-
41 divers
divers [diever]1 verschillend ⇒ verscheiden, veelsoortig♦voorbeelden:→ fait♦voorbeelden:à diverses reprises • meermalen1. adjverschillend, veelsoortig2. adj plvescheidende, verschillende -
42 doux
doux [doe],douce [does]〈bijvoeglijk naamwoord; ook bijwoord, m., v.〉♦voorbeelden:préférer le doux au sec • de zoete (wijn) prefereren boven de droge2 lumière douce • zacht, gedempt lichtpente douce • licht glooiende hellingprix doux • zacht prijsjeêtre doux au toucher • zacht aanvoelenil fait doux • het is zacht weerla solitude lui est douce • hij houdt van de eenzaamheiddoux à l'oreille • aangenaam voor het oorun doux, une douce • zachtmoedig, vriendelijk mensen douce il a mieux réussi que quiconque • ondertussen heeft hij het wel verder gebracht dan menigeenfiler en douce • 'm piepen, ertussenuit knijpen= douce; adj1) zoet, zacht, flauw2) aangenaam3) zachtaardig, lief -
43 effronté
effronté [efrõtee]1 onbeschaamd ⇒ (honds)brutaal, schaamteloos♦voorbeelden:adjbrutaal, schaamteloos -
44 émanciper
émanciper [eemãsiepee]1 meerderjarig verklaren ⇒ mondig verklaren, emanciperen1 geëmancipeerd worden ⇒ zich zelfstandig maken, zich bevrijdenv -
45 endormi
endormi [ãdormie]〈bijvoeglijk naamwoord; ook m.〉1 ingeslapen ⇒ in slaap, slaperig♦voorbeelden:adj1) in slaap, slaperig2) traag -
46 entier
entier [ãtjee],entière [ãtjer]1 (ge)heel ⇒ totaal, vol2 volledig ⇒ volmaakt, totaal, onaangetast♦voorbeelden:tout entier • helemaalen entier • helemaalla question reste entière • het probleem blijft recht overeind staan= entière; adj1) geheel, totaal2) volmaakt, onaangetast -
47 espiègle
espiègle [espjegl]〈bijvoeglijk naamwoord; ook m.〉1 guitig ⇒ plagerig, schelms♦voorbeelden:adjplagerig, ondeugend -
48 éternel
-
49 exceller
-
50 extrême
extrême [ekstrem]3 〈alleen bijvoeglijk naamwoord; na zelfstandig naamwoord〉 extreem ⇒ buitensporig, bovenmatig ⇒ 〈 politiek〉 radicaal♦voorbeelden:à l'extrême rigueur • in het uiterste gevalà l' extrême • tot het uiterste; uitermatepasser d'un extrême à l'autre • van het ene uiterste in het andere vallen1. m 2. adj1) uiterst2) enorm3) extreem, buitensporig, radicaal -
51 faible
faible1 [febl]〈m.〉3 zwak ⇒ voorkeur, voorliefde♦voorbeelden:les économiquement faibles • de minder draagkrachtigenavoir un faible pour qn., qc. • een zwak voor iemand, iets hebben————————faible2 [febl]1 zwak ⇒ slap, krachteloos, flauw♦voorbeelden:1 c'est un esprit faible • hij, zij heeft geen helder verstandse sentir les jambes faibles • zich slap in de benen voelenpoint faible • zwak puntvent faible à modéré • zwakke tot matige windavoir la vue faible • slechte ogen hebben→ espritteneur faible en or • laag goudgehalte1. m1) zwakke(re)2) slappeling3) voorliefde2. adj1) zwak, slap2) gering, onbeduidend -
52 faux
faux1 [foo]I 〈m.〉1 (het) valse ⇒ (het) onware, (het) onechte♦voorbeelden:3 〈 figuurlijk〉 s'inscrire en faux contre une interprétation • de juistheid van een interpretatie aanvechtenII 〈v.〉♦voorbeelden:————————faux2 [foo],fausse [foos]〈bijvoeglijk naamwoord; ook bijwoord〉1 vals ⇒ onwaar, onjuist, verkeerd2 ongegrond ⇒ vals, ijdel3 onecht ⇒ nagemaakt, vervalst, schijn-, imitatie-4 onoprecht ⇒ onwaarachtig, vals♦voorbeelden:faire un faux mouvement • een verkeerde beweging makenfaire un faux pas • een misstap doense trouver dans une fausse position • zich in een scheve positie bevindensituation fausse • dubbelzinnige situatiefrapper à faux • misslaanraisonnement qui porte à faux, en porte à faux • ongefundeerde redeneringfaux ami • vriend die geen vriend isc'est une fausse blonde • ze heeft geblondeerd haarfaux bonhomme • iemand die slechts in schijn goedaardig isfaux col • losse boordc'est une fausse maigre • zij lijkt magerder dan ze isfaire une fausse sortie • net doen alsof men weggaat1. m2) vervalsing3) bedrog2. fzeis [landbouw]3. faux/fausseadj, adv1) vals, onwaar, onjuist2) ongegrond3) onecht, nep4) onoprecht5) onzuiver, vals [muziek] -
