-
101 that
adj. die, dat--------adv. die, dat--------conj. dat--------pron. die, datthat11 die/dat2 die/datgene ⇒ hij, zij, dat♦voorbeelden:that's life • zo is het leventhat is (to say) • dat wil zeggen, te weten, tenminstewho's that crying? • wie huilt daar (zo)?〈 aan telefoon, Brits-Engels〉 who's that? • met wie spreek ik?the best linen is that from Flanders • het beste linnen komt uit Vlaanderenjust like that • zo maar (even)don't yell like that • schreeuw niet zohe's into Zen and all that • hij interesseert zich voor zen en zohe isn't as stupid as all that • zo stom is hij ook weer nietthat's that • dat was het dan, zo, voor mekaar, dat zit erop; 〈 als bevel〉en nou is 't uit!¶ 〈 informeel〉 that's it • dat is 't hem nu juist, dat is (nu juist) het probleem; dat is wat we nodig hebben/de oplossing/het; dit/dat is het eindeit's practical and beautiful at that • het is praktisch, en bovendien nog mooi ookwe left it at that • we lieten het daarbij/maar zowith that • (onmiddellijk) daarna1 die/dat ⇒ wat, welke♦voorbeelden:2 the day that he arrived • de dag dat/waarop hij aankwamthe house that he lives in • het huis waarin hij woont————————that22 heel ⇒ heel erg, zo♦voorbeelden:————————that3[ ðæt] 〈determinator; meervoud: those〉1 die/dat2 dat/die ⇒ de/het♦voorbeelden:do you see that house? • zie je dat huis daar?do you want this hat or that one? • wil je deze hoed of die?————————that4♦voorbeelden:1 it was only then that I found out that … • pas toen ontdekte ik dat …she knew that he was ill • ze wist dat hij ziek was3 he's the better candidate in that he has experience • hij is de beste kandidaat omdat hij ervaring heeftnot that I care, but … • niet dat het mij iets kan schelen, maar …I didn't go, that he would not follow me • ik ben niet gegaan, zodat hij me niet zou volgenanywhere that you would like to go • waar je ook naar toe zou willenII 〈nevenschikkend voegwoord; in uitroep〉1 dat♦voorbeelden:1 that it should come to this! • dat het zover moest komen! -
102 think
n. gedachten--------v. denken; nadenken; geloventhink11 gedachte♦voorbeelden:2 have a hard think about • diep/hard nadenken over————————think22 het verwachten ⇒ het vermoeden/in de gaten hebben♦voorbeelden:let me think • wacht eens (even)think for oneself • zelfstandig denken/oordelenthink to oneself • bij zichzelf denkenthink ahead to • (vooruit)denken aanthink aloud • hardop denken, zeggen wat men denktthink back to • terugdenken aanyes, I think so • ja, ik denk/geloof van welI don't think so, I think not • ik denk/geloof van nietthink twice • er (nog eens) goed over nadenkenthink about moving • er ernstig over denken om te verhuizenwhat are they thinking about? • waaraan denken ze?2 I thought as much • dat was te verwachten, ik vermoedde al zo iets〈slang; ironisch〉 you did a nice piece of work, I don't think • dat heb je (werkelijk) fantastisch gedaan (maar niet heus)→ think of think of/II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 denken ⇒ vinden, geloven3 overwegen ⇒ (eraan/erover) denken, (half) van plan zijn, willen5 (in)zien ⇒ zich voorstellen, begrijpen6 verwachten ⇒ vermoeden, bedacht zijn op♦voorbeelden:1 think someone pretty • iemand knap/mooi vindenit is not thought proper • het hoort nietthink about/of • vinden/denken van, staan tegenover 〈 verklaring, beslissing, aanbod〉think out for oneself • voor zichzelf beslissen/bepalenshe thought away the whole afternoon • ze heeft de hele middag zitten (na)denkenthink out • overdenken, goed (na)denken overthink over • overdenken, in bedenking/overweging houdenone day to think the matter over • één dag bedenktijdthink through • doordenken, (goed) nadenken overthink up • bedenken, verzinnenand to think (that) • en dan te moeten bedenken datthink what you're doing • bedenk wat je doetI can't think now what her name was • haar naam wil me nu niet te binnen schietenthink nothing of something • iets niets bijzonders vinden, zijn hand voor iets niet omdraaienthink nothing of it • dat is niets/helemaal niet erg; geen dank, graag gedaan -
103 transport
n. zending, vervoer; transport auto--------v. transporteren, vervoeren; wegvoerentransport1[ trænspo:t] 〈 zelfstandig naamwoord〉♦voorbeelden:I'd like to come, but I've no transport • ik zou wel mee willen, maar ik heb geen vervoer————————transport21 vervoeren ⇒ transporteren, overbrengen♦voorbeelden: -
104 wanna
v. willen (computers - internet slang)[ wonnə] 〈 samentrekking van want to, informeel; gewestelijk〉 -
105 want in/out
want in/outnaar binnen/buiten willen -
106 want none of it
-
107 want nothing to do with
-
108 we all want to get rich quick
-
109 we do not wish to disregard the reader
English-Dutch dictionary > we do not wish to disregard the reader
-
110 we intend them to repair it
-
111 we want to confront you with new evidence
we want to confront you with new evidenceEnglish-Dutch dictionary > we want to confront you with new evidence
-
112 we would suggest the following
-
113 we
pron. wij, we; ik (bij officieel gebruik)we1 wij♦voorbeelden:it is we who are responsible • wij zijn verantwoordelijkthey worked harder than we • zij werkten harden dan wij -
114 we're clamping down on overspending
we're clamping down on overspendingEnglish-Dutch dictionary > we're clamping down on overspending
-
115 who would like to quarrel with that?
