-
21 attaque
attaque [aataak]〈v.〉1 aanval ⇒ bestorming, uitval, overval, aanranding2 aanval ⇒ beschuldiging, scherpe kritiek3 aanval ⇒ attaque, beroerte♦voorbeelden:lancer une attaque • een aanval inzettenpasser à l'attaque • tot de aanval overgaanune attaque contre • een aanval op2 attaque à main armée • gewapende overval, roofovervalêtre d' attaque • fit zijn, in vorm zijnf1) aanval, overval2) beroerte3) inzet [muziek] -
22 brique
brique [briek]〈v.; ook m. en bijvoeglijk naamwoord〉2 〈 materiaal in vorm van baksteen〉 ⇒ blok, steen♦voorbeelden:le brique • steenrode kleurbrique de savon • stuk zeepf1) baksteen2) blok, steen -
23 carrure
carrure [kaaruur]〈v.〉2 (brede, vierkante) vorm♦voorbeelden:avoir une belle carrure • breedgeschouderd zijnf2) breedte, wijdte3) kaliber, formaat -
24 compact
compact [kõpaakt]〈bijvoeglijk naamwoord; ook m.〉1 compact ⇒ dicht, dicht opeengepakt♦voorbeelden:poudre compacte • poeder in vaste vormadj1) compact, dicht opeengepakt3) gedrongen [gestalte] -
25 condition
condition [kõdiesjõ]〈v.〉3 toestand ⇒ conditie, vorm4 lot ⇒ gesteldheid, toestand5 stand ⇒ rang, klasse, afkomst♦voorbeelden:dicter, (im)poser ses conditions • zijn voorwaarden opleggen, stellenà condition de 〈+ onbepaalde wijs〉, à condition que 〈+ aanvoegende wijs〉, à la condition que 〈+ toekomende tijd of aanvoegende wijs〉 • op voorwaarde datdans ces conditions • in dat gevalse rendre sans condition • zich onvoorwaardelijk overgevensous condition • voorwaardelijk, onder voorbehoud3 être en (bonne) condition pour • goed voorbereid zijn om, een goede kans maken om〈 figuurlijk〉 mettre en condition • conditioneren, beïnvloeden, in een bepaalde toestand brengen1. f1) voorwaarde, eis2) toestand, conditie, gesteldheid3) stand, rang, afkomst2. conditionsf pl -
26 consistance
consistance [kõsiestãs]〈v.〉1 vastheid ⇒ stevigheid, consistentie♦voorbeelden:1 prendre consistance • vaste vorm aannemen 〈 ook letterlijk〉; geloofwaardiger worden 〈 van bericht, persoon〉sans consistance • zwak, onbestendig, ongegrond, besluiteloosf1) consistentie, stevigheid -
27 coquille
coquille [kokkiej]〈v.〉1 schelp2 schaal ⇒ dop, schil♦voorbeelden:coquille Saint-Jacques • jakobsschelpcoquille d'oeuf • eierdop, -schaalf2) slakkenhuis3) schaal, dop4) schulp5) drukfout, zetfout -
28 coupe
coupe [koep]〈v.〉1 coupe ⇒ glas, kelk, bokaal3 (het) snijden ⇒ (het) knippen, (het) maaien4 (het) kappen ⇒ (het) hakken, kap♦voorbeelden:3 coupe de cheveux • (het) knippen van het haar, kapselune coupe et un shampooing • wassen en knippenétoffe dure à la coupe • stof die moeilijk is te knippenfaire des coupes sombres dans un texte • veel schrappen in een tekstcoupe à blanc • kaalslagêtre, se trouver sous la coupe de qn. • het eerste moeten spelen nadat is gecoupeerd; 〈 figuurlijk〉 afhankelijk van iemand zijnf1) beker, glas, bokaal3) (het) snijden, knippen4) (het) hakken, kap5) pasvorm, snit6) (door)snede7) (het) afbreken [woorden] -
29 coupé
coupe [koep]〈v.〉1 coupe ⇒ glas, kelk, bokaal3 (het) snijden ⇒ (het) knippen, (het) maaien4 (het) kappen ⇒ (het) hakken, kap♦voorbeelden:3 coupe de cheveux • (het) knippen van het haar, kapselune coupe et un shampooing • wassen en knippenétoffe dure à la coupe • stof die moeilijk is te knippenfaire des coupes sombres dans un texte • veel schrappen in een tekstcoupe à blanc • kaalslagêtre, se trouver sous la coupe de qn. • het eerste moeten spelen nadat is gecoupeerd; 〈 figuurlijk〉 afhankelijk van iemand zijnm -
30 cristallisation
cristallisation [kriestaaliezaasjõ]〈v.〉fkristallisatie, kristalvorming -
31 déformer
déformer [deeformee]2 vervormen ⇒ verdraaien, verkeerd weergeven♦voorbeelden:v1) vervormen, misvormen2) verdraaien, vertekenen -
