-
1 to last
voortduren -
2 dragged on
voortduren en voortduren; duurt voort als kauwgum -
3 to go on
voortdurenvoortgaan -
4 wear away
(langzaam) voortkruipen, voortduren (v. tijd); verslijten; uitputten; afmattenwear away1 verslijten ⇒ uitslijten, uithollen♦voorbeelden:1 the names on the tomb had worn away • de namen op de graftombe waren uit/weggesleten -
5 carry through
een opdracht uitvoerencarry throughII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 erdoor helpen/slepen♦voorbeelden: -
6 continue
v. voortgaan, doorgaan; voortzetten, vervolgen[ kəntinjoe:]1 door/voortgaan ⇒ verder gaan, volhouden, zich voortzetten/uitstrekken2 (in stand) blijven ⇒ voortduren, continueren♦voorbeelden:1 a continuing period • een ononderbroken/aaneengesloten periodewe can't continue in this house much longer • we kunnen ons verblijf in dit huis niet veel langer rekken3 ‘this is sad stuff, sir,’ he continued • ‘dit is een treurig verhaal, meneer’, vervolgde hijII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 voortzetten ⇒ (weer) door/voort/verder gaan met, volhouden, vervolgen2 handhaven ⇒ aanhouden, continueren♦voorbeelden: -
7 drag on
eentonig voortduren of voortgaan en langer dan nodig of verwacht (bv. "De lezing zou een krote lezing moeten zijn, maar hij duurde meer dan twee uur")drag on -
8 extend
v. bereiken, uitspreiden; verlengen, uitbreiden, vergroten; protesteren, uitreiken[ ikstend]♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 (uitt)rekken ⇒ langer/groter maken, uitbreiden2 uitstrekken ⇒ uitsteken, aanreiken3 (aan)bieden ⇒ verlenen, betuigen, bewijzen♦voorbeelden:extend his leave of absence • zijn verlof verlengenextend an invitation to someone • een uitnodiging aan iemand richtenextend a warm welcome to someone • iemand hartelijk welkom heten -
9 linger
v. treuzelen, blijven hangen, dralen, niet opschieten, talmen[ linggə]♦voorbeelden: -
10 persist
v. hardnekkig volharden; volharden; verder gaan, door gaan[ pəsist]1 volharden ⇒ (hardnekkig) doorzetten, (koppig) volhouden2 (blijven) duren ⇒ voortduren, standhouden♦voorbeelden:1 persist in/with • (koppig) volharden in/bij, (hardnekkig) doorgaan met -
11 remain
v. blijven; overblijven[ rimmeen]♦voorbeelden:nothing remains but • er blijft niets anders over danI remain yours sincerely • … verblijf ik, hoogachtend -
12 wear
n. dracht; het gedragen worden; kledingstuk; kleding; lompen; slijtage; sterkte--------v. aanhebben, dragen; uitgaan; volhouden; uitdragenwear1[ weər] 〈 zelfstandig naamwoord〉3 slijtage♦voorbeelden:→ worse worse/————————wear2♦voorbeelden:the week wears to its end • de week loopt (langzaam) ten einde1 verslijten ⇒ (af)slijten, uitslijten♦voorbeelden:you've worn holes in your elbows • je ellebogen zijn versleten/door♦voorbeelden:wear a smile • glimlachen4 they won't wear it • zij nemen/pikken het niet (langer) -
13 nonpersistence
n. afwezigheid van voortduren, gebrek aan voortzetting -
14 spread over
uitspreiden over; voortduren -
15 wear on
vooruitgaan, voortduren; lastig vallen; vermoeien -
16 to continue
verlengenvoortdurenvoortgaanvoortzetten
Перевод: с английского на все языки
со всех языков на английский- Со всех языков на:
- Английский
- С английского на:
- Нидерландский