-
1 voorgaan
1 [voor iemand gaan] précéder2 [de prioriteit hebben] passer avant3 [m.b.t. een uurwerk] avancer♦voorbeelden:iemand laten voorgaan • laisser passer qn.iemand in het goede voorgaan • donner le bon exemple à qn.〈 figuurlijk〉 iemand naar een betere wereld voorgaan • précéder qn. dans l'autre mondegaat u voor! • après vous!〈 spreekwoord〉 goed voorgaan doet goed volgen • qui prêche d'exemple, prêche au coeur -
2 voorgaan
1 [voor iemand gaan] go ahead/before ⇒ lead (the way)3 [met betrekking tot een uurwerk] be fast♦voorbeelden:iemand laten voorgaan • let someone go firstgaat u voor! • after you!, lead the way -
3 voorgaan
уйти пораньше; уступить дорогу; позвольте, я покажу вам дорогу (), как пройти* * *гл.общ. идти впереди, подавать пример, спешить (о часах) -
4 voorgaan
v. go before, lead, precede -
5 voorgaan
avancer, précéder -
6 voorgaan in een (kerk)dienst
voorgaan in een (kerk)dienstVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > voorgaan in een (kerk)dienst
-
7 goed voorgaan doet goed volgen
goed voorgaan doet goed volgenqui prêche d'exemple, prêche au coeur -
8 iemand in het goede voorgaan
iemand in het goede voorgaandonner le bon exemple à qn. -
9 iemand laten voorgaan
iemand laten voorgaanlaisser passer qn. -
10 iemand naar een betere wereld voorgaan
iemand naar een betere wereld voorgaanprécéder qn. dans l'autre mondeDeens-Russisch woordenboek > iemand naar een betere wereld voorgaan
-
11 in gebed voorgaan
in gebed voorgaan -
12 het belangrijkste moet voorgaan
het belangrijkste moet voorgaanVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > het belangrijkste moet voorgaan
-
13 iemand laten voorgaan
iemand laten voorgaanVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > iemand laten voorgaan
-
14 goed voorgaan doet goed volgen
гл. -
15 voor-
отдел., неотдел.глаг. компонент и префикс имён сущ., указывает на движение вперёд, нахождение впереди или предшествованиеvóorstaan — стоять впереди
* * *гл.общ. (pref) префикс имён существительных с этими же значениями (напр.: voorloper предвестник; voorpraten подсказывать кому-л.), (pref) отделяемая и неотделяемая глагольная приставка, указывает на: движение вперёд, нахождение впереди (чего-л.), предшествование (чему-л., в этом случае несёт на себе ударение и отделяется, напр.: voorgaan идти впереди, спешить), (pref) стоять впереди, (pref) в переносном, более абстрактном значении обычно не несёт на себе ударения и не отделяется (напр.: voorspellen предсказывать; voorkome предупреждать, предотвращать; voorzien предвидеть; снабжать; vooroordeel предубеждение), (pref) защищать (что-л.) -
16 идти впереди
vgener. voorgaan, voorlopen, vooruitlopen, voorafgaan, vooruitgaan -
17 отделяемая и неотделяемая глагольная приставка, указывает на: движение вперёд, нахождение впереди , предшествование
gener. (чего-л.) voor- (pref) (чему-л., в этом случае несёт на себе ударение и отделяется, напр.: voorgaan идти впереди, спешить)Dutch-russian dictionary > отделяемая и неотделяемая глагольная приставка, указывает на: движение вперёд, нахождение впереди , предшествование
-
18 подавать пример
vgener. voorgaan -
19 спешить
-
20 хорошему примеру следуют
- 1
- 2
См. также в других словарях:
Max Blokzijl — in jungen Jahren (1907) Marius Hugh Louis Wilhelm (Max) Blokzijl (* 20. Dezember 1884 in Leeuwarden; † 16. März 1946 in Den Haag) war ein niederländischer Journalist und Autor. Blokzijl wurde zunächst durch seine Report … Deutsch Wikipedia
Jüngster — 1. Die Jüngsten gehen vor, wenn man die Alten begräbt. Holl.: De jongsten moeten voorgaan, als de oudsten ten grave gedragen worden. (Harrebomée, I, 363a.) *2. Er ist der Jüngsten keiner. – Eyering, II, 337. [Zusätze und Ergänzungen] *3. Der… … Deutsches Sprichwörter-Lexikon
Läufer — 1. Alle Löpers sünt kêne Köpers. – Eichwald, 1206. Es haben nicht alle Leute, die auf dem Markt herumlaufen, die Absicht zu kaufen. 2. Der schlechteste Läufer muss vorangehen. Holl.: De slechtste looper moet voorgaan. (Harrebomée, II, 37.) 3. Der … Deutsches Sprichwörter-Lexikon
Steg — 1. Auf einem Steg im Regenbach und Fluss, Knecht vor, der Herr dahinter gehen muss. 2. Auf Einem Stege können nicht zwei Feinde gehen. 3. Auf Einem Stege können nicht zwey unbeliebte waschen. – Sutor, 7. Lat.: Quod sibi quisque nolit fieri, non… … Deutsches Sprichwörter-Lexikon
Tiefe — 1. Aus der Tiefe rufe ich, schrie der Bauer, als er in die Mistgrube gefallen war. 2. Die Tiefe ist allemal der Höhe gleich bei einem Fall. 3. Die Tiefe thut s nicht, sonst wäre ein Röhrkübel besser als ein Pokal. – Parömiakon, 1065. Alles ist an … Deutsches Sprichwörter-Lexikon