-
41 galoper
galoper [gaaloppee]1 galopperen ⇒ heen en weer rennen, (rond)draven♦voorbeelden:ne pas galoper après le vin • niet zo weg zijn van wijngaloper derrière qn. • achter iemand aanrennenII 〈 overgankelijk werkwoord〉v -
42 généreux
généreux [zĵeeneereu]2 gul ⇒ vrijgevig, mild3 overvloedig ⇒ rijk, vruchtbaar♦voorbeelden:vin généreux • volle wijn= généreuse; adj1) edelmoedig, grootmoedig2) gul, vrijgevig3) rijk, vruchtbaar [land] -
43 goutte
goutte [goet]〈v.〉1 druppel2 slokje3 jicht♦voorbeelden:c'est une goutte d'eau dans la mer, dans l'océan • dat is een druppel op een gloeiende plaatgouttes pour le nez • neusdruppelsne pas avoir une goutte de sang dans les veines • geen fut hebben, karakterloos zijnavoir la goutte au nez • een druipneus hebbenc'est la goutte d'eau qui fait déborder le vase • dat is de druppel die de emmer doet overlopenressembler à qc. comme deux gouttes d'eau • als twee druppels water op iets lijkenil n'y en a plus une goutte • het is opla pluie commence à tomber à petites gouttes • het begint zacht te regenengoutte à goutte • druppelsgewijssuer à grosses gouttes • zweten als een otter, peentjes zwetendu café? juste une goutte • koffie? een heel klein beetjen' y comprendre, entendre goutte • er niets van snappenf1) druppel2) slokje3) jicht -
44 interdire
interdire [ẽterdier]2 beletten ⇒ verhinderen, onmogelijk maken, weerhouden♦voorbeelden:c'est formellement interdit • dat is streng verbodenses principes le lui interdisent • hij doet dat uit principe niet♦voorbeelden:elle s'interdit d'y penser • ze wil er per se niet aan denkenv1) verbieden2) beletten3) schorsen -
45 jus
jus [zĵuu]〈m.〉♦voorbeelden:jus de la treille • druivennat, wijnlaisser qn. mijoter, cuire dans son jus • iemand in zijn eigen sop gaar laten kokenm1) sap, nat2) vleessaus3) slobber [koffie] -
46 laisser
laisser [lessee]3 laten ⇒ laten houden, nalaten, overlaten5 nalaten♦voorbeelden:laisser faire qn. • iemand zijn gang laten gaanlaisser faire, laisser courir • de zaken op hun beloop latenlaisser venir • afwachtenlaisser qn. (tranquille) • iemand met rust latenlaisser qn. à la porte • iemand bij de deur laten staanlaisser qc. de côté • iets weglaten, ergens niet op ingaan, iets laten rustenlaissez • doe geen moeite, maak je geen zorgenil m'a laissé à entendre • hij heeft mij te verstaan gegevenlaisser à désirer • te wensen overlatenlaisser à penser • te denken geven♦voorbeelden:se laisser aller aux larmes • de tranen de vrije loop latense laisser aller à sourire • zich tot een glimlach laten verleidenvin qui se laisse boire • drinkbare wijnje me suis laissé dire • ik meen gehoord te hebbense laisser faire • geen weerstand bieden, met zich laten sollense laisser vivre • zich laten leven, geleefd wordenv1) laten2) achterlaten3) nalaten4) verliezen5) [iemand] laten zitten -
47 lie
-
48 liqueur
liqueur [liekur]〈v.〉1 likeur♦voorbeelden:1 vin de liqueur • likeurwijn, zoete wijnliqueur digestive • digestiefliqueurs fortes • sterkedrankenprendre une (petite) liqueur • een borrel(tje) pakkenf1) likeur2) vocht -
49 méchant
méchant [meesĵã]1 boos(aardig) ⇒ kwaad(aardig), hard, onaangenaam, gemeen2 slecht ⇒ waardeloos, erbarmelijk♦voorbeelden:être méchant comme le diable, la gale, un âne rouge • zo vals als een kat zijnce n'est pas bien méchant • daar steekt geen kwaad in〈 informeel〉 faire le méchant • driftig worden, zich verzetten→ chien1. m (f - méchante) 2. = méchante; méchantadj1) kwaadaardig, hard, gemeen2) slecht, waardeloos3) stout, ondeugend -
50 mélangé
mélange [meelãzĵ]〈m.〉♦voorbeelden:sans mélange (de) • zuiver (van), onvermengdbonheur sans mélange • ongestoord geluk3 mélange disparate, hétéroclite • mengelmoes, allegaartjeadj1) gemengd, vermengd2) versneden [wijn] -
51 mère
