-
1 wagentje
1 [winkel/thee/bagagewagentje] Btrolley, A(push) cart2 [golfwagentje] Bcaddy/ Acaddie cart -
2 wagentje
n. waggonette -
3 een mooi wagentje
een mooi wagentje -
4 каталка
karretje, wagentje -
5 caddy
n. wagentje of tas voor golfclubs; (in computers) een houder voor een CD--------v. caddie (die tijdens het spel de golfsticks draagt)[ kædie] 〈meervoud: caddies〉1 theeblikje/busje2 → caddie caddie/ -
6 runabout
-
7 tea wagon
-
8 trap
n. valstrik; dek--------v. in de val laten lopentrap1[ træp] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 val ⇒ (val)strik, hinderlaag; strikvraag2 sifon ⇒ hevel, stankafsluiter3 (op)vangapparaat ⇒ (afvoer)filter; afvalfilter6 tweewielige koets/kar ⇒ wagentje, hondenkar♦voorbeelden:1 lay/set a trap • een val (op)zetten, een strik spannen8 shut your trap! • hou je kop!————————trap2〈 trapped〉II 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden:be trapped • opgesloten zitten, in de val zitten, vastzitten -
9 wagon
n. wagon; wagen♦voorbeelden:¶ be/go on the (water) wagon • geheelonthouder zijn/worden -
10 wagonette
-
11 caddie-car
n. wagentje gebruikt bij golfclubs -
12 phaeton
n. klein wagentje; phaeton -
13 caddie
caddie [kaadie]〈m.〉1 karretje ⇒ boodschappen-, bagagewagentjem1) karretje, boodschappen-wagentje2) caddie [golf] -
14 chariot
chariot [sĵaarjoo]〈m.〉♦voorbeelden:chariot élévateur • vork(hef)truckm1) wagentje, karretje2) wagen [schrijfmachine]3) slee, support [machine] -
15 trottinette
-
16 bagnole
-
17 voiturette
-
18 wagonnet
-
19 wagen
wagen1〈de〉♦voorbeelden:een wagen inspannen • atteler un chariotmet de wagen komen • venir en voiture————————wagen21 risquer♦voorbeelden:de poging wagen • tenter l'expérienceeen gewaagde stelling • une thèse audacieusewaag het eens! • ose un peu!het erop wagen • tenter le coup〈 spreekwoord〉 wie niet waagt, die niet wint • qui ne risque rien, n'a rienzich op het ijs wagen • s'aventurer sur la glace -
20 bagagewagen
1 [aanhangwagen] trailer2 [wagon] Bluggage van, Abaggage car3 [wagentje op perron/vliegveld] luggage trolley
Страницы
- 1
- 2