-
1 dominicaans
dominicaans, dominicaner♦voorbeelden: -
2 dominicaans
-
3 dominicaans
-
4 Dominicaans
dominicanisch -
5 Dominicaans
adj. Dominican, of or pertaining to the Dominican Republic (country in the Caribbean Sea); of or pertaining to Dominica (country in the Caribbean Sea) -
6 dominicaans
dominicain -
7 Dominican
adj. dominicaans, van de dominicaanse republiek (land in centraal amerika)--------n. dominicaan (monnik van de orde van St. Dominicus)Dominican1————————Dominican21 dominicaans ⇒ van/met betrekking tot de dominicanen, dominicaner2 van/met betrekking tot de Dominicaanse Republiek -
8 dominicain
dominicain [dommieniekẽ]〈bijvoeglijk naamwoord; ook m., v.〉♦voorbeelden:2 un(e) dominicain(e) • dominicaan, dominicanes -
9 dominicaner
→ link=dominicaans dominicaans -
10 доминиканский
adjgener. dominicaans, dominikaans -
11 доминиканский
adjgener. dominicaans, dominikaans
Перевод: со всех языков на все языки
со всех языков на все языки- Со всех языков на:
- Все языки
- Со всех языков на:
- Все языки
- Английский
- Немецкий
- Нидерландский
- Русский
- Французский