mère1 [mer]〈v.; ook bijvoeglijk naamwoord〉♦voorbeelden:mère de famille • huismoederma mère l'Oie • Moeder de Gansorphelin de mère • moederloos kindmère poule • ‘kloek’ 〈 ook figuurlijk〉mère célibataire • ongehuwde moedermère célibataire volontaire • bewust ongehuwde moeder, bommoedermère porteuse • draagmoederil l'a rendue mère • hij heeft haar zwanger gemaakt〈 informeel〉 hé, la mère! • hé moedertje!première mère • stammoeder————————mère2 [mer]1 zuiver ⇒ fijn, eerste♦voorbeelden:f1) moeder3) bron, moeder- -
52 mettre
mettre [metr]1 plaatsen ⇒ leggen, zetten, stellen5 teweegbrengen ⇒ veroorzaken, stichten 〈zie voor uitdrukkingen die hier niet vermeld zijn de betreffende zelfstandige naamwoorden〉♦voorbeelden:mettre longtemps à cuire • lang moeten kokenles mettre • 'm smeren, ervandoor gaanqu'est-ce qu'il lui met! • die geeft hem van katoen!mettre qn. dedans • iemand erin laten lopenmettre de la bonne volonté à faire qc. • zijn goede wil bij iets tonen〈 informeel〉 mettez, mettons que 〈+ aanvoegende wijs〉 • laten we (nu eens) aannemen dat, stel dat, aangenomen dat→ vue1 zich plaatsen, zetten ⇒ gaan staan, liggen, zitten2 〈+ à〉beginnen (met, te)3 aantrekken ⇒ aandoen, opzetten 〈zie voor uitdrukkingen die hier niet vermeld zijn de betreffende zelfstandige naamwoorden〉♦voorbeelden:se mettre debout • opstaan, overeind komense mettre dans une situation délicate • zich in een lastig parket brengense mettre en avant • zich op de voorgrond plaatsens'y mettre • aan de gang, slag gaanle tout c'est de s'y mettre • alleen het begin is moeilijkne plus savoir où se mettre • in een moeilijk parket zittense mettre après qn. • iemand plagen, voor de gek houdense mettre au beau • mooi (weer) wordense mettre avec qn. • met iemand gaan samenwonense mettre en quatre pour qn. • zich voor iemand uit de naad lopenqu'est-ce qu'on s'est mis! • wat hebben we geschranst!v1) plaatsen, zetten, leggen2) aantrekken [kleding]4) aanzetten [verwarming, radio]5) veroorzaken -
53 moelleux
moelleux [mwaaleu]2 lekker3 soepel♦voorbeelden:un vin moelleux • een volle en zachte wijnvoix moelleuse • zoetgevooisde stem= moelleuse; adj1) zacht2) lekker3) soepel -
54 montant
montant1 [mõtã]〈m.〉1 post 〈 deur〉 ⇒ stijl 〈 raam, ladder〉 ⇒ boom, paal 〈 tent〉 ⇒ stootboord 〈 trap〉 ⇒ 〈 sport en spel〉 doelpaal3 sterke, pikante geur, smaak♦voorbeelden:donner du montant à une sauce • een saus pittig kruiden————————montant2 [mõtã]1 stijgend ⇒ wassend, rijzend, stroomopwaarts varend♦voorbeelden:train montant • trein die naar Parijs gaat of terug naar het beginstation→ garde1. m1) post, stijl [deur, raam]2) boom, paal [tent]3) doelpaal [sport]4) totaalbedrag6) (het) klimmen [valk]2. adj1) stijgend, rijzend -
55 monter
monter1 [mõtee]〈m.〉————————monter2 [mõtee]2 instappen ⇒ opstappen, gaan (zitten) in, gaan (staan) op♦voorbeelden:monter sur, à un arbre • in een boom klimmenla mer monte • het wordt vloedle ton monte • het gesprek raakt verhitmonter de 10 pour cent • met 10 procent stijgenles larmes lui montaient aux yeux • de tranen schoten haar, hem in de ogenle vin lui monte à la tête • de wijn stijgt haar, hem naar het hoofdII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 bestijgen ⇒ beklimmen, opgaan3 naar boven brengen ⇒ omhoog halen, optrekken5 uitrusten ⇒ geheel voorzien van, inrichten6 plaats nemen in, op ⇒ instappen in♦voorbeelden:v1) klimmen, naar boven gaan2) instappen3) toenemen4) opstijgen6) paardrijden9) reiken (tot)10) bestijgen11) hoger plaatsen13) in elkaar zetten14) uitrusten, inrichten15) dekken [koe]16) opkloppen [eiwit]17) hoger stemmen [muziek]18) ophitsen -
56 mousseux
mousseux [moeseu]〈bijvoeglijk naamwoord; ook m.〉♦voorbeelden:= mousseuse; adj1) schuimend2) mousserend3) luchtig, licht -
57 pinte
pinte [pẽt]〈v.〉♦voorbeelden:f -
58 piquer