53 féminin
féminin [feemienẽ]〈bijvoeglijk naamwoord; ook m.〉1 vrouwelijk ⇒ de vrouw eigen, van, voor de vrouw♦voorbeelden:adj -
54 fier
1 trots ⇒ hooghartig, -moedig♦voorbeelden:faire le fier • uit de hoogte doenfier comme Artaban • zo trots als een pauw————————〈 werkwoord〉1 vertrouwen (op) ⇒ rekenen (op), afgaan (op)♦voorbeelden:1 ne vous y fiez pas! • wees op je hoede!fiez-vous à moi • laat dat maar aan mij overcatalogue auquel on peut se fier • betrouwbare catalogus1. v( se fier (à)) vertrouwen (op)2. fier/fièreadj( se fier (à))1) trots2) nobel, waardig3) geweldig -
55 force
force1 [fors]〈v.〉1 kracht2 sterkte3 vermogen ⇒ intelligentie, wilskracht4 dwang ⇒ geestelijke druk, invloed, noodzaak♦voorbeelden:force centrifuge • middelpuntvliedende krachtredonner des forces • nieuwe energie gevenreprendre ses forces • weer op krachten komen, aansterkenà bout de force • aan het eind van zijn krachtenà la force du poignet • geheel op eigen krachtdans la force de l'âge • in de kracht van zijn levendans toute la force du terme • in de volle betekenis van het woordcrier de toutes ses forces • uit alle macht schreeuwenne pas être de force • niet tegen zijn tegenstander opgewassen zijnêtre de la même force • aan elkaar gewaagd zijn, van dezelfde (speel)sterkte zijnprendre de force • met geweld innemen, verkrachtenfaire force de rames • uit alle macht roeiennager en force • op kracht zwemmenfaire force sur • druk uitoefenen opforce d'une barre • sterkte van een staafforce du son • geluidssterkteforce de l'esprit • intellectueel vermogenforce d'inertie • traagheidc'est une force de la nature • het is een ijzersterk, oergezond iemandles forces vives du pays • het productieve deel van de bevolkingcela ne fait pas ma force • dat is niet mijn sterkste kantpar la force des choses • onder druk van de omstandighedenla force de l'évidence • een overduidelijk bewijsavoir force de loi • kracht van wet hebbenmesure de force • dwangmaatregelsituation de force • machtspositie(un cas de) force majeure • overmachtvouloir qc. à toute force • iets per se willenpar force • noodgedwongenpar la force de l'habitude • (uit) de macht der gewoonteforce de frappe • kernmachtles forces de terre, de l'air et de mer • de strijdkrachten ter land, ter zee en in de lucht〈 meervoud〉 forces armées • krijgsmacht, strijdkrachten〈 meervoud〉 forces navales • marine, zeemachtla force publique • de sterke arm, politie(macht)en force • met groot machtsvertoonà force de bras • met de kracht van de armense tuer à force de travailler • zich doodwerken————————force2 [fors]f1) kracht, sterkte2) wilskracht3) macht4) dwang5) draaistroom -
56 forcé
