-
1 aangelegenheid
afèr, asuntu, kaso, kestion, kos; interesDicionário Português-Holandês e Holandês-Português > aangelegenheid
-
2 sak
aangelegenheid -
3 afèr
aangelegenheid [F], affaire [M(F)], ding [N], zaak -
4 asuntu
aangelegenheid [F], affaire [M(F)], ding [N], zaak -
5 interes
aangelegenheid [F], belang [N], belangstelling [F]; interest, rente; interest, renteDicionário Português-Holandês e Holandês-Português > interes
-
6 kaso
aangelegenheid [F], affaire [M(F)], ding [N], zaak -
7 kestion
aangelegenheid [F], affaire [M(F)], ding [N], zaakDicionário Português-Holandês e Holandês-Português > kestion
-
8 kos
aangelegenheid [F], affaire [M(F)], ding [N], zaak; ding, voorwerp; ding [N], mikpunt, object, onderwerp, voorwerp, lijdend voorwerp -
9 afèr
aangelegenheid [F], affaire [M(F)], ding [N], zaak -
10 asuntu
aangelegenheid [F], affaire [M(F)], ding [N], zaak -
11 interes
aangelegenheid [F], belang [N], belangstelling [F]; interest, rente; interest, rente -
12 kaso
aangelegenheid [F], affaire [M(F)], ding [N], zaak -
13 kestion
aangelegenheid [F], affaire [M(F)], ding [N], zaak -
14 kos
aangelegenheid [F], affaire [M(F)], ding [N], zaak; ding, voorwerp; ding [N], mikpunt, object, onderwerp, voorwerp, lijdend voorwerp -
15 affair
n. verhouding, affaire; aangelegenheid; zaak[ əfeə]♦voorbeelden:current affairs • lopende zaken, actualiteitenforeign affairs • buitenlandse zakenthat is my affair • dat zijn mijn zaken, dat gaat je niets aana poor affair • niet veel zaaks¶ affair of honour • erezaak, duel -
16 business
adj. zakelijk,van bedrijf--------n. zaken, handel; bedrijf, zaak; werk; aangelegenheid; beweging en uitdrukking bij opvoering[ biznis]1 aangelegenheid ⇒ affaire, zaak, kwestie3 zaak ⇒ winkel, bedrijf♦voorbeelden:1 (ver)plicht(ing) ⇒ taak, verantwoordelijkheid, werk♦voorbeelden:1 〈 informeel〉 my affairs are no business of yours/none of your business • mijn zaken gaan jou niets aango about one's business • met zijn gewone werk verder gaanhave no business to do something/doing something • ergens niet het recht toe hebbenknow one's business • zijn vak/zaken kennenI will make it my business to see that … • ik zal het op me nemen ervoor te zorgen dat …send someone about his business • iemand zeggen zich met zijn eigen zaken te bemoeien2 the business of today's meeting is … • voor de vergadering van vandaag staat op de agenda …♦voorbeelden:get down to business • ter zake komen, spijkers met koppen slaanmean business • het serieus menentalk business • over zaken sprekenhow's business today? • hoe staan de zaken vandaag?I'm in business for myself now • ik ben voor mezelf begonnengo into business • in de handel gaanon business • voor zaken -
17 affaire
affaire [aafer]〈v.〉1 zaak ⇒ aangelegenheid, kwestie2 affaire ⇒ geschiedenis, zaak3 (rechts)zaak ⇒ politiezaak, proces5 (handels)zaak ⇒ bedrijf, onderneming♦voorbeelden:c'est (une) affaire de goût • het is een kwestie van smaakaffaire d'honneur • erezaakc'est l'affaire d'une seconde • het is een kwestie van een seconde〈 schertsend〉 la belle affaire! • is dat alles?, het is me wat!c'est toute une affaire, ce n'est pas une mince affaire, ce n'est pas une affaire petite • dat is geen kleinigheidj'ai là votre affaire • ik heb wat u zoektavoir affaire à qn. • met iemand te maken hebben, te doen krijgenil connaît son affaire • hij weet van wantenc'est ton affaire • dat is jouw zaakce n'est pas une affaire • zo erg is 't (nu ook weer) nietêtre à son affaire • in zijn element zijncela doit faire l'affaire • dat moet voldoende zijnj'en fais mon affaire • ik neem 't op meprendre une affaire en main • een zaak ter hand nemen, aanpakkense tirer d'affaire • zich uit een moeilijke situatie reddentirer qn. d'affaire • uit de problemen helpen3 affaire de moeurs • zedenmisdrijf, zedenschandaalaffaire pénale, criminelle • strafzaakAffaires étrangères • Buitenlandse Zakense retirer des affaires • stil gaan levenêtre dans les affaires • zakenman, -vrouw zijn1. f1) aangelegenheid, kwestie2) rechtszaak, proces3) transactie4) (handels)zaak, onderneming2. affairesf pl1) handel, (geld)zaken, belangen2) spullen3. affairéadjdruk bezig, bedrijvig -
18 дело
zaak, aangelegenheid ; werk, bezigheid ; daad, handeling ; dossier, akte -
19 дело
ngener. affaire, daad, practijk, praktijk, stuk, zaak, aangelegenheid, beroepsbezigheid, bezigheid, corvee, dossier, geding (судебное), karwei, materie, punt, (судебное) rechtsgeding, werk -
20 дело большой важности
nRussisch-Nederlands Universal Dictionary > дело большой важности
См. также в других словарях:
Michel Szulc-Krzyzanowski — Michel Szulc Krzyzanowski, © Merel Waagmeester, 2010 Michel Szulc Krzyzanowski (Oosterhout, The Netherlands, 23 April 1949) is a Dutch photographic artist. Beginning as a student, he has traveled all over the world in search of picturesque… … Wikipedia