-
1 cursif
cursif [kuursief]〈bijvoeglijk naamwoord; ook v.〉♦voorbeelden:style cursif • vlotte stijl¶ une (écriture) cursive • lopend schrift, schuin schrift= cursive; adj1) lopend, cursief, schuin2) snel, vluchtig, vlot -
2 instantané
instantané [ẽstãtaanee]3 instant-♦voorbeelden:adj1) kortstondig, vluchtig2) onmiddellijk3) instant- -
3 croquer
croquer [krokkee]1 knapp(er)en ⇒ een knapp(er)end geluid maken, kraken♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉3 (vluchtig) schetsen, schilderen♦voorbeelden:3 cette fille est (jolie) à croquer • dit meisje is snoezig, om op te eten→ marmotv2) opknabbelen, opeten3) erdoor jagen4) schetsen -
4 diagonale
diagonale [die.aagonnaal]〈v.〉♦voorbeelden:1 en diagonale • schuin, scheeflire en diagonale • vluchtig doorlezenf -
5 éphémère
éphémère [eefeemer]〈bijvoeglijk naamwoord; ook m.〉1 kortstondig ⇒ voorbijgaand, vluchtig2 eendaags ⇒ een dag durend, eendags-♦voorbeelden:adj1) kortstondig -
6 fuyant
fuyant [fŵiejã]〈bijvoeglijk naamwoord; ook m., v.〉1 (voort)vluchtig ⇒ onvatbaar, ongrijpbaar2 wijkend ⇒ vluchtend, terugspringend♦voorbeelden:une fuyante • (terug)wijkende lijnadj1) ongrijpbaar, onvatbaar2) weglopend, vluchtend -
7 lire
lire [lier]1 lezen2 lezen ⇒ ontcijferen, interpreteren, begrijpen3 zien ⇒ opmerken, gewaarworden♦voorbeelden:dans l'attente de vous lire • in afwachting van uw reactielire des yeux • stil, niet hardop lezenlire qc. en diagonale • iets vluchtig doorlezenlire un graphique • een grafiek lezen♦voorbeelden:1. f 2. v1) (voor-, af)lezen2) zien, opmerken3. se lirev -
8 momentané
momentané [mommãtaanee]adjkortstondig, tijdelijk -
9 parcourir
parcourir [paarkoerier]〈 werkwoord〉1 doorkruisen ⇒ doortrekken, doorlopen, aflopen2 afleggen3 doornemen ⇒ doorbladeren, snel, vluchtig doorlezen♦voorbeelden:parcourir le monde • de wereld afreizenv1) doorkruisen, doorlopen2) afleggen3) doornemen, doorkijken4) inspecteren -
10 passager
passager1 [paasaazĵee],passagère [paasaazĵer]〈m., v.〉♦voorbeelden:————————passager2 [paasaazĵee],passagère [paasaazĵer]1. m (f - passagère) 2. = passagère; adj1) op doorreis2) tijdelijk, kortstondig3) druk -
11 pocher
-
12 rapide
rapide [raapied]2 spoedig ⇒ haastig, zonder dralen, vluchtig♦voorbeelden:1 une fortune rapide • een snel, in korte tijd vergaard fortuin〈 techniek〉 pellicule rapide • snelle, gevoelige film(rol)expédier rapidement • per expresse versturenle rapide de nuit • de nachtsneltreinrapide comme une flèche • pijlsnel4 esprit rapide • schrander iemand, iemand die snel van begrip is1. m1) sneltrein2. adj1) snel, vlug2) haastig3) snelwerkend4) levendig5) steil -
13 rapidement
-
14 sommaire
sommaire [sommer]1 beknopt ⇒ kort (samengevat), bondig, summier♦voorbeelden:repas sommaire • eenvoudige, sobere maaltijdun sommaire • (korte) inhoudsopgave; beknopt overzichtadj1) beknopt, summier2) snel, onmiddellijk -
15 toucher
toucher1 [toesĵee]〈m.〉♦voorbeelden:2 être doux, rude au toucher • zacht, ruw aanvoelen————————toucher2 [toesĵee]♦voorbeelden:1 n'y touche pas! • afblijven!sans avoir l'air d'y toucher, avec son, un air de ne pas y toucher • met een schijnheilig gezichtcet enfant touche à tout • dat kind komt, zit overal aantoucher à un sujet délicat • een teer onderwerp aanroerenne pas toucher à son capital • zijn kapitaal niet aansprekentoucher au but • het doel genaderd zijntoucher au port • de haven bereikenII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 aanraken ⇒ betasten, voelen4 ontvangen ⇒ innen, incasseren8 vluchtig meedelen ⇒ bespreken, informeren♦voorbeelden:sa maison touche la mienne • zijn huis grenst aan het mijnetoucher qn. • met iemand in contact komenoù peut-on vous toucher? • waar kan men u bereiken?je l'ai touché par téléphone • ik heb telefonisch contact met hem gehadtoucher de près qn. • iemand direct aangaan1. m1) tastzin4) aanslag [muziek]5) digitaal onderzoek [medisch]2. v1) aanraken2) aanspreken, komen (aan)6) (be)spelen [muziek]7) bijten [vis]8) raken, treffen9) ontvangen, innen10) aangaan, betreffen12) bespreken, informeren -
16 amourette
-
17 crayonner
-
18 entrevoir
-
19 examen sommaire
examen sommaire -
20 fluide
fluide [fluu.ied]〈bijvoeglijk naamwoord; ook m.〉2 vluchtig ⇒ vliedend, ongrijpbaar, ondoorzichtig♦voorbeelden:huile fluide • dunne oliestyle fluide • vlotte stijlun fluide • niet-vaste stof, vloeistof, gas¶ un fluide • uitstraling, fluïdum
- 1
- 2
См. также в других словарях:
vluchtig — frafra … Woordenlijst Sranan
Weseler Konvent — Der Weseler Konvent war eine Versammlung führender Kirchenleute aus niederländischen Flüchtlingsgemeinden. Er fand Anfang November 1568 in der Hansestadt Wesel statt. Die dort getroffenen Beschlüsse sind bis heute prägend für die Kirchenordnung… … Deutsch Wikipedia