force1 [fors]〈v.〉1 kracht2 sterkte3 vermogen ⇒ intelligentie, wilskracht4 dwang ⇒ geestelijke druk, invloed, noodzaak♦voorbeelden:force centrifuge • middelpuntvliedende krachtredonner des forces • nieuwe energie gevenreprendre ses forces • weer op krachten komen, aansterkenà bout de force • aan het eind van zijn krachtenà la force du poignet • geheel op eigen krachtdans la force de l'âge • in de kracht van zijn levendans toute la force du terme • in de volle betekenis van het woordcrier de toutes ses forces • uit alle macht schreeuwenne pas être de force • niet tegen zijn tegenstander opgewassen zijnêtre de la même force • aan elkaar gewaagd zijn, van dezelfde (speel)sterkte zijnprendre de force • met geweld innemen, verkrachtenfaire force de rames • uit alle macht roeiennager en force • op kracht zwemmenfaire force sur • druk uitoefenen opforce d'une barre • sterkte van een staafforce du son • geluidssterkteforce de l'esprit • intellectueel vermogenforce d'inertie • traagheidc'est une force de la nature • het is een ijzersterk, oergezond iemandles forces vives du pays • het productieve deel van de bevolkingcela ne fait pas ma force • dat is niet mijn sterkste kantpar la force des choses • onder druk van de omstandighedenla force de l'évidence • een overduidelijk bewijsavoir force de loi • kracht van wet hebbenmesure de force • dwangmaatregelsituation de force • machtspositie(un cas de) force majeure • overmachtvouloir qc. à toute force • iets per se willenpar force • noodgedwongenpar la force de l'habitude • (uit) de macht der gewoonteforce de frappe • kernmachtles forces de terre, de l'air et de mer • de strijdkrachten ter land, ter zee en in de lucht〈 meervoud〉 forces armées • krijgsmacht, strijdkrachten〈 meervoud〉 forces navales • marine, zeemachtla force publique • de sterke arm, politie(macht)en force • met groot machtsvertoonà force de bras • met de kracht van de armense tuer à force de travailler • zich doodwerken————————force2 [fors]adj1) geforceerd, gedwongen2) geveinsd, niet echt3) overdreven -
57 grand
grand1 [grã]〈bijvoeglijk naamwoord; ook m.〉1 groot ⇒ lang, ruim4 belangrijk ⇒ voornaam, groot6 edel♦voorbeelden:une grande heure • ruim een uurhomme grand • lange manil n'y a pas grand monde • er zijn weinig mensense faire grand • groot wordenà grands frais • tegen hoge kostenen grande pompe • met grote staatsiele grand • het groteun grand • volwassene; oudere leerlinggrands amis • dikke vriendengrand blessé • zwaar gewondegrand buveur • stevige drinkergrand froid • strenge kougrand jour • klaarlichte daggrand teint • kleurechtà grands coups • hevigau grand air • in de open luchtproduire au grand jour • aan het licht brengen, publicerenau grand jamais • nooit of te nimmerla Grande Guerre • de Eerste Wereldoorloggrand homme • beroemd, groot manle grand monde • de hogere standenaller grand train • snel gaanun grand • hooggeplaatst persoongrand prix • eerste prijs6 grandes actions • goede, edele dadende grand coeur • edelmoedig————————grand2 [grã]〈 bijwoord〉1 groot♦voorbeelden:voir grand • grootse plannen hebbenen grand • op grote schaal, grootscheeps1. adj1) groot2) lang, ruim3) hoog4) volwassen5) heftig, intensief6) belangrijk, voornaam7) groot-, opper-8) edel2. adv -
58 gros
gros1 [groo],grosse [groos]〈bijvoeglijk naamwoord; ook m., v.〉1 dik ⇒ fors, gezet2 groot ⇒ fors, flink, hevig4 ruw ⇒ lomp, onbetamelijk♦voorbeelden:gros soupir • diepe zuchtun(e) gros(se) • dikkerd〈 informeel〉 c'est gros comme le bras, gros comme une maison • je voelt met, op je klompen aan dat het flauwekul is2 le gros de • het dikste, het voornaamste gedeelte, het gros vangros de promesses • veel belovendfait gros de conséquences • voorval dat veel gevolgen heeftdépenser en gros dix francs • alles bij elkaar tien frank besteden————————gros2 [groo]〈 bijwoord〉1 in het groot ⇒ dik, veel, grof♦voorbeelden:gagner gros • grof geld verdienenparier gros • om veel geld weddenil y a gros à parier que • er is alle kans daten gros • in grote lijnen1. = grosse; adj1) dik, gezet2) groot, fors, hevig3) belangrijk4) ruw, lomp2. grosadvin het groot, grof, veel -
