-
1 zich losmaken van
zich losmaken van -
2 losmaken
1 [maken dat iets, iemand los wordt] détacher3 [ter beschikking weten te krijgen] mobiliser4 [(emoties, enz.) oproepen] susciter (des émotions, etc.)♦voorbeelden:de haakjes losmaken • désagraferde hond losmaken • détacher le chieniemand de tong losmaken • délier la langue de qn.zijn vlechten losmaken • dénatter ses cheveuxzich van een gedachte losmaken • se défaire d'une penséezich losmaken van • s'arracher àzich van het peloton losmaken • se détacher du peloton -
3 zich uit het peloton losmaken
zich uit het peloton losmaken -
4 zich van een gedachte losmaken
zich van een gedachte losmaken -
5 zich van het peloton losmaken
zich van het peloton losmaken -
6 ontdoen
1 [+ van][vrijmaken] défaire (de)♦voorbeelden:II 〈wederkerend werkwoord; zich ontdoen〉1 [+ van][van de hand doen; zich losmaken van] se défaire (de)2 [+ van][uit de weg ruimen] se débarrasser (de)♦voorbeelden: -
7 scheiden
1 [algemeen] séparer2 [echtscheiding uitspreken] prononcer le divorce de♦voorbeelden:de dood heeft hen gescheiden • la mort les a séparésdooier en eiwit scheiden • séparer le jaune d'oeuf du blancde Pyreneeën scheiden Frankrijk en Spanje • les Pyrénées séparent la France et l'Espagnebezigheden die hem van zijn huisgezin gescheiden hielden • occupations qui le tenaient éloigné de son foyerdie begrippen zijn niet scherp van elkaar te scheiden • ces deux notions sont difficilement dissociableseen kamer door schotten in tweeën scheiden • diviser une pièce en deux par des cloisonstien kilometers scheiden ons van de finish • dix kilomètres nous séparent de l'arrivéehij weet zijn werk niet van zijn privéleven te scheiden • il ne sait pas séparer son travail de sa vie privée1 [niet langer samen gaan; zich losmaken] se séparer (de)2 [m.b.t. huwelijk] divorcer (d'avec qn.)♦voorbeelden: -
8 losweken
1 [wekend losmaken] décoller2 [langzaam losmaken] détacher♦voorbeelden:2 hij probeert zich los te weken van zijn oude vrienden • il essaie de se détacher de ses anciens amis1 [door weking losgaan] se décoller -
9 losbreken
1 [brekend losmaken, afscheiden] détacher1 [los worden] se détacher2 [zich uit gevangenschap bevrijden] s'évader3 [met geweld in beweging komen] se déchaîner♦voorbeelden:de hond is losgebroken • le chien s'est échappé -
10 losrukken
-
11 loswerken
2 [met moeite loskrijgen] dégager à grand-peine3 [(spieren) losmaken] (s')échauffer (les muscles)♦voorbeelden: -
12 peloton
♦voorbeelden:zich uit het peloton losmaken • s'échapper du pelotonweer bij het peloton komen • joindre le peloton
См. также в других словарях:
Geld — 1. Ach, nun fällt mi all mîn klên Geld bî. (Brandenburg.) Ein Ausruf, der häufig erfolgt, wenn jemand durch irgendeinen Umstand an etwas erinnert wird, was er hätte thun sollen, aber bisher zu thun vergessen hat. 2. All wîr1 Geld, dat et Wîf nig… … Deutsches Sprichwörter-Lexikon
Snellen — Snellen, Herman, Ophthalmolog, geb. 1834 in Zeyst, studierte in Utrecht, wurde 1862 Primärarzt und Dozent der Augenheilkunde an der niederländischen Anstalt für Augenleidende in Utrecht, 1877 Universitätsprofessor und als Nachfolger von Donders… … Meyers Großes Konversations-Lexikon