-
1 walk-over
-
2 oplopen
1 [naar boven lopen] go/run/walk up3 [op weg gaan] walk on/along5 [botsen op] bump/run into♦voorbeelden:1 de trap oplopen • run/go/walk up the stairstegen de dijk oplopen • run up the dikeeen rekening laten oplopen • run up a bill/an accountal die kleine bedragen bij elkaar, dat loopt flink op • all those small sums put together, it mounts uphet kan oplopen tot ettelijke miljoenen • it may run/amount to several millions3 de straat oplopen • walk/come into the streetsamen (een eindje) oplopen • walk some/part of the way together4 de straat loopt op • the street rises/climbs5 tegen iemand oplopen • bump/run into into someonetegen een mooi huis/goede baan oplopen 〈 figuurlijk〉 • run into a nice house/good jobII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 [opdoen] catch, get2 [scheepvaart] [inhalen] overtake♦voorbeelden:schade/een verlies oplopen • sustain/suffer/receive damage/a losseen verkoudheid oplopen • catch a cold -
3 doorlopen
doorlopen1 [lopen door iets] walk/go/pass through2 [verder lopen] keep (on) walking/going/moving ⇒ continue walking/moving/to walk/to move, walk/go/move on3 [met betrekking tot kleuren] run5 [sneller lopen] hurry up♦voorbeelden:1 hij liep tussen de struiken door • he walked/went through the bushes2 doorlopen met een ziekte • keep going/on one's feet despite being illdoorlopen a.u.b.! • move along now, please!————————doorlopen1 [doorkruisen] walk/go/pass through3 [vluchtig lezen] run/glance through♦voorbeelden:2 alle stadia doorlopen • pass through/complete every stage3 zijn aantekeningen nog even doorlopen • run/glance briefly through one's notes again -
4 uitlopen
6 [sport] [een voorsprong nemen] draw ahead (of)7 [meer tijd in beslag nemen] overrun its/one's time9 [met betrekking tot schoeisel] be worn/broken in13 [sport] [door te lopen zich ontspannen] run easy (to recover)♦voorbeelden:dat loopt hier maar in en uit • you would think they lived here2 een auto laten uitlopen • let a car slow down, bring a car to a haltdit straatje loopt op de markt uit • this alley leads (on) to the market placedat loopt op niets/een mislukking uit • that will come to nothing/end in failuredie ruzie liep uit op een gevecht • the quarrel ended in a fight8 wijd uitlopende broekspijpen • flares, bell-bottoms12 uitgelopen oogschaduw • smeared/smudged eye shadowde verf is uitgelopen • the paint has run (out)II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 [ten einde lopen] finish2 [groter maken] walk/wear/break in♦voorbeelden:2 schoenen uitlopen • walk/break in shoes -
5 wandelen
♦voorbeelden:1 een eindje wandelen • go for/take a short walkmet de kinderen gaan wandelen • take the children for a walkwat heen en weer wandelen • walk up and down -
6 wandeling
-
7 aflopen
1 [+ op] [zich begeven naar] make for3 [met betrekking tot wekkers] go off4 [wegstromen] run/flow down5 [naar beneden lopen] run/go/walk down6 [zich naar beneden uitstrekken] slope (down/away)♦voorbeelden:dit jaar loopt het huurcontract af • the lease expires this yearen daar is de zaak mee afgelopen • and that's the end of the matterde operatie is goed afgelopen • the operation was successfulhet verhaal liep goed af • the story had a happy endinghet loopt af met hem • he is sinking fast/is near the endniet van je plaats aflopen • not leave your placeII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 [verslijten] wear out♦voorbeelden:in hoeveel tijd kan men die weg aflopen? • how long does it take to walk it? -
8 belopen
-
9 doorstappen
♦voorbeelden: -
10 lopen
1 [zich te voet voortbewegen] walk, go2 [rennen] run3 [met betrekking tot zaken] [voortbewogen worden] run4 [stromen] run5 [in werking zijn] run6 [voortduren] run7 [zich uitstrekken] run8 [zich ontwikkelen] run ⇒ go9 [+ onbepaalde wijs] [bezig zijn met] be 〈+ …ing〉♦voorbeelden:iemand in de weg lopen • get in someone's wayop handen en voeten lopen • walk on one's hands and feet/on all fourslopen! • scram!, hop it!3 die auto loopt lekker • that car runs/goes weller liep een rilling over haar rug • a shiver ran down her backzijn ogen begonnen weer te lopen • his eyes began to run/stream againde tranen liepen over zijn wangen • (the) tears ran down his cheeks〈 figuurlijk〉 warm lopen voor • get/be enthusiastic abouteen motor die loopt op benzine • an engine that runs on petrol6 de contracten lopen nog • the contracts are still in force/validdat onderzoek loopt over heel wat jaren • the investigation extends over a good many yearshet is anders gelopen • it worked out/turned out otherwisealles loopt gesmeerd • everything's running smoothlyhet moet al heel raar lopen als … • things will have to go very badly wrong for … to …de zaak loopt op zijn einde • the business is running downde contacten lopen over bedrijf X • the contacts go through company XII 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden:1 [naderen] go/get on (for/towards)♦voorbeelden: -
