-
1 aangroeien
-
2 aangroeien
v. accrue, augment, grow, increase -
3 aangroeien tot iets
aangroeien tot ietsVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > aangroeien tot iets
-
4 doen aangroeien
doen aangroeienVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > doen aangroeien
-
5 ophopen
1 [stapelen] pile (up) ⇒ heap up/togetherII 〈wederkerend werkwoord; zich ophopen〉♦voorbeelden:de sneeuw heeft zich opgehoopt • the snow has banked upde moeilijkheden/voorraden hopen zich op • the problems/stores are piling up -
6 opstapelen
II 〈wederkerend werkwoord; zich opstapelen〉♦voorbeelden:1 de moeilijkheden stapelen zich op • the difficulties are piling up/mounting up/accumulating
См. также в других словарях:
aangroeien — gro … Woordenlijst Sranan