-
1 zigzaggen
1 [zich zigzag verplaatsen] zigzaguer1 [met zigzagsteek naaien] 〈 onovergankelijk werkwoord〉 faire le point zigzag; 〈 overgankelijk werkwoord〉 coudre au point zigzag -
2 zigzaggen
-
3 zigzaggen
идти зигзагами; (с)делать зигзагообразную строчку -
4 slingeren
1 [zwaaien] osciller2 [zigzaggen] zigzaguer3 [zwaaiende beweging maken] balancer4 [ordeloos neergelegd zijn] traîner5 [kronkelen] serpenter♦voorbeelden:met de fiets slingeren • zigzaguer en vélode auto slingerde over de straat • la voiture zigzaguait dans la ruehij slingert als iemand die dronken is • il titube comme un ivrogneII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 [met een zwaai werpen] lancer2 [zwaaiende beweging doen maken] agiter3 [winden om] enrouler4 [met een slinger voortbewegen] lancer avec une fronde♦voorbeelden:1 〈 figuurlijk〉 tussen vrees en hoop heen en weer geslingerd worden • osciller entre la crainte et l'espoirIII 〈wederkerend werkwoord; zich slingeren〉1 [kronkelen] serpenter2 [+ om][zich om een voorwerp kronkelen] s'enrouler (autour de)♦voorbeelden: -
5 slingeren
4 [ordeloos neergelegd zijn] lie about/around5 [kronkelen] wind6 [met betrekking tot een varend schip] roll♦voorbeelden:de auto slingerde over de straat • the car zigzagged/lurched (drunkenly) along the street4 laat je boeken niet altijd op mijn bureau slingeren! • don't always leave your books lying around on my desk!II 〈 overgankelijk werkwoord〉3 [winden om] wind4 [met een slinger voortbewegen] sling♦voorbeelden:III 〈wederkerend werkwoord; zich slingeren〉1 [kronkelen] wind2 [zich om een voorwerp kronkelen] wind (oneself)
Перевод: с нидерландского на все языки
со всех языков на нидерландский- Со всех языков на:
- Нидерландский
- С нидерландского на:
- Все языки
- Английский
- Русский
- Французский