11 omlopen
1 [om iets heen lopen, rondlopen] walk/go round2 [circuleren] go round3 [om iets heen gaan] run/go round4 [kring doorlopen] go/move round5 [verstrijken] pass (by/off)♦voorbeelden:1 een eindje omlopen • walk round the block/go for a little walkik loop wel even om • I'll go round the backII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 [omverlopen] (run into and) knock over -
12 rondwandelen
1 [her en der wandelen] walk around♦voorbeelden: -
13 teruglopen
♦voorbeelden:de dollar liep nog verder terug • the dollar suffered a further setbacknaar huis teruglopen • walk back home -
14 tippelen
2 [met betrekking tot de prostitutie] be on/walk the streets, solicit♦voorbeelden:het tippelen • streetwalking, soliciting -
15 wandel
-
16 afsjouwen
v. trudge, walk laboriously, walk heavily -
17 rondwaren
v. walk, walk round -
18 wandelen
v. walk, have a walk, promenade, wander, stroll, foot, ambulate, pike, hoof -
19 aanlopen
2 [in zijn loop gestuit worden] 〈 rem〉 rub, drag3 [genoemde kleur krijgen] turn … (in the face)♦voorbeelden:die kat is komen aanlopen • that cat has strayed (in) herezo is hij tegen zijn vrouw aangelopen • that's how he met his wifeII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 [binnenlopen en afmeren] call/dock at♦voorbeelden: -
20 achteruitlopen
2 [figuurlijk] decline♦voorbeelden:
См. также в других словарях:
walk — [wôk] vi. [ME walken < OE wealcan, to roll, journey, akin to Ger walken, Frank * walken, to full (cloth), stamp < IE * wolg < base * wel , to turn, roll > L volvere, to roll, Gr eilyein, to roll up, wrap] 1. to go along or move about… … English World dictionary
Walk — (w[add]k), v. i. [imp. & p. p. {Walked}; p. pr. & vb. n. {Walking}.] [OE. walken, probably from AS. wealcan to roll, turn, revolve, akin to D. walken to felt hats, to work a hat, G. walken to full, OHG. walchan to beat, to full, Icel. v[=a]lka to … The Collaborative International Dictionary of English
walk — Ⅰ. walk UK US /wɔːk/ verb [I or T] ● walk all over sb Cf. walk all over sb ● walk off the job Cf. walk off the job ● walk the plank Cf. walk the plank ● … Financial and business terms
Walk — Walk, v. t. 1. To pass through, over, or upon; to traverse; to perambulate; as, to walk the streets. [1913 Webster] As we walk our earthly round. Keble. [1913 Webster] 2. To cause to walk; to lead, drive, or ride with a slow pace; as, to walk one … The Collaborative International Dictionary of English
Walk on By — est une chanson de 1964 composée par Burt Bacharach et écrite par Hal David à l attention de la chanteuse américaine Dionne Warwick. Le titre sort en 45 tours aux États Unis en avril 1964 où il se classe à 6e place du Billboard Hot 100. Isaac… … Wikipédia en Français
walk — ► VERB 1) move at a regular and fairly slow pace by lifting and setting down each foot in turn. 2) travel over (a route or area) on foot. 3) guide, accompany, or escort (someone) on foot. 4) take (a dog) out for exercise. 5) N. Amer. informal be… … English terms dictionary
Walk — Walk, n. 1. The act of walking, or moving on the feet with a slow pace; advance without running or leaping. [1913 Webster] 2. The act of walking for recreation or exercise; as, a morning walk; an evening walk. [1913 Webster] 3. Manner of walking; … The Collaborative International Dictionary of English
Walk On — may refer to: * Walk On (Boston album) , a 1994 album by American rock band Boston ** Walk On , a medley of songs by Boston from their 1994 album Walk On * Walk On (John Hiatt album) , a 1995 album by John Hiatt * Walk On (song) a song by U2 from … Wikipedia
walk in on — ˌwalk ˈin on [transitive] [present tense I/you/we/they walk in on he/she/it walks in on present participle walking in on past tense … Useful english dictionary
walk — walk; walk·able; walk·a·thon; walk·ie; walk·ist; Walk·man; walk·er; … English syllables
Walk On — Saltar a navegación, búsqueda «Walk on» Sencillo de U2 del álbum All That You Can t Leave Behind Publicación 16 de noviembre 2001 (Europa, 26 de noviembre 2001 (Australia) … Wikipedia Español