-
1 laiterie
laiterie [letrie]〈v.〉1 melkfabriek ⇒ zuivelfabriek, -bedrijf2 melkerij ⇒ melkstal, melkruimte3 melkwinkel ⇒ melkinrichting, -salonf1) melkfabriek2) melkerij3) melkwinkel5) melkhandel -
2 lait
lait [le]〈m.〉1 melk♦voorbeelden:lait de beurre • karnemelkl'industrie du lait • de zuivelindustrielait en poudre • melkpoederlait demi-écrémé • halfvolle melklait écrémé • taptemelklait entier • volle melkbattre le lait • melk karnense mettre au lait • een melkdieet volgen〈 figuurlijk〉 sucer qc. avec le lait • iets met de moedermelk meekrijgen, inzuigenm -
3 fromager
fromager [frommaazĵee],fromagère [frommaazĵer]〈bijvoeglijk naamwoord; ook m., v.〉1 kaas-♦voorbeelden:industrie fromagère • kaasmakerij, zuivelindustrieun fromager • kaasmaker, -handelaar, -boer; kaasvorm -
4 industrie fromagère
industrie fromagèrekaasmakerij, zuivelindustrie -
5 l'industrie du lait
l'industrie du lait
Перевод: с французского на нидерландский
с нидерландского на французский- С нидерландского на:
- Французский
- С французского на:
- Нидерландский