-
1 revival
n. reprise, heropvoering, hervertoning; revival, reveil; (her)opleving[ rivvajvl]II 〈telbaar en niet-telbaar zelfstandig naamwoord; meestal +of〉1 (her)opleving ⇒ wedergeboorte, hernieuwde belangstelling
Перевод: с английского на все языки
со всех языков на английский- Со всех языков на:
- Английский
- С английского на:
- Нидерландский