32 dessin
-
33 dessiner
dessiner [dessienee]1 tekenen ⇒ schetsen, ontwerpen♦voorbeelden:bien dessiné • fijngetekend, welgevormd♦voorbeelden:un sourire se dessina sur ses lèvres • er verscheen een glimlach op zijn, haar lippen1. v1) tekenen, schetsen2. se dessinerv -
34 ébaucher
ébaucher [eeboosĵee]♦voorbeelden:ébaucher un sourire • zwakjes glimlachenv1) ontwerpen, schetsen2) ruw bewerken3) beginnen -
35 élaborer
élaborer [eelaaborree]1 uitwerken ⇒ opstellen, maken1 vorm krijgen ⇒ ontstaan, tot stand komenv1) uitwerken, opstellen, maken2) aanmaken [biologie] -
36 en
en1 [ã]1 〈vervangt een zelfstandig naamwoord (zaaknaam) voorafgegaan door ‘de’ als vast voorzetsel van werkwoord, bijvoeglijk naamwoord of bijwoord〉 ervan ⇒ daarvan, erover, daarover, erop, daarop, ermee, daarmee 〈enz.〉2 〈 vervangt een zelfstandig naamwoord (zaaknaam) dat weggelaten is, of wordt gebruikt bij woorden en uitdrukkingen die hoeveelheden aangeven〉 er(van)♦voorbeelden:il prit un bâton et l'en frappa • hij pakte een stok en sloeg hem ermeeje lui en parlerai • ik zal er met hem over pratenje suis reçu au baccalauréat et j'en suis fier • ik ben voor het eindexamen (middelbare school) geslaagd en ik ben er trots opil en tirera un joli bénéfice • hij zal daar een aardig slaatje uit slaan2 combien de livres avez-vous? j'en ai plusieurs • hoeveel boeken heeft u? ik heb er verscheideneavez-vous des timbres postes? non, je n'en ai plus • heeft u ook postzegels? nee, ik heb er geen meerj'en ai • ik heb er watje n'en ai pas • ik heb er geenvoilà des fruits, prenez-en quelques-uns • hier is fruit, neem er wat van3 j'ai un coffre-fort mais j'en ai perdu la clef • ik heb een brandkast maar ik heb de sleutel ervan verloren————————en2 [ã]〈 bijwoord〉4 〈 wordt niet vertaald〉♦voorbeelden:1 elle en sort • zij komt eruit, zij komt er vandaans'en retourner • rechtsomkeert maken, teruggaanils en sont venus aux mains • ze zijn slaags geraakt————————en3 [ã]〈 voorzetsel〉1 〈 voor namen van landen, landstreken, tijd, hoedanigheid〉in ⇒ te, tijdens, per, bij 〈 blijft soms ook onvertaald〉7 aan♦voorbeelden:en mon absence • in, tijdens mijn afwezigheidteneur en alcool • alcoholgehalteen automne • in de herfstcompte en banque • bankrekeningen classe • in de klas, op schooltélévision en couleur • kleurentelevisieen croix • gekruistdocteur en droit • meester in de rechtenarbres en fleurs • bomen in bloeien France • in Frankrijken dix minutes • in tien minutenpromenade en vélo • fietstochtje, een eindje om per fietsen général • in het algemeenaller en ville • de stad ingaan, naar de stad gaanaller en voiture • per auto gaanêtre fort en mathématiques • goed in wiskunde zijnpeindre qc. en bleu • iets blauw verventraduire un texte en allemand • een tekst in het Duits vertalenil y a en lui qc. de mystérieux • hij heeft iets geheimzinnigsen moi-même, je pensais … • ik dacht bij mezelf …cela ne me concerne en rien • dat gaat mij niets aancela fait en tout deux cents francs • dat is dan in het totaal tweehonderd frankfaire les choses en grand • de zaken groots aanpakkense déguiser en arlequin • zich als clown vermommenen cercle • cirkelvormigparler en connaisseur • als een kenner pratenen ce moment • op dit ogenbliken ce monde • op deze werelden sabots • op klompenen Sicile • op Siciliëêtre en voyage • op reis zijnen arrière • naar achterenen avant • naar vorenen entrant il dit bonjour • bij het binnenkomen groette hijpauvre en matières premières • arm aan grondstoffen1. proner(van), erover, erop, etc.2. adv1) ervandaan, eruit2) daarom, erom, erdoor3) op weg3. prép1) in, te, tijdens, per, bij, naar [landen]2) als, -vormig [eigenschap]3) op [plaats, tijd]4) bij het5) tot [begin-, eindpunt]6) aan7) van [materiaal]8) over [tijd] -