who would like to quarrel with that?wie zou dat willen bestrijden?English-Dutch dictionary > who would like to quarrel with that?
-
116 willing and wishing are not the same
English-Dutch dictionary > willing and wishing are not the same
-
117 wish
n. verlangen, wens; hoop; wilsuitdrukking; wensuitdrukking; felicitatie--------v. wensen, verlangen; feliciteren; zegenen voor; ordenen, een opdracht gevenwish1[ wisj] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 verlangen ⇒ behoefte, zin2 wens♦voorbeelden:she had no/not much wish to go there • ze had geen/ weinig zin om erheen te gaanexpress a wish to • de wens te kennen geven teI have got my wish • mijn wens is vervuldshe couldn't grant my wish • ze kon mijn wens niet inwilligenmake a wish • een wens doena last wish • een laatste wens————————wish2〈 werkwoord〉1 wensen ⇒ willen, verlangen♦voorbeelden:1 〈 alleen tegenwoordige tijd〉 I wish I were/ 〈 Brits-Engels ook〉 was a cat • ik wou dat ik een kat washave everything one could (possibly) wish for • alles hebben wat zijn hartje begeertwhat more can you wish for? • wat wil je nog meer?wish someone ill • iemand verwensenwish someone well • iemand het beste wensen¶ wish away • wegwensen, wensen dat iets niet bestondI wouldn't wish that on my worst enemy • dat zou ik mijn ergste vijand nog niet toewensendon't wish your kids on me again • scheep mij (nu) niet weer met je kinderen op -
118 would you be kind enough to/so kind as to open the window
would you be kind enough to/so kind as to open the windowEnglish-Dutch dictionary > would you be kind enough to/so kind as to open the window
-
119 would you mind ringing?
would you mind ringing?zou je 's willen opbellen? -
120 you can't have your cake and eat it
je kunt niet alles willen/hebbenEnglish-Dutch dictionary > you can't have your cake and eat it
См. также в других словарях:
Willen — Willen … Deutsch Wörterbuch
Willen — is a district of Milton Keynes, England and is also one of the ancient villages of Buckinghamshire to have been included in the designated area of the New City in the 1960s. The original village is now a small but important part of the larger… … Wikipedia
Willen — steht für Wille, ein die Handlungen bestimmendes Streben Willen (Wittmund) ein Ortsteil der Stadt Wittmund Willen (Milton Keynes) ein Distrikt von Milton Keynes, England Siehe auch: Wiktionary: Willen – Bedeutungserklärungen,… … Deutsch Wikipedia
Willén — ist der Familienname folgender Personen: Liselott Willén (* 1972), schwedische Krimi Schriftstellerin Niklas Willén (* 1961), schwedischer Dirigent Siehe auch: Willen Diese Seite ist eine … Deutsch Wikipedia
willen — Präp. (Aufbaustufe) mit Rücksicht auf jmdn. oder etw. Beispiel: Wir haben das um des lieben Friedens willen getan … Extremes Deutsch
willen — willen:um...w.:⇨wegen(1) … Das Wörterbuch der Synonyme
willen — wil|len [ vɪlən]: in der Wendung um … willen: jmdm., einer Sache zuliebe; mit Rücksicht auf jmdn., eine Sache; im Interesse einer Person, Sache: um ihrer Kinder willen haben sie auf vieles verzichtet; um des lieben Friedens willen hat sie sich… … Universal-Lexikon
willen — wịl|len {{link}}K 70{{/link}}: um ... willen, um Gottes willen, um seiner selbst willen, um meinet , deinet , dessent , derent , seinet , ihret , unsert , euretwillen … Die deutsche Rechtschreibung
willen — wịl·len Präp; mit Gen; nur in (um) jemandes / etwas (Gen) willen geschr; jemandem, einer Sache zuliebe: Tu es um unserer Freundschaft willen … Langenscheidt Großwörterbuch Deutsch als Fremdsprache
Willen — Der Mensch hat freien Willen das heißt, er kann einwilligen ins Notwendige! «Christian Friedrich Hebbel» Jedem Vorhaben ist ein Stück kreatürlicher Lust eingegeben, ohne die dem Willen keine Flügel wachsen. «Hans Kasper, Verlust» Wenn der Mensch… … Zitate - Herkunft und Themen
willen — 1. adj willing, desirous; 2. see wyllen see dolwillen … Old to modern English dictionary