-
101 butte
butte [buut]〈v.〉♦voorbeelden:¶ 〈m.b.t. iemand〉 être en butte à qc. • het mikpunt zijn van iets, aan iets blootstaanf -
102 cadeau
cadeau [kaadoo]〈m.〉1 cadeau ⇒ geschenk, gift♦voorbeelden:cadeau de noce • huwelijksgeschenk〈 spreekwoord〉 les petits cadeaux entretiennent l'amitié • kleine geschenken onderhouden de vriendschapfaire cadeau de qc. à qn. • iemand iets schenkenrecevoir qc. en cadeau • iets cadeau krijgenne pas faire de cadeau à qn. • het iemand niet makkelijk makenmcadeau, geschenk -
103 céder
céder [seedee]♦voorbeelden:céder à un homme • voor een man bezwijkencéder devant les menaces • voor dreigementen zwichtenII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 afstaan ⇒ afstand doen van, overdoen♦voorbeelden:céder le pas à qn. • iemand voor laten gaancéder le pas à qc. • voorrang aan iets gevencéder le passage • voorrang gevencéder son tour à qn. • iemand voor laten gaanne le céder en rien à qn. • niet voor iemand onderdoenv1) toegeven (aan), zwichten, wijken (voor)2) bezwijken [dijk, touw]3) afstaan, afstand doen (van)4) overdragen, verkopen [juridisch] -
104 cela
cela [səlaa]♦voorbeelden:1 cet événement a cela de bien que • die gebeurtenis heeft iets goeds, namelijk datcomme cela • zo, op die maniercomment cela? • wat?, hoe dat zo?, hoe bedoel je?qu'à cela ne tienne • dat moet geen belemmering zijnavec cela • bovendienavec cela? • anders nog iets?il y a quelques mois de cela • enkele maanden geledenpour cela • inderdaadadvdat, het voorafgaande -
105 chic
chic1 [sĵiek]〈m.〉2 goede smaak ⇒ elegantie, sierlijkheid♦voorbeelden:2 bon chic, bon genre • keurig, zoals het hoort, klassiek, in (de mode)le dernier chic • het nieuwste snufjeavoir le chic pour faire qc. • iets op stijlvolle wijze weten te doen————————chic2 [sĵiek]1 chic ⇒ elegant, keurig1. m1) vaardigheid2) elegantie, stijl2. adj1) elegant, keurig2) sympathiek, aardig3. interj -
106 colle
colle [kol]〈v.〉♦voorbeelden:〈 figuurlijk〉 quel pot de colle! • wat een klit!colle forte • hout-, boekbinderslijm5 quelle colle! • wat vervelend!¶ faites chauffer la colle! • dat is heel geweest!f1) lijm2) strikvraag3) (het) nablijven [straf]4) (onverwacht) proefwerk, repetitie -
107 conclure
conclure [kõkluur]♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden:v3) beslissend/afdoende zijn [juridisch]4) (af)sluiten [overeenkomst, koop, vrede, huwelijk]5) beëindigen -
108 conseiller
conseiller1 [kõsejjee],conseillère [kõsejjer]〈m., v.〉1 raadsman, -vrouwe ⇒ raadgever, -geefster♦voorbeelden:conseiller d'orientation professionnelle • beroepskeuzeadviseurconseiller municipal • gemeenteraadslid————————conseiller2 [kõsejjee]〈 werkwoord〉♦voorbeelden:être bien conseillé • een goede raad gekregen hebbenconseiller qc. à qn. • iemand iets aanradenconseiller à qn. de faire qc. • iemand aanraden om iets te doen1. m (f - conseillère)1) raadsman/-vrouwe, raadgever/-geefster2) raadslid2. = conseillère; conseillervaanraden, adviseren -
109 contenant
contenant [kõtnã]〈m.〉1 omhulsel ⇒ voorwerp, datgene dat iets bevatmvat, omhulsel, voorwerp dat iets anders kan bevatten -
110 coordonner
coordonner [ko.ordonnee]〈 werkwoord〉♦voorbeelden:v1) coördineren, op elkaar afstemmen2) (met nevenschikkend voegwoord) verbinden [taal] -
111 coureur
coureur [koerur]〈m.〉♦voorbeelden:coureur automobile • autocoureurcoureur cycliste • wielrennercoureur de jupons • rokkenjager, vrouwengekm1) hardloper2) wielrenner4) loopvogel5) rokkenjager -
112 croire