37 eux
-
38 expression
expression [ekspresjõ]〈v.〉♦voorbeelden:liberté d'expression • vrijheid van meningsuitingles pays d'expression française • de Franssprekende landen〈 formule aan eind van brief〉 veuillez agréer l'expression de mes sentiments distingués, respectueux, dévoués, veuillez croire, Monsieur, à l'expression de mes sentiments distingués, respectueux, dévoués • met gevoelens van de meeste hoogachting, hoogachtendlaid au-delà de toute expression • onbeschrijfelijk lelijkexpression toute faite • vaste uitdrukkingexpression populaire • uitdrukking uit de volkstaalf1) uitdrukking, uiting -
39 façonner
façonner [faasonnee]〈 werkwoord〉1 bewerken ⇒ vorm(gev)en, veredelen3 fabriceren ⇒ maken, vervaardigen, produceren♦voorbeelden:v1) bewerken2) fabriceren, maken3) modelleren -
40 fond
fond [fõ]〈m.〉3 achterste ⇒ binnenste, uiterste5 ondergrond ⇒ achtergrond, fond6 wezen ⇒ kern, grond, inhoud♦voorbeelden:trouver le fond • de bodem rakenà fond • grondig, tot op de bodemdu fond du coeur • uit de grond van zijn hart2 fond de cale • lensruimte, loosgat〈 figuurlijk〉 être à fond de cale • aan de grond zitten, platzak zijnfond d'une culotte • zitvlak van een broektoucher le fond du désespoir • de uiterste wanhoop bereikenmineur de fond • (ondergrondse) mijnwerkerrâcler les fonds de tiroir • zijn laatste centen bij elkaar harken, aansprekenau fond du coeur • diep in zijn hartau fond de • onderinelle vient du (fin) fond de la province • zij is met zeven paarden uit de klei getrokkenau fin fond de • in de verste uithoek vandans le fond de la salle • achterin de zaalfond sonore • achtergrondmuziek, -geluidenfeuilles vertes sur fond rouge • groene blaadjes op een rode achtergrondle fond et la forme • vorm en inhoudremarques sur le fond • opmerkingen over de inhoudle fond historique d'une légende • de historische kern van een legendeau fond • eigenlijk, in wezendans le fond • eigenlijk, in wezen7 faire fond sur qn., qc. • op iemand, iets steunen〈 figuurlijk〉 de fond en comble • van onder tot boven, volledigle fond du panier • het uitschotle fond du sac • het geheimsteà fond de train • in ijltempo, in vliegende vaartm1) bodem, grond2) diepte, waterhoogte3) ondergrond, fundering4) hoofdzaak, wezen, kern5) achtergrond6) uithoudingsvermogen [sport]
См. также в других словарях:
Vorm — ist der Name folgender Personen: Eddy Vorm (* 1989), niederländischer Fußballspieler Michel Vorm (* 1983), niederländischer Fußballspieler Diese Seite ist eine Begriffsklärung zur Unterscheidung mehrerer mit demselben Wort bez … Deutsch Wikipedia
vorm — 〈Verschmelzungsform aus Präp. u. Art.〉 vor dem * * * vorm <Präp. + Art.> (ugs.): vor dem: v. Fernseher sitzen; v. Frühstück; v. Zubettgehen; Angst v. Fliegen. * * * vorm <Präp. + Art.> (ugs.): vor dem: v. Fernseher sitzen; v.… … Universal-Lexikon
vorm. — vorm. 〈Abk. für〉 1. vormals 2. vormittags * * * vorm. = vormals; vormittags. * * * vorm. = vormals; vormittags … Universal-Lexikon
vorm — (umgangssprachlich für vor dem); vorm Haus[e] … Die deutsche Rechtschreibung
vorm — vürm vorm (vor dem) vürm … Kölsch Dialekt Lexikon
Vorm Baum — Stadt Radevormwald Koordinaten … Deutsch Wikipedia
Vorm Eichholz — Stadt Wuppertal Koordinaten … Deutsch Wikipedia
Vorm Dönberg — Stadt Wuppertal Koordinaten … Deutsch Wikipedia
Vorm Holte — Stadt Radevormwald Koordinaten … Deutsch Wikipedia
Vorm Springsas — Sp Vòrm Springsas Ap Warm Springs L JAV: Bato apyg. c. (Virdžinija), mst. (Džordžija, Oregonas) … Pasaulio vietovardžiai. Internetinė duomenų bazė
VORM — vormittags (International » German) **** vormals (International » German) … Abbreviations dictionary