piquer [piekee]1 plotseling dalen ⇒ plotseling vallen, duiken2 wegstuiven ⇒ recht afgaan (op), aanrijden (op), afvliegen (op)♦voorbeelden:piquer du nez • voorovertuimelenII 〈 overgankelijk werkwoord〉2 een injectie, prik geven ⇒ inenten3 prikkelen ⇒ prikken, irriteren, bijten5 aantasten ⇒ vlekken maken op, bespikkelen6 prikkelen ⇒ opwekken, gaande maken♦voorbeelden:2 faire piquer son chat • zijn kat een spuitje laten geven, laten afmaken3 ça me pique • dat steekt me, dat hindert mevent qui pique • snijdende windpiquer à la machine • op de machine stikken6 piquer qn. au vif • iemand diep krenken, beledigenpiquer un galop, un cent mètres • het op een drafje zetten, een sprintje trekkenpiquer un petit somme • een tukje doen¶ piquer une tête • duiken, een duik nemenpiquer des deux (éperons) • zijn paard de sporen geven3 plekjes gaan vertonen ⇒ vlekken krijgen, schimmelplekken gaan vertonen♦voorbeelden:2 il se pique • hij is verslaafd, hij spuitv1) plotseling vallen, duiken3) steken, prikken5) bijten, prikkelen7) bespikkelen8) opwekken10) jatten -
59 plat
plat1 [plaa]〈m.〉2 schotel ⇒ gerecht, gang3 plat ⇒ vlakke, platte kant♦voorbeelden:plat cuisiné • kant-en-klaargerechtplat régional • plaatselijke specialiteit3 le plat de l'épée • de vlakke kant van het lemmet, het blad van het zwaardplat de la main • vlakke handmettre les petits plats dans les grands • vorstelijk onthalen————————plat2 [plaa]1 vlak ⇒ plat, effen2 vlak ⇒ alledaags, onbeduidend3 laag ⇒ nederig, kruiperig♦voorbeelden:à plat • plat, leegbatterie à plat • lege accu〈 figuurlijk〉 être à plat • op zijn; gedeprimeerd zijnmettre qc. à plat • iets (plat) neerleggenvin plat • verschaalde wijn1. m1) schaal2) schotel, gerecht, gang3) vlakke, platte kant2. adj1) vlak, plat, effen2) alledaags, banaal3) nederig, kruiperig4) smakeloos, slap -
60 rougir
rougir [roezĵier]1 rood worden ⇒ blozen, een kleur krijgen♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 rood maken, kleuren♦voorbeelden:v1) blozen3) rood maken
См. также в других словарях:
Wijn — Joop Wijn Joop Wijn (* 20. Mai 1969 in Haarlem) ist ein niederländischer Politiker. Wijn war Wirtschaftsminister im Kabinett Balkenende III. Er ist Mitglied der Christen Democratisch Appèl. Nach seiner Schulausbildung studierte Wijn an der… … Deutsch Wikipedia
WIJN — Who Is John Nebthos? The Internet s Greatest Mystery (Internet) … Abbreviations dictionary
wijn — win … Woordenlijst Sranan
Joop Wijn — (* 20. Mai 1969 in Haarlem) ist ein niederländischer Politiker. Wijn war Wirtschaftsminister im Kabinett Balkenende III. Er ist Mitglied des Christen Democratisch Appèl (CDA). Leben Nach seiner Schulausbildung … Deutsch Wikipedia
Joop Wijn — Joannes Gerardus (Joop) Wijn (born 20 May 1969 in Haarlem) was minister of Economic Affairs in the third Balkenende cabinet of The Netherlands. Wijn has a masters degree in both economics and Dutch law from the University of Amsterdam. As a… … Wikipedia
De Wijn-Auberge — (Синт Трёйден,Бельгия) Категория отеля: 3 звездочный отель Адрес: Halingenstraat 76 … Каталог отелей
Jan Wijn — Infobox musical artist Name = Jan Vriend Img capt = Img size = Landscape = Background = Birth name = Alias = Born = 1938, Amsterdam, Netherlands Died = Origin = Instrument = Genre = Contemporary classical music Occupation = Composer, Pianist… … Wikipedia
Piet Wijn — Pieter Cornelis Wijn (17 May 1929) is a prolific Dutch comics creator. His creations include the cartoon versions of Marten Toonder s Tom Puss and Kappie, Gloria van Goes, Douwe Dabbert, and many other cartoons. He was awarded the… … Wikipedia
Wein — 1. Abgelegener Wein macht ungelegene Köpfe. 2. Allezeit Wein oder Wasser trinken ist nicht lustig. – Froschm., BVI. 3. Allkant Wein ist mein Latein, wirfft den Bawren vber die Zäun vnd stosst die Burger an die Schienbein. – Fischart, Gesch., in… … Deutsches Sprichwörter-Lexikon
Duijker — Hubrecht Duijker Hubrecht Duijker (* 12. Februar 1942 in Amsterdam) ist ein niederländischer Journalist und Weinautor. Inhaltsverzeichnis 1 Leben 2 Ehrungen … Deutsch Wikipedia
Hubrecht Duijker — (* 12. Februar 1942 in Amsterdam) ist ein niederländischer Journalist und Weinautor. Inhaltsverzeichnis 1 Leben … Deutsch Wikipedia