk ⇒ afschuwelijk, ontzettend2 bang ⇒ angstig, bevreesd♦voorbeelden:fearfully bad weather • afgrijselijk slecht weer -
5 fearfully bad weather
-
6 ghastly
adj. verschrikkelijk, angstaanjagend; bleek als de dood[ ga:stlie] 〈 ghastliness〉1 verschrikkelijk ⇒ afschuwelijk, afgrijselijk2 (doods)bleek ⇒ ziekelijk, akelig♦voorbeelden:3 ghastly dinner • vreselijk(e) diner/maaltijd -
7 god-awful
-
8 horrendous
-
9 mortal
adj. kritiek; dodelijk; van de dood; menselijk; vreselijk, afgrijselijk; erg, enorm (slang)--------n. sterveling, schepselmortal1[ mo:tl] 〈 zelfstandig naamwoord〉————————mortal2♦voorbeelden:II 〈 bijvoeglijk naamwoord, attributief〉♦voorbeelden:mortal fear • doodsangst(en)it's a mortal shame • het is een grof schandaala mortal sin • een doodzonde3 she did every mortal thing to please him • ze wrong zich in de gekste bochten om het hem naar de zin te maken -
10 sickening
adj. walgelijk; ziekmakend, afgrijselijk[ sikkəning] -
11 ungodly
-
12 yesterday's weather was terrible
-
13 yesterday
adv. gister, gisteren--------n. gister, gisterenyesterday1[ jestədie, -dee] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 gisteren♦voorbeelden:the day before yesterday • eergisteren————————yesterday2〈 bijwoord〉1 gisteren♦voorbeelden:1 where was he yesterday morning? • waar was hij gisterochtend?I saw him yesterday week • ik heb hem gisteren een week geleden gezien -
14 yucky
-
15 abysmally
adv. hopeloos, afgrijselijk -
16 horrendously
adv. afschuwelijk, afgrijselijk, akelig, vreselijk, gruwelijk, huiveringwekkend -
17 outrageously
adv. afgrijselijk; schandalig; belachelijk lachwekkend, schokkend
См. также в других словарях:
Geiz — 1. Allerwelt geitz hat keinen Boden. – Henisch, 1447, 68; Simrock, 3205. 2. Bei Geiz und Gewalt wird s Recht nicht alt. Dän.: Gierighed og vælde er moder til krig. (Prov. dan., 228.) 3. Bey dem geitz ist wenig glück. – Henisch, 1448; Petri, II,… … Deutsches Sprichwörter-Lexikon
Schwein — (s. ⇨ Ferkel und ⇨ Sau). 1. A muar Swin, a thanner Speelang. (Amrum.) – Haupt, VIII, 354, 52. Je mehr Schweine, desto dünnerer Spülicht. 2. A Schwein un a Kaufmann müssen ausgenommen sein, ehe mer sieht, was dran is. 3. Alle Schweine sind im… … Deutsches Sprichwörter-Lexikon