-
1 zich omkleden
zich omkledenchange (clothes/one's clothes) -
2 omkleden
omkleden♦voorbeelden:zich omkleden • change (clothes/one's clothes)————————omkleden♦voorbeelden:een met redenen omkleed voorstel • a reasoned proposalmet redenen omkleden • give reasons for -
3 verkleden
1 [omkleden] change (one's clothes)2 [vermommen] dress up♦voorbeelden:zich verkleden voor het eten • dress for dinner
Перевод: с нидерландского на английский
с английского на нидерландский- С английского на:
- Нидерландский
- С нидерландского на:
- Все языки
- Английский
- Немецкий
- Русский
- Французский