59 impertinent
impertinent [ẽpertienã]1 brutaal ⇒ onbeschaamd, onbeschoft, impertinent♦voorbeelden:adjonbeschoft, brutaal -
60 inconscient
inconscient [ẽkõsjã]♦voorbeelden:un(e) inconscient(e) • lichtzinnig persoon1. m 2. inconscient/-em/f3. adj3) bewusteloos
См. также в других словарях:
Sint-Michielsgestel — Infobox Settlement official name = Sint Michielsgestel mapsize = 280px subdivision type = Country subdivision name = Netherlands subdivision type1 = Province subdivision name1 = North Brabant area footnotes = (2006) area total km2 = 59.89 area… … Wikipedia
Diminutive — In language structure, a diminutive,[1] or diminutive form (abbreviated dim), is a formation of a word used to convey a slight degree of the root meaning, smallness of the object or quality named, encapsulation, intimacy, or endearment.[2][3] It… … Wikipedia
Dirk Wynants — (born 9 May 1964) is a Flemish furniture designer. He is the son of cabinet maker and studied interior and furniture design at the Sint Lucas, Ghent institute for architecture. In order to learn the tricks of the trade he started as an agent for… … Wikipedia
Autorite de regulation — Autorité administrative indépendante Une autorité administrative indépendante (AAI), autorité régulatrice ou quango en anglais (pour quasi non governmental organisation [1]) est un organisme étatique plus ou moins indépendant du pouvoir exécutif … Wikipédia en Français
Autorité De Régulation — Autorité administrative indépendante Une autorité administrative indépendante (AAI), autorité régulatrice ou quango en anglais (pour quasi non governmental organisation [1]) est un organisme étatique plus ou moins indépendant du pouvoir exécutif … Wikipédia en Français
Autorité administrative indépendante — Une autorité administrative indépendante (AAI), autorité régulatrice ou quango en anglais (pour « quasi non governmental organisation »[1]) est un organisme étatique plus ou moins indépendant du pouvoir exécutif. C est donc une forme… … Wikipédia en Français
Autorité de régulation — Autorité administrative indépendante Une autorité administrative indépendante (AAI), autorité régulatrice ou quango en anglais (pour quasi non governmental organisation [1]) est un organisme étatique plus ou moins indépendant du pouvoir exécutif … Wikipédia en Français
Autorité régulatrice — Autorité administrative indépendante Une autorité administrative indépendante (AAI), autorité régulatrice ou quango en anglais (pour quasi non governmental organisation [1]) est un organisme étatique plus ou moins indépendant du pouvoir exécutif … Wikipédia en Français
Autorité régulatrice indépendante — Autorité administrative indépendante Une autorité administrative indépendante (AAI), autorité régulatrice ou quango en anglais (pour quasi non governmental organisation [1]) est un organisme étatique plus ou moins indépendant du pouvoir exécutif … Wikipédia en Français
Autorités administratives indépendantes — Autorité administrative indépendante Une autorité administrative indépendante (AAI), autorité régulatrice ou quango en anglais (pour quasi non governmental organisation [1]) est un organisme étatique plus ou moins indépendant du pouvoir exécutif … Wikipédia en Français
Autorités de régulation — Autorité administrative indépendante Une autorité administrative indépendante (AAI), autorité régulatrice ou quango en anglais (pour quasi non governmental organisation [1]) est un organisme étatique plus ou moins indépendant du pouvoir exécutif … Wikipédia en Français