croire [krwaar]1 geloven♦voorbeelden:croire à qc. • aan, in iets gelovencroire à la guerre • denken dat er oorlog komtc'est à ne pas y croire • men zou het niet voor mogelijk houdencroire en qn. • in iemand gelovencroire en soi • zelfvertrouwen hebbenII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 geloven2 denken ⇒ menen, houden voor♦voorbeelden:faire croire qc. à qn. • iemand iets wijs makenà l'en croire • als men hem geloven magcroyez-en mon expérience • vertrouwt u op mijn ervaringme croira qui voudra • hoe ongelofelijk het ook klinktil ne croit pas si bien dire • hij weet niet hoe waar zijn woorden zijncroire bien faire • denken er goed aan te doenvous ne sauriez croire à quel point j'ai été touché • u kunt zich niet voorstellen hoe getroffen ik wasà ce que je crois • naar mijn mening1 denken ⇒ menen, zich verbeelden♦voorbeelden:il se croit qc. • hij heeft heel wat verbeeldingqu'est-ce qu'il se croit, celui-là? • wat denkt hij wel?, wie denkt hij wel dat hij is?il se croit en sécurité • hij waant zich veilig, denkt dat hij veilig is1. v1) geloven2) denken, menen2. se croirevzich achten, zich wanen -
113 de
de1 [də]〈 voorzetsel〉9 〈materiaal; meestal onvertaald〉♦voorbeelden:de vous à moi • onder ons (gezegd)de mal en pis • van kwaad tot ergerde nos jours • tegenwoordigde nuit • 's nachtsde … à … • van … totde … en • van … tot, naarfaire qc. de soi-même • iets uit zichzelf doenjouer du piano • piano spelenvivre de sa plume • van zijn pen levencoup de poing • vuistslagde mémoire • uit het blote hoofdde son mieux • zo goed hij konavancer d'un pas • een stap vooruit doenavoir deux mètres de long • twee meter lang zijnpaquet de cigarettes • pakje sigaretten¶ le ciel est d'un bleu! • de hemel is zó blauw!être aimé de sa femme • bemind worden door zijn vrouwquelque chose de beau • iets mooistrois jours de libre • drie dagen vrijquoi de neuf? • wat voor nieuws is er?le mieux est d'en rire • je kunt er maar beter om lachenet les enfants de sauter • en de kinderen maar springen————————de2 [də]〈 lidwoord〉1 〈 meestal onvertaald〉♦voorbeelden:du pain • broodprép1) van, uit, vanuit2) tijdens, gedurende3) vanwege, om, voor, door [oorzaak]4) met, van [middel]5) op, uit, volgens [wijze]6) van, met [maat]7) tot [bezit] -
114 dé
de1 [də]〈 voorzetsel〉9 〈materiaal; meestal onvertaald〉♦voorbeelden:de vous à moi • onder ons (gezegd)de mal en pis • van kwaad tot ergerde nos jours • tegenwoordigde nuit • 's nachtsde … à … • van … totde … en • van … tot, naarfaire qc. de soi-même • iets uit zichzelf doenjouer du piano • piano spelenvivre de sa plume • van zijn pen levencoup de poing • vuistslagde mémoire • uit het blote hoofdde son mieux • zo goed hij konavancer d'un pas • een stap vooruit doenavoir deux mètres de long • twee meter lang zijnpaquet de cigarettes • pakje sigaretten¶ le ciel est d'un bleu! • de hemel is zó blauw!être aimé de sa femme • bemind worden door zijn vrouwquelque chose de beau • iets mooistrois jours de libre • drie dagen vrijquoi de neuf? • wat voor nieuws is er?le mieux est d'en rire • je kunt er maar beter om lachenet les enfants de sauter • en de kinderen maar springen————————de2 [də]〈 lidwoord〉1 〈 meestal onvertaald〉♦voorbeelden:du pain • broodm1) dobbelsteen -
115 défoncer
défoncer [deefõsee]♦voorbeelden:2 zich helemaal op iets gooien ⇒ zich helemaal geven, zich uitleven1. v2) stukslaan3) intrappen [deur]4) diepploegen5) doen trippen [drugs]2. se défoncerv1) trippen [drugs], high worden -
116 dépit
