-
1 aannaaien
♦voorbeelden: -
2 aannaaien
-
3 aannaaien
пришить; подшить к; пришивать; нашивать* * *гл.общ. нашивать, пришивать -
4 aannaaien
n. felling--------v. sew on, join or fasten with stitches -
5 aannaaien
sy -
6 een knoop aannaaien
een knoop aannaaien -
7 iemand een oor aannaaien
iemand een oor aannaaienrouler qn. -
8 ik laat mij niets aannaaien
ik laat mij niets aannaaien -
9 iemand een oor aannaaien
iemand een oor aannaaienfool someone, take someone for a rideVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > iemand een oor aannaaien
-
10 zij laat zich geen oor aannaaien
zij laat zich geen oor aannaaienVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > zij laat zich geen oor aannaaien
-
11 iem. een oor aannaaien
jdn. verscheißern [vulg.] -
12 пришить
aannaaien, aanzetten -
13 пришивать
aannaaien, aanzetten -
14 oor
1 [gehoororgaan] ear2 [oorschelp] ear♦voorbeelden:dat gaat het ene oor in, het andere uit • it goes in one ear and out the otherik heb er wel oren naar • I rather like the ideahij heeft er geen oren naar • he won't hear of itde oren sluiten voor • close one's ears/be deaf tohet oor strelen • be a delight to the eardoof aan één oor • deaf in one eariemand iets in het oor fluisteren • whisper something in someone's ear〈 figuurlijk〉 dat komt hem ter ore • that has come to his attention/earsmijn oren tuiten (ervan) • my ears are ringingzich achter de oren krabben • scratch one's headze bloosde tot achter haar oren • she blushed to the roots of her hairgaatjes in de oren hebben • have pierced ears〈 figuurlijk〉 ik stond wel even met mijn oren te klapperen • I couldn't believe my ears/what I was hearing〈 figuurlijk〉 iemand met iets om de oren slaan • blow someone up over something, give someone hell about somethingde kogels vlogen hen om de oren • the bullets whizzed past their earsop één oor liggen • be stretched out¶ iemand een oor aannaaien • fool someone, take someone for a ridezij laat zich geen oor aannaaien • she's nobody's fool〈Algemeen Zuid-Nederlands; figuurlijk; informeel〉 iemand de oren van zijn kop zagen • bore someone to tearsop een oor na gevild zijn • be on the home stretch/last lap -
15 нашивать
vgener. aannaaien -
16 пришивать
vgener. aanhechten, aannaaien, aanzetten (пуговицы), hechten, naaien, toenaaien, vastnaaien -
17 sew
v. naaien; binden2 innaaien♦voorbeelden:sew down the lapels • de revers vastzetten→ sew up sew up/ -
18 sew on a button
een knoop aannaaien -
19 dindonner
-
20 recoudre
recoudre [rəkoedr]〈 werkwoord〉
- 1
- 2