-
1 demi-tour
demi-tour [dəmietoer]〈m.〉1 halve draai ⇒ halve wending, halve zwenking♦voorbeelden:1 faire demi-tour • omkeren, teruggaan, terugkeren, rechtsomkeert makenm -
2 embardée
embardée [ãbaardee]〈v.〉♦voorbeelden:fslingerbeweging [auto] -
3 évolution
-
4 faire un tête-à-queue
faire un tête-à-queue -
5 tête-à-queue
tête-à-queue [tettaakeu]〈m.〉♦voorbeelden: -
6 virage
virage [vieraazĵ]〈m.〉♦voorbeelden:négocier un virage • met grote snelheid een bocht nemenprendre le virage à la corde • de binnenbocht nemen, de bocht zeer kort nemen -
7 virevolte
virevolte [viervolt]〈v.〉♦voorbeelden: -
8 volte
Перевод: с французского на нидерландский
с нидерландского на французский- С нидерландского на:
- Французский
- С французского на:
- Нидерландский