dépit [deepie]〈m.〉1 ontgoocheldheid ⇒ teleurstelling, deceptie♦voorbeelden:pleurer de dépit • huilen van teleurstellingfaire qc. par dépit • iets doen uit machteloze woedefaire qc. en dépit du bon sens • iets zeer slecht aanpakkenagir en dépit des conseils • raadgevingen in de wind slaanm -
117 dérision
dérision [deeriezjõ]〈v.〉1 spot ⇒ bespotting, hoon♦voorbeelden:tourner en dérision • belachelijk maken2 c'est une dérision! • dat is bespottelijk!f1) spot -
118 dissuader
dissuader [diesuu.aadee]〈 werkwoord〉1 uit het hoofd praten ⇒ afraden, ontraden♦voorbeelden:dissuader qn. de faire qc. • iemand ervan afbrengen iets te doenv1) afraden, afbrengen (van)2) intimideren, afschrikken [leger] -
119 diversion
diversion [dieversjõ]〈v.〉♦voorbeelden:2 faire diversion à qc. • iets doen vergeten, afleiden van ietsf1) afleidingsmanoeuvre [leger]2) afleiding, afwisseling -
120 doute
doute [doet]〈m.〉1 twijfel ⇒ aarzeling, onzekerheid♦voorbeelden:1 avoir des doutes sur qn., qc. • bedenkingen hebben over iemand, ietsêtre dans le doute au sujet de qc. • z'n twijfels over iets hebbencela ne fait aucun doute • dat lijdt geen twijfelmettre en doute • in twijfel trekken, betwijfelen〈 spreekwoord〉 dans le doute, abstiens-toi • in gevallen van twijfel, onthoudt ucela est hors de doute • dat is buiten kijfsans doute • waarschijnlijk, (vast) welsans nul, aucun doute • ongetwijfeldnul doute que cela ne soit exact • het is beslist zeker dat dit juist is→ ombremtwijfel, onzekerheid
См. также в других словарях:
IETS — [Abk. für engl. inelastic electron tunnelling spectroscopy = Spektroskopie unelastisch tunnelnder Elektronen]: in der Oberflächenanalyse selten benutzte Variante der ↑ Elektronen Spektroskopie, bei der Auftrittspotentiale gemessen werden … Universal-Lexikon
IETS — abbr. Interim European Telecommunications Standards (GSM, Mobile Systems) … United dictionary of abbreviations and acronyms
iets — wansani … Woordenlijst Sranan
wat meer / iets meer — ptyinso moro … Woordenlijst Sranan
Inelastic electron tunneling spectroscopy — (IETS) is an experimental tool for studying the vibrations of molecular adsorbates on metal oxides. It yields vibrational spectra of the adsorbates with high resolution ( … Wikipedia
List of Dutch Top 40 number-one singles of 2005 — These hits topped the Dutch Top 40 in 2005 (see 2005 in music). Issue Date Artist Song 1 January No Top 40 appeared 8 January Raffish Plaything 15 January Artiesten voor Azië Als je iets kan doen (If You Can Do Something) 22 January Artiesten… … Wikipedia
Dutch grammar — series Dutch grammar Dutch verbs Dutch conjugation t kofschip T rules Dutch nouns Dutch declension Gender in Dutch grammar Dutch orthography Dutch dictionary IJ Dutch phonology … Wikipedia
Grammaire Néerlandaise — le contexte de l article peut être trouvé dans les articles suivants : Grammaire et Néerlandais. Sommaire 1 Morphologie 1.1 Le déterminant 1.2 L article 1.2.1 … Wikipédia en Français
Grammaire neerlandaise — Grammaire néerlandaise le contexte de l article peut être trouvé dans les articles suivants : Grammaire et Néerlandais. Sommaire 1 Morphologie 1.1 Le déterminant 1.2 L article 1.2.1 … Wikipédia en Français
Grammaire néerlandaise — le contexte de l article peut être trouvé dans les articles suivants : Grammaire et Néerlandais. Sommaire 1 Morphologie 1.1 Le déterminant 1.2 L article 1.2.1 Het ou … Wikipédia en Français
David Van Orliens — Les défenses du fort de Liefkenshoek David van Orliens ou David van Orléans, né en 1579, (parfois 1570) mort en 1652 (parfois 1641) est un ingénieur militaire hollandais du XVIIe siècle, compagnon de Simon Stevin et de Jacques Aleaume … Wikipédia en Français