-
1 adjacent area
aangrenzend gebied -
2 adjacent to
aangrenzend, aanliggend, nabij gelegen -
3 adjacent
aangrenzendaanliggend -
4 adjacent channel
aangrenzend kanaalnabuurkanaal -
5 adjacent track
aangrenzend spoor -
6 adjacent
adj. nabij, naast; dichtbij; aangrenzend; steunend--------n. aangrenzende apparatuur; apparatuur die direkt verbonden is met ander apparatuur[ ədzjeesnt]1 aangrenzend ⇒ belendend, aanliggend♦voorbeelden: -
7 contiguous
-
8 coterminous
-
9 Spanish Main
de Spaanse stranden -
10 Spanish
adj. Spaans, betr. Spanje--------n. Spaans (taal); (the..) SpanjaardenSpanish1[ spænisj] 〈 zelfstandig naamwoord〉————————Spanish21 Spaans♦voorbeelden:〈 geschiedenis〉 Spanish Main • noordoostkust van Zuid-Amerika en aangrenzend deel van de Caribische ZeeSpanish onion • grote, gele ui met zachte smaak -
11 neighboring
adj. grenzend, in buurt van; aangrenzend, in de buurt; in de nabijheid van→ neighbouring neighbouring/ -
12 neighbouring
adj. in de omgeving van; vlakbij; in de buurt van -
13 next-door
next-door♦voorbeelden: -
14 proximate
adj. dichtbij, dichtbijzijnd; meest dichtbij[ proksimmət]1 dichtbij ⇒ aangrenzend, nabij2 dichtstbijzijnd ⇒ direct voorafgaand, eerstvolgend♦voorbeelden: -
15 purlieu
-
16 conterminal
adj. Aangrenzend; eigenaar van identiek stuk land -
17 conterminous
adj. begrenzing, grens--------adj. zelfde oppervlakte bezittend; aangrenzend -
18 contiguously
adv. aangrenzend -
19 contiguousness
n. naburigheid; aangrenzend -
20 coterminously
adv. aangrenzend